PRINCIPE-AKKOORD DEFINITIEF Flitsen pagina 7 Geen superdirectie Aandacht bij COR-lid Van den Hoven. zeggenschap een reële betekenis voor de werknemers en weet een OR beter wat er leeft in het be drijf. Dat is nodig om een onder nemingsraad een volwaardige per soneelsvertegenwoordiging te doen zijn en daardoor krijgen het overleg en de besluitvorming het gewicht dat ze verdienen. Maar ondernemingsraden moeten zich niet alleen op het werkoverleg richten en op de medewerkers daarin. Ondernemingsraden moe ten zich ook richten op project groepen e.d. De macht in een or ganisatie ligt niet alleen bij indivi duen professor Ramondt heeft daarover heel belangrijke dingen geschreven. Meer en meer is de macht in een organisatie niet ge concentreerd bij aanwijsbare per sonen, maar bij netwerken van functionarissen. Dus OR, mik niet alleen op beïnvloeding van de di rectie, maar tracht ook invloed te krijgen op die netwerken, die pro jectgroepen. Want ook een direc tie is als het ware gevangen in loyaliteiten. Dus als u als COR de bedrijfsleiding wilt beïnvloeden, dan moet u ook die netwerken beïnvloeden. Ook de directie volgt elders in het bedrijf ontwik kelde ideeën. Zie daar dus invloed op te krijgen. Daarbij zullen kwes ties van geheimhouding en ver trouwelijkheid zich wel vaak voor doen, maar met goede wil zullen die opgelost kunnen worden. Het zal de effectiviteit en kwaliteit van het OR-werk verhogen. Het zal er ook toe bijdragen dat een directie de OR zal beschouwen als een partner die goed op de hoogte is van de belangen die spelen en ge voel heeft voor verantwoordelijk heden." „De ondernemingsraad is een be langrijk instituut in de onderne ming en het symbool van de mon digheid van de medewerkers. De OR is niet meer weg te denken in de voortschrijdende democratise ring van het bedrijfsleven. Die de mocratisering is niet volmaakt, niet voltooid en ook nog niet in een eindstadium", zo betoogde de heer Van 't Huil. „Een voorbeeld daarvan is dat de minister van Sociale Zaken finan ciële middelen ter beschikking gaat stellen voor een representa tief onderzoek door een onafhan kelijk instituut naar de vraag of de wettelijke bevoegdheden van de OR praktisch werkbaar en doelma tig zijn. Voorts is gesuggereerd, dat de OR ook adviesbevoegdheid zou moeten krijgen over de winst bestemming. Dergelijke suggesties zullen in alle rust en objectiviteit, zonder kopschuwheid, op hun waarde moeten worden getoetst. In 1979 meenden sommige zwart kijkers dat met de nieuwe wet het nabije einde van het bedrijfsleven was ingeluid. Het is heel anders uitgepakt. Veelal is gebleken van verbetering van de kwaliteit van de besluitvorming. Ook in de toe komst zullen bij voorstellen tot wijziging de voor- en nadelen nuchter tegen elkaar dienen te worden afgewogen. Aldus zal de OR een levend instituut blijven en zullen medezeggenschap, partici patie en inspraak zich blijven ont wikkelen tot heil van de positie van de werknemers en tot heil van de kracht, de bloei en de continuï teit van de onderneming", aldus Ahold-commissaris Van 't Huil. In de middagbijeenkomst werd tussen de OR en de heer Van Mon Pieten, secretaris van de COR luistert naar het antivoord van mr. Van 't Huil op de gestelde vragen. 'tHull gediscussieerd. Voor een deel was dat naar aanleiding van zijn bovenstaand betoog en voor een deel was dat aan de hand van vragen die de COR van tevoren had opgesteld. Omdat de COR zich een beter beeld wilde vormen van de bezig heden van een commissaris gin gen die vragen soms ook over de tails van het werk en de taakver deling in de Raad van Commissa rissen. De COR wilde ook weten of de commissarissen volledig af gaan op de informatie van de Raad van Bestuur en of men geen be hoefte had aan controle op de juistheid van de informatie. De heer Van 't Huil daarover: „In prin cipe gaan wij uit van vertrouwen in de informatie die wij van de Raad van Bestuur krijgen. Tot nu toe is ook nog nooit gebleken, dat dat ten onrechte gebeurt. Maar naar die informatie wordt wel zeer kritisch geluisterd. En de commis sarissen zijn zeer ervaren in het stellen van diep gravende vragen. Bovendien wordt, met name via het audit-committee, aanvullende informatie verkregen van de ex terne accountant. Indien gewenst kunnen wij ook de mening van an dere deskundigen inwinnen." „Heeft u bij bijzondere situaties geen behoefte aan extra informa tie van buiten de Raad van Be stuur?", zo formuleerde COR- voorzitter Schoon de vraag. „Dat kan zeker wel eens het geval zijn, maar de Raad van Bestuur is het centrale beleidsorgaan. Die neemt de beslissingen. De Raad van Com missarissen zegt niet: doe dit zus of zo. De Raad van Commissaris sen is géén superdirectie. Voor die functie van adviesorgaan heb je mensen met kennis en ervaring nodig. Ervaring duidt al op een verleden, dus dat zijn nooit de jongsten. Maar je moet bijblijven en niet inslapen. Dat vereist een actieve maatschappelijke instel ling en dat wordt bevorderd door meerdere bestuursfuncties en commissariaten." „Gebruikt u wel eens informatie vanuit andere bedrijven voor Ahold of omgekeerd?", vroeg de COR tot slot. Jawel, maar niet in direct com merciële zin. Maar als ik in de Raad van Commissarissen van de ABN zit te vergaderen over be paalde sociale zaken, dan kan het best zijn dat ik tegen de Raad van Bestuur zeg: ga eens naar Ahold want die hebben over de positie van de vrouw een heleboel nutti ge dingen op papier gezet." COR-lid Fokke Huizingh haalde nog één van de punten uit de och tendbijeenkomst naar voren. „Mijnheer Van 't Hull, u zegt dat je als OR dus daar moet gaan zitten waar de bestuurder z'n informatie vandaan haalt?" „Een OR moet, met behulp van de achterban, zorgen eerder en beter op de hoogte te zijn van hetgeen in het bedrijf speelt. Daaraan ont leent de OR zijn prestige. Dan zal hij door de bedrijfsleiding geres pecteerd worden en gezag heb ben. Dan krijg je in overleg met de bestuurder ook de gelegenheid om vertrouwensmannen in pro jectgroepen te plaatsen. En dan ook zien directe chefs het nut van een OR en zullen ook zij zich in spannen om het OR-lid goed te la ten functioneren." De heer Van 't Huil besloot zijn bijdrage aan deze COR-bijeen- komst met zijn credo: ,Als je als bestuurder een OR ziet als een lastpak, dan zie je de tekenen des tijds niet. Die wél te zien, is juist heel nadrukkelijk de taak van een bestuurder." w; Op 13 november jl. heb ben Ahold nv en de Dien stenbonden FNV en CNV en de Unie BLHP defini tief overeenstemming be reikt over de volgende CAO's. - De CAO voor het admi nistratief-, technisch- en kaderpersoneel, inclusief het inlegvel DTP. - De CAO voor het perso neel distributiecentra en transport. - Het inlegvel voor Groot verbruik. - De CAO Filiaalleiders AH, Etos en Alberto. Deze overeenstemming geldt ook voor de mede werkers werkzaam bij de groente- en bloemencen- trales. De afspraken luiden als volgt: I. Prijscompensatie 2 juli ji. De prijscompensatie van 2 juli 1984 (0,77%) wordt niet uitbetaald, maar ge bruikt ter uitbreiding van het aantal ADV-uren met 16 uur op jaarbasis (d.w.z. 8 uur voor 1984 en 16 uur voor 1985). Dit betekent dat: Een medewerker* met een dienstverband van 160 uur per periode recht heeft op 48 ADV-uren voor 1984 en 56 ADV-uren vanaf 1 ja nuari 1985 (dus géén 76 uur voor 1985, zie punt II). Een medewerker* met een dienstverband van minder dan 160 uur per periode of een medewerker die resp. na 1 juli 1984 cq. 1 januari 1985 in dienst is getreden naar rato recht heeft op bo vengenoemde ADV-uren. 'd.w.z. ook diegenen, die het minimum jeugd )loon ver dienen. NB: Hoger personeel Over de bestemming van de 0,77% prijscompensatie die per 2 juli jl. niet werd uitbe taald zullen tijdens het over leg op 3 december a.s. tus sen de RvB en het VAHP de finitieve afspraken worden gemaakt. II. Prijscompensatie 31-12-1984 Over de aanwending van de prijscompensatie van 31 de cember 1984 (1,44%) zal eind deze maand opnieuw overleg met de vakbonden worden gevoerd. Hl. Opname ADV De wijze van opname van ar beidsduurverkorting blijft voor 1984 gehandhaafd, (be halve m.b.t. ziekte, zie punt IV). Gezien het moment waar op de CAO's definitief met de bonden zijn overeen gekomen kunnen de ADV-rechten 1984 nog tot 1 maart 1985 worden op genomen. Over de wijze van opname van ADV-uren in 1985 zal het gebruikelijke overleg met de diverse OR'en plaats vinden. IV. ADV bij ziekte Tot op heden luidde de ADV-regeling bij ziekte als volgt: „Indien een medewer ker ziek wordt op een ADV- dag cq. halve dag, of wel de arbeidsduurverkorting in een periode van ziekte valt, dan vervalt deze arbeids duurverkorting". Deze regeling is verval len. Thans geldt voor op bouw en opname van ADV tijdens ziekte de vol gende regeling: Voor een medewerker met een volledig dienstverband (160 uur per periode) geldt dat per 4 weken aaneen gesloten ziekte, 4 ADV- uren vervallen. Bij een onvolledig dienstver band (minder dan 160 uur per periode), vervallen de ADV-uren per 4 weken aaneengesloten ziekte, naar rato. De duur van de ziekte is dus voortaan bepalend voor het eventueel vervallen van ADV-uren en niet wanneer men ziek wordt. Voorbeelden: 1 dag ziek: er vervallen geen ADV-uren, ook niet als deze ziektedag samenvalt met de ADV-dag. Deze ADV-dag kan dan alsnog in het lopende ka lenderjaar opgenomen wor den. 2 weken ziek: er vervallen geen ADV-uren. 3 weken en 4 dagen ziek: er vervallen geen ADV-uren. 4 aaneengesloten weken ziek: er vervallen 4 ADV- uren. 4 x één week ziek: er verval len geen ADV-uren. 6 aaneengesloten weken ziek: er vervallen 4 ADV- uren. 8 aaneengesloten weken ziek: er vervallen 8 ADV- uren. 12 aaneengesloten weken ziek: er vervallen 12 ADV- uren. 1 jaar ziek: jaarrecht ADV vervalt. Terugwerkende kracht De regeling m.b.t. opname van ADV bij ziekte geldt met terugwerkende kracht voor: de CAO administratief technisch en kaderpersoneel tot 1 januari 1984. de DC-CAO tot 1 april 1984. de CAO Filiaalleiders - tot 1 april 1984. Dit betekent dat indien de arbeidsduurverkorting en ziekte in de afgelopen perio de (zie boven) zijn samenge vallen, de medewerker in principe nog recht kan heb ben op desbetreffende ADV- uren. Al naar gelang de aaneenge sloten duur van de ziekte moet opnieuw worden be paald of en hoeveel ADV- uren eventueel vervallen (aan de hand van boven staande uitwerking van de nieuwe regeling). V. Jeugdfilialen Het aantal jeugdfilialen wordt uitgebreid van 10 tot 16. Albert Heijn bv heeft tot op heden al circa 100 jonge ren aangenomen en zal voor 1 juli 1985 opnieuw circa 100 jongeren aannemen, zo dat binnen één jaar 200 jeug dige werklozen worden aan genomen. Zij worden aange nomen op basis van een groeicontract. VI. Suppletieregelingen Alle lopende suppletierege lingen worden in 1984 onge wijzigd voortgezet. Nader overleg zal in december plaatsvinden over de wijze waarop deze per 1 januari 1985 zullen worden aange past. Hierbij zal ook de voor genomen ombuiging van de ziektewet ter sprake komen. COR-voorzitter Schoon.

Personeelsbladen | 1984 | | pagina 7