Mooie herinnering
aan de tijd
bij Albert Heijn
Flitsen
pagina 9
G.J. VAN ZIJL
Autobus Kroniek
Turkije
Miniatuur
bussen
„Nou", had hij door de
telefoon gezegd, „dat is
alweer zó lang gele
den... ik weet niet of ik
dat allemaal nog pre
cies weet." Het blijkt
danig mee te vallen. De
nu bijna tachtigjarige
ex-Albert Heijn'er Ger
hard Johan van Zijl is
niet alleen nog volle
dig bij de tijd - leeft al
lerminst in het verle
den - maar heeft nog al
tijd die lange, kaars
rechte verschijning.
Staat ook keurig boven
bij de lift te wachten en
beklaagt zich absoluut
niet over het toch vrij
eenzame bestaan daar
hoog boven de nieuw
bouw van Haarlem-
Schalkwijk.
„Zal ik even koffie voor u
zetten?" En haast veront
schuldigend volgt daarop:
,Ja, ik ben nog maar alléén.
Mijn vrouw is drie jaar terug
overleden. Ik heb haar sinds
1963 verzorgd. In dat jaar
kreeg ik eerst zelf een hartin
farct en net toen ik het zie
kenhuis uit kwam, was zij
aan de beurt. Drie jaar is ze
nu dood, maar ik ben nog
steeds niet helemaal mezelf.
Ik kom nog nergens aan toe.
Zelfs niet aan schilderen en
Zeevaartschool z'n diploma
zou behalen, werd de klas
jonge studenten echter ver
teld, dat het wel moeilijk zou
zijn een baan te vinden. Ook
toen al ging het slecht in de
scheepvaart. „We zijn met
tweeëntwintig man ge
slaagd", herinnert hij zich,
„maar daarvan zijn er later
slechts twee op een schip
beland."
Gelaten onderging de heer
Van Zijl die teleurstelling.
Was zelfs blij toen hij als jon
gen van zestien uit een
legioen van vierenzestig sol
licitanten werd geselecteerd
en als magazijnbediende bij
de voormalige Piet de Gruy-
ter aan de slag kon. Op 22
februari 1922 - een datum
die hij feilloos en zonder eni
ge aarzeling uit het geheu
gen opduikelt - volgde een
transfer naar Albert Heijn.
Nét twintig was de jonge
heer Van Zijl toen. Zijn be
weegreden voor die stap?
Geen zin om te worden
overgeplaatst naar Nijme
gen. alwaar zijn loon slechts
22,- zou gaan bedragen, te
weinig om er, naast een kost
huis, nog andere dingen van
te kunnen betalen.
„Mensen die hard werkten",
zegt hij ergens in het lange
gesprek, „kregen goed be
taald". maar spreekt dan ui
teraard over Albert Heijn de
werkgever die zijn leven
heeft bepaald. Aanvankelijk
nog een jaar of twintig in de
winkel - de heer Van Zijl
kreeg in 1932 een filiaal in
Haarlem onder zijn hoede,
na bijvoorbeeld ook in Zeist
te hebben gewerkt - nadien
bij de administratiecontrole.
„Bedrijfsleiders waren beter
af dan burgemeesters, want
ze kregen een groot tantiè
me." Neen, het zijn door de
bank genomen toch onver
getelijke jaren voor hem ge
weest, alle narigheden en te
genvallers ten spijt.
Wat heeft hij geen mooie
herinneringen aan de tijd
toen Albert Heijn in hem de
juiste man voor de functie
van hoofd pre-opening ZB
zag...! Overal in Nederland
moest de heer Van Zijl toen
bekijken of een winkel ge-
De beer G.J. van Zijl bij de
portretten van zijn beide
nieuwslezendc zoom, links
Joop rechts Ham.
schikt was om ZB te worden.
Hij is nog altijd fier op het
werk dat toen is geleverd: in
enkele jaren tijd kwam die
hele omschakeling tot stand.
De beste herinneringen
heeft hij in dat verband ook
nu nog aan mensen als Van
Meer en Koomen (van de
bouwafdeling), met wie in
dertijd een hele prettige sa
menwerking bestond. Eerst
genoemde kwam zelfs spoor
slags uit Zwitserland terug
toen de heer Van Zijl met dat
hartinfarct was opgenomen.
„Er zijn wel jaren geweest
dat ik vijftigduizend kilome
ter voor mijn werk moest rij
den. Ik kwam ook wel
's nachts om half drie van
Den Bosch terug naar Haar
lem. Over éénbaanswegen.
In die tijd zag je haast nog
geen auto op de weg. Ja, ik
heb toch altijd heel plezierig
gewerkt. Had ook alle vrij
heid." Hoezeer de waarde
ring wederzijds is, kwam
overigens bij het afscheid
van de heer Van Zijl tot ui
ting. Een gouden plak als
tastbare herinnering aan
ruim veertig jaren Albert
Heijn en de voltallige Raad
van Bestuur om hem per
soonlijk de hand te komen
drukken!
dat heb ik toch vrij veel en
graag gedaan." Zonder valse
bescheidenheid wijst de
heer Van Zijl naar enkele
doeken aan de wand van zijn
royale woonkamer.
Op de gang hangen vlak
naast de buitendeur twee
grote foto's van bekende Ne
derlanders: Joop van Zijl,
nieuwslezer van het NOS-
journaal en Hans van Zijl,
nieuwslezer bij de radio
nieuwsdienst van het ANP.
.Ja, dat zijn m'n zoons", ver
telt de man die nog heeft ge
werkt onder de grootvader
van de heren Albert en Ger-
rit-Jan Heijn, en die, met res
pect in zijn stem. opmerkt:
„Mijnheer Albert doet het
goed. Dat is óók nog een
man met praktische ervaring
en een goed zakelijk leider.
Ik heb persoonlijk zeer goe
de herinneringen aan de tijd
die ik met hem samenwerk
te."
De heer Van Zijl had zelf ook
de nodige praktijkervaring
op zak alvorens stad en land
af te rijden voor de zaak. Ei
genlijk een speling van het
lot, want de jonge Gerhard
wilde aanvankelijk machinist
worden. Kort voor hij aan de
„Papa, er staat een bus bij
de school". Speciaal voor
deze mededeling heeft
het 8-jarig dochtertje van
de heer L. Groen haar
spel op straat onderbro
ken en is ze naar binnen
gekomen. Met succes,
want met een veront
schuldigend gebaar in
onze richting loopt Groen
naar het raam en consta
teert vervolgens: „Da's er
eentje van De Haan." En
dan volgen zonder hape
ren doopceel en levens
loop van het daar bene
den geparkeerde vervoer
middel. „Autobusfïlie"
noemt hij zijn opmerke
lijke hobby, die hij om
schrijft als: alles maar dan
ook alles te weten komen
over autobussen.
Waarom de heer Groen (me
dewerker van DC Alberto)
in 1970 in Bergen die chauf
feur vroeg of hij eens even in
zijn bus mocht kijken? .Ja,
waarom _doe je zoiets? Het
was zo'n nieuwe Amerikaan
se GMC-legerbus, die toen in
lijndienst reed. Het model,
het binnenwerk, 't maakte
gewoon veel indruk op me.
Toen ik het allemaal beke
ken had wou ik er meer van
weten. Hoe oud de bus was,
waar die ooit had gereden,
enzovoorts."
Al veertien jaar is Groen nu
bezig met het beantwoorden
van dit soort vragen en het
resultaat daarvan is te vinden
in stapels plakboeken, tijd
schriften en zelfgemaakte
verslagen. Het lijkt een niet
vaak voorkomende vorm van
vrijetijdsbesteding maar dit
is het zeker niet. De Autobus
Documentatie Vereniging
blijkt maar liefst 1.400 leden
te tellen. Weliswaar bestaat
een deel daarvan uit bedrij
ven uit de branche (carros
seriebouwers en vervoers
ondernemingen), maar het
aantal particulieren vormt
toch verreweg de grootste
groep. Het door de club uit
gegeven maandblad „De Au
tobus Kroniek", waarvoor
Groen ook regelmatig redac
tionele bijdragen levert, mag
worden gezien.
Het zal overigens waar
schijnlijk ook niet bekend
zijn dat er in ons land vijf
musea zijn waar in totaal 50
min of meer historische au
tobussen staan? „De oudste
is een Magirus uit 1925, die
heeft gereden bij het ge
meentelijk vervoerbedrijf te
Arnhem", vertelt Groen.
Na die eerste GMC-bus in
Bergen heeft hij er talloze
„op de korrel genomen".
„Als ik bijvoorbeeld onder
weg een bus zie, die ik nog
niet ken, dan maak ik er een
foto van en ga aan de slag.
Fabrikant, bouwjaar, voor
welke maatschappijen gere
den, welke veranderingen
zijn er in de loop der jaren in
bijvoorbeeld de kleur aange
bracht... Ik ben pas tevreden
als ik het hele verhaal rond
heb. Trouwens weet je bij-
De beer Groen wet zijn in
drukwekkende verzameling
miniatuur-bussen
voorbeeld dat bijna alle 60
bussen die hier in de Zaan
streek dienst deden, inmid
dels in Turkije rijden?"
Groen vertelt vooral plezier
te beleven aan de bussen van
vóór de zestiger jaren. „Toen
waren de onderlinge ver
schillen veel groter, terwijl
nu van één merk praktisch
alles „standaard" is. Hoewel,
van Mercedes rijden toch
nog altijd zo'n 60 verschil
lende modellen voor 18 tot
56 passagiers."
Betrekkelijk nieuw onder
deel van Groen's hobby is
het verzamelen van minia
tuur-bussen. In een vitrine
staan inmiddels al 60 ver
schillende modellen, deels
gekocht in speelgoedwin
kels, deels rechtstreeks be
trokken bij de fabrikant. ,Je
kunt ze wel kopen van
400.- maar mijn duurste
kost 90,- en dat vind ik
duur genoeg."
Overigens is hij meestal niet
tevreden met wat hij koopt.
Een groot aantal modellen
heeft hij zelf geschilderd in
de kleuren van de verschil
lende autobusondernemin
gen en voorzien van de
beeldmerken. Bovendien
maakt hij van oudere model
len miniatuurtjes in hout. En
om het museumsfeertje
compleet te maken liggen in
de vitrine uniformknopen
van busmaatschappijen en
hangen aan de muren, naast
posters (uiteraard met bus-
onderwerpen ook enkele
chauffeurspetten. Wat
achteraf staan een paar mo
dellen van reddingsboten.
,Ja, dat is m'n andere hobby.
Van alle reddingsboten langs
de Nederlandse kust heb ik
de gegevens en ik heb ook al
een paar keer met zo'n boot
gevaren." Een andere kast
gaat open en een nieuwe sta
pel plakboeken komt tevoor
schijn....