Nederlandse
levensmiddelen
handel helpt
minister Schoo
Colofon
Wet Tweeverdieners 3e fase en
individualisering van de AOW
pagina 2
Flitser
Ontwikkelingswerkers
kunnen stage lopen
De levensmiddelenhandel in ons land gaat steun
verlenen bij het opzetten en verbeteren van voed
seldistributiesystemen in ontwikkelingslanden.
Hiervoor zal een aantal ontwikkelingsmedewer
kers bij Nederlandse groothandels- en winkelbe
drijven stage kunnen gaan lopen.
Dit aanbod deed de heer A. Heijn, als voorzitter
van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
(CBL), tijdens de viering van het 25-jarig bestaan
van het CBL, op 21 januari jl., aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking mevrouw drs. E.M.
Schoo.
Minister Schoo sprak ter gelegenheid van deze
viering over de functie van het distributie-appa
raat in de ontwikkelingslanden, waarbij zij een
beroep deed op de Nederlandse levensmiddelen
handel om actieve steun bij de ontwikkeling
daarvan.
Het centrale thema bij het
jubileum van het CBL. het
overkoepelende orgaan van
de levensmiddelenhandel in
ons land. was de functie van
de levensmiddelenindustrie.
Veel levensmiddelen beho
ren tot de eerste levensbe
hoeften van de mens. De le
vensmiddelenhandel zorgt
ervoor dat de consument da
gelijks een keuze kan maken
uit een gevarieerd aanbod.
Daarmee vervult hij een on
misbare functie in de maat
schappij.
Distributie
De heer Heijn zei in zijn toe
spraak dat distributie bij de
totstandkoming van vocdsel-
projecten in ontwikkelings
landen, niet altijd voldoende
aandacht krijgt. In veel ont
wikkelingslanden, ook al
wordt er voldoende voedsel
geproduceerd, zijn de afzet
mogelijkheden veelal be
perkt door onvoldoende af
zetkanalen of onvoldoende
aansluiting tussen de opeen
volgende schakels in de dis
tributieketen. Het komt voor
dat voedselgewassen te lang
op het land blijven liggen
omdat er geen transportmo
gelijkheden zijn- zodat er
grote oogstverliezen ont
staan. Ook de mogelijkheden
van opslag zijn nodig om de
voorziening ook buiten de
oogsttijd zeker te stellen.
Wanneer dit station gepas
seerd is. ontbreken vaak de
voortdurend werkende han
delskanalen om de detailhan
del te bevoorraden die daar
door op zijn beurt de bevol
king op diverse plaatsen niet
op tijd van het nodige voed
sel kan voorzien. Het CBL
werkt op het ogenblik uit op
welke wijze men de ontwik
kelingswerkers het beste kan
begeleiden. De uitgewerkte
plannen zullen daarna aan de
minister van Ontwikkelings
samenwerking ter goedkeu
ring worden voorgelegd.
FLITSEN
Personeelsblad
Ahold nv
Februari 1985
42-ste jaargang
no. 2
verschijnt
11 x per jaar
Oplage: 35.000
Redactie
secretariaat:
Ankersmidplein 2
Kamer 1703
1506 CK ZAANDAM
Tel.: 075-592519
REDACTIE FLITSEN
Mw. T. Plooijer (hoofdred.)
Public Relations
HK1701075-593026
Mw. S. Eijben
Directiesecretariaat Miro
MK 402, 075-592721
P. Hesp AH-filiaal 113b
Floridaplein 2037 AK
Haarlem, 023-330016
N. Th. M. Huijsman
Product Managing
Marvelo
P 430,075-592551
N. Hupkens Filialenbureau
AH HK 803,075-
593076
J. J. M. Jongstra
Directoraat P&O
HK 1304, 075-592524
E. Muller Public Relations
HK 1703,075-592519
A. de Roo (Bureau Van
Hulzen)
F. Visser Marketing
AC Restaurants
W 407, 075-592932
In informele sfeer werd de lunch gebruikt V.ln.r P. ran Zeil, staatssecretaris EZ, A Heijn, minister E. Schoo, E.W. Heeremans.
De invoering van de derde fase van de Wet Twee
verdieners en de berichten daarover in de media
hebben bij menigeen grote onzekerheid teweeg
gebracht over de invloed van deze fiscale maatre
gelen op het inkomen. Velen wachten in span
ning de eerste loonberekening af om te zien of zij
er nu op voor- of achteruit zijn gegaan. Dit biedt
echter nog geen definitief uitsluitsel. De meeste
tweeverdieners zullen er namelijk aan moeten
wennen dat het voorheen vertrouwde begrip
„netto loon" een relatief begrip is geworden met
een zeer voorlopig karakter. Was de loonbelas
ting voor veel medewerkers voorheen tevens de
zogenaamde eindheffing, met ingang van dit jaar
kunnen zij ook in de inkomstenbelasting worden
betrokken, waardoor de al direct op het loon in
gehouden loonbelasting het karakter van een
voorheffing krijgt. De uiteindelijke belasting over
het inkomen (loon) wordt dan pas achteraf vast
gesteld.
Waarom
Dat het thans zo ingewikkeld
in elkaar zit, terwijl het vroe
ger allemaal zo gemakkelijk
was. heeft een aantal rede
nen. Allereerst is de samen
leving ingewikkelder gewor
den. Was de partner bijvoor
beeld vroeger vrijwel altijd
echtgeno(o)t(e), thans be
staan er vele samenlevings
vormen, waardoor de wetge
ver een gelijke fiscale behan
deling heeft gewenst. Daar
naast is de maatschappelijke
wens van een gelijke behan
deling van mannen en vrou
wen uiteindelijk ook neerge
legd in de Wet op de Inkom
stenbelasting. Helaas is hier
door de kans op een eenvou
diger belastingwetgeving
wel van de baan. De nu ont
stane situatie wordt mis
schien begrijpelijker aan de
hand van de ontwikkeling
van de inkomstenbelasting
in de laatste jaren.
Vóór 1973 werden de even
tuele arbeidsinkomsten van
de gehuwde vrouw zonder
meer bij de inkomsten van
haar man opgeteld en bij
hem belast. Voor de fiscus
bestond de gehuwde vrouw
niet. Een voorbeeld:
Inkomen man 50.000
Inkomen vrouw 2.000
52.000
Belastingvrije voet 14.000
Belastbare som 38.000
Met ingang van 1973 werd
de gehuwde vrouw zelfstan
dig voor haar arbeidsinko
men belast. Van gelijke be
handeling van man en vrouw
was echter nog geen sprake.
De gehuwde vrouw kreeg
slechts een bescheiden be-
Een voorbeeld:
Inkomen A
Eigen belastingvrije voet
Overgehevelde belastingvrije voet B
Belastbare som
Inkomen B
Eigen belastingvrije voet
Belastbare som
Over te hevelen voet
50.000
7.000
5.000
2.000
7.000
nihil
5.000
Eenvoudigheidshalve is de arbeidstoeslag buiten
beschouwing gelaten.
lastingvrije voet die gaande
weg werd opgetrokken tot
2.500,-. Dit betekende dat
gehuwde vrouwen tot dit
bedrag belastingvrij konden
(bij)verdienen, terwijl ook
AOW-premie kon worden
teruggevraagd als bij de man
reeds de maximum-premie
werd ingehouden.
Met ingang van 1984 wer
den de belastingwetten zo
gewijzigd dat de partner met
het hoogste inkomen qua be
lastingdruk (net als vóór
1973 weer afhankelijk werd
van de (bij)verdienende
partner. Tot 5.000,- mocht
deze partner echter nog bij
verdienen zonder fiscale ge
volgen. Daarboven werd de
hoofdverdiener schoksge
wijze geconfronteerd met de
bijverdiensten van de part
ner. Werd de grens van
5.000,- namelijk over
schreden, dan daalde de be
lastingvrije voet van de
hoofdverdiener eensklaps
met 2.500,- en hetzelfde
gebeurde nogmaals bij het
overschrijden van de
7.500,- grens.
Voetoverheveling
Om nu deze ongewenste
schokeffecten te voorkomen
is per 1 januari jl. de zgn. in
tegrale voetoverheveling in
gevoerd. Beide partners heb
ben nu eenzelfde belasting
vrije voet van 7.000,-, maar
als één van de partners deze
voet niet of niet geheel ge
bruikt omdat hij of zij geen
of geringe inkomsten (bene
den de 7.000,-heeft, dan
wordt dat niet-gebruikte
deel bij de belastingvrije
voet van de andere partner
opgeteld.
Vergelijking van het voor
beeld met de situatie van
vóór 1973 leert dat in geval
len dat de bijverdienende
partner minder dan 7.000,-
verdient, de situatie van toen
is teruggekeerd. Hoe hoger
het inkomen van de hoofd
verdiener, des te minder
draagt de bijverdienende
partner netto aan de (ge-
zins )-huishouding bij. Zeker
als men bedenkt dat gehuw
de vrouwen thans geen
AOW-premie meer terugkrij
gen als van hun echtgenoot
reeds de maximum-premie
wordt ingehouden.
Inkomsten
belasting
Zoals gezegd, is het netto
loon voor veel tweeverdie
ners sinds 1 januari 1985
een voorlopig bedrag gewor
den dat o.a. door voetover
heveling kan worden gecor
rigeerd. Daarvoor moet vóór
1 april 1985 een verzoek aan
de Inspecteur der Directe
Belastingen worden gedaan
die dan in juli een voorlopi
ge negatieve aanslag inkom
stenbelasting oplegt. Dit be
tekent dat de te veel inge
houden en nog in te houden
loonbelasting wordt terug
gegeven. Dit betekent tevens
dat voetoverhevelaars in de
inkomstenbelasting worden
betrokken. Als overige rede
nen ontbreken voor het op
leggen van een verplichte
aanslag inkomstenbelasting
kan de voetoverheveling tot
gevolg hebben dat nu inko
mensbestanddelen in de In
komstenbelasting worden
betrokken die anders buiten
de belastingheffing zouden
blijven. Te denken valt bij
voorbeeld aan rente- en/of
dividendinkomsten die, na
aftrek van de rente- en/of di
videndvrijstelling, minder
dan 1.000,- bedragen. Bo
vendien kan de voetoverhe
veling tot gevolg hebben dat
het privégebruik van een
zgn. company car in de in
komstenbelasting wrordt be
trokken. Voor de inhouding
van loonbelasting blijft hei
privégebruik van de auto na-:
melijk buiten beschouwing.
Waar wel reeds in de loon
belasting rekening mee
wordt gehouden is de tege
moetkoming voor kinderop
vang voor tweeverdieners
Beide tweeverdieners krij
gen namelijk óp hun belas
tingvrije voet een aanvullen
de arbeidstoeslag van 768,-
als tot hun huishouden een
kind onder de 12 jaar be
hoort.
Het geven van een cijfer!
voorbeeld om te laten zien
wat de invloed is van de
nieuwe maatregelen op het
(netto) inkomen is helaas
ondoenlijk. Tweeverdieners
met een partner die minder
dan 7.000,- verdient krij
gen in feite namelijk een va
riabele belastingvrije voet.
Hierdoor ontstaan zulke ver
schillen dat geen voorbeeld
kan worden gegeven dat al
gemeen geldend is.
Privacy
Tenslotte zij nog vermeld
dat werknemers die, om re
den van privacv-bescher-
ming, geen opgave van hun
persoonlijke omstandighe
den aan de werkgever wen
sen te doen, weliswaar wor
den ingedeeld in groep I
zonder toeslagen, maar dal
zij de Inspecteur der Directe
Belastingen in de loop van
het jaar kunnen verzoeken
een teruggaaf loonbelasting
te verlenen. Hiervoor is een
aanvraagformulier verkrijg
baar bij de Inspectie. Deze
teruggaveregeling leidt niet
tot een verplichte aanslag in
komstenbelasting.
De meeste getallen in bel
bovenstaande zijn ten be
hoeve van de leesbaarheid
afgerond.