„ATV kan bijdragen tot behoud
werkgelegenheid'
Onderzoek naar positie van
de vrouw binnen Ahold
TlitseB
pagina 4
Jaarverslageditie Flitsen
Drs. P.J. van Dun over arbeidstijdverkorting:
EFFECT
Ziekteverzuim licht gedaald
DEELTIJD
ARBEID
KOOPKRACHT
Overleg
met hoger
personeel
„Hoewel met mate, toch moeten wij
de invloed van arbeidstijdverkorting
(ATV) positief beoordelen. Vandaar
dan ook dat wij er, onder
voorwaarden, voor zijn om door te
gaan. Eén van die voorwaarden is dat
het in een kalm tempo zal moeten
gebeuren", één van de uitspraken
die wij noteerden tijdens een
gesprek dat wij hadden met drs. P. J.
van Dun over het Sociaal Jaarverslag
1983.
De heer Van Dun is binnen de
Raad van Bestuur met name
verantwoordelijk voor zaken die te
maken hebben met het personeel.
„Definitieve resultaten van
de ervaringen binnen Ahold
met ATV hebben wij helaas
nog niet. Dat kan trouwens
ook nog niet. want de nieu
we werkroosters moeten
nog tot uitvoering worden
gebracht. Onze eerste in
druk is echter dat de uitein
delijke resultaten positief uit
zullen vallen. Daarbij moet
ik dan echter wel opmerken
dat wij die resultaten in eer
ste instantie zoeken in be
houd van werkgelegenheid.
Hoewel niemand in staat is
exact aan te geven wat er ge
beuren zou indien normaal
wordt doorgegaan met een
40-urige werkweek, is het
tóch verstandig je die situa
tie eens in te denken. Rede
lijkerwijs mag dan aan ATV
worden toegeschreven dat
in ieder geval een rem wordt
gezet op de stijging van de
werkloosheidscijfers. be
houd van werkgelegenheid
dus.
Pas op langere termijn zal
het effect van arbeidstijdver
korting zijn uit te drukken in
verbetering van de werkge
legenheid. Invoering van ar
beidstijdverkorting zal na
melijk gepaard moeten gaan
met verder rendementsher
stel en verbetering van de
concurrentiepositie van het
bedrijfsleven. Een aantal fac
toren die daar mee te maken
hebben worden overigens al
automatisch enigszins beïn
vloed door A'IY. Daarbij valt
te denken aan o.m. het ziek
teverzuim dat daalt, aan de
produktiviteit die stijgt en
aan de vermindering van de
overcapaciteit die in de loop
der tijd de bedrijven is bin
nengeslopen. Die overcapa
citeit was een luxe die de be
drijven niet meer betalen
kunnen. Invoering van ATV
is vanzelfsprekend een uit
stekende gelegenheid om
daar iets aan te doen. Door
verbetering van dat rende
ment en die concurrentiepo
sitie zullen de meeste bedrij
ven in staat zijn om meer te
investeren. Mogelijkerwijs
kunnen daardoor dan weer
Ziekteverzuim
van personeel in procenten.
erdeeld naar soorten bedrijven
1983
1982
1981*
Winkels
6,3
6,3
6,7
Kantoren
4,5
5,4
6.4
Produktie
9,6
9,8
10,0
Distributie
14.0
13,6
14,8
Centrale Slagerijen
13,0
11.1
13,6
Ahold gemiddelde
6,8
6,9
7,4
Landelijk gemiddelde
7,5
8,2
8,5
Exclusief AC Restauranis, Ostara en APCO
Het ziekteverzuimper
centage bij Ahold is in
1983 licht gedaald ten op
zichte van 1982. Landelijk
blijft er sprake van een
scherpe daling. Wij heb
ben het vermoeden dat
met name in de winkels
(ruim 80% van het perso
neelsbestand van Ahold
Nederland) het ziektever
zuim op een zodanig peil
is gekomen dat een ver
dere daling niet waar
schijnlijk is.
nieuwe arbeidsplaatsen ont
staan."
Van groot belang vindt de
heer Van Dun daarnaast dat
wordt doorgegaan met de
stimulering en dus het prak
tisch mogelijk maken van
deeltijdarbeid. Daardoor
kunnen nl. veel directer dan
bij een langzame invoering
van arbeidstijdverkorting,
nieuwe arbeidsplaatsen wor
den geschapen. In dit kader
Ls het van belang om nog
eens te wijzen op het ver
schil tussen de begrippen
part-time en full-time. Als ge
sproken wordt over arbeids
plaatsen is dat in het alge
meen een totaalcijfer van
part-timers en full-timers sa
men. Werkgelegenheidscij
fers geven over het alge
meen alleen full-time eenhe
den aan die dus ook door
meerdere part-timers tege
lijk kunnen worden opge
vuld. Die begrippen moeten
dus goed uit elkaar gehou
den worden om een juist
beeld te kunnen krijgen. Te
genover de voordelen van
de arbeidstijdverkorting
staat natuurlijk ook het offer
dat moet worden gebracht
om het door te kunnen voe
ren. „Kijk", zegt de heer Van
Dun, „men praat mij wat al
te gemakkelijk over inleve
ren in de zin van een loonof-
fer. In feite is er voor ar
beidstijdverkorting geen
„bestaand" loon ingeleverd,
maar is afgezien van een stuk
„toekomstig" loon. In ruil
daarvoor hebben de meeste
werknemers wat meer vrije
tijd gekregen. Bij ons is dat
40 uur in een jaar, of wel 5
roostervrije dagen. Men
heeft die dagen als het ware
gekocht. Het eigenlijke uur
loon is echter niet achteruit
gegaan." Hij kan zich overi
gens best voorstellen dat de
één zich in de handen wrijft
van voldoening (en graag
nog wel wat meer vrije tijd
zou willen kopen), maar dat
een ander liever centen
heeft. Dat is persoonlijk heel
verschillend, afhankelijk ook
van de privé-omstandighe-
den.
Drs. P.J. van Dun
Omdat invoering van ar
beidstijdverkorting over het
algemeen betaald wordt
door het afzien van (een
stuk) prijscompensatie komt
uiteindelijk minder geld be
schikbaar om uit te geven op
de Nederlandse markt. De
koopkracht van de mensen
daalt dus. Dat is een onbe
doeld effect van de huidige
regelingen. In het algemeen
is het echter van groot be
lang vooral voor de detail
handel - en dus ook voor
Ahold - dat die koopkracht
zoveel mogelijk op peil blijft.
Door een te grote daling van
het besteedbaar inkomen
kan de detailhandel alleen
maar in moeilijkheden wor
den gebracht.
Handhaving van die koop
kracht moet volgens de heer
Van Dun niet alleen in de
loonsfeer worden gezocht,
maar vooral in verlichting
van premielasten en belas
tingdruk. Daar ligt dus voor
al een taak voor de overheid.
Per slot van rekening zijn zij
ook alleen maar beter uit
met arbeidstijdverkorting.
Door de betere bedrijfsresul
taten stijgen de belastingont
vangsten uit ondernemin-
Tijdens het gesprek dat
Flitsen had met drs. P.J.
van Dun, Lid van de Raad
van Bestuur, over het So
ciaal Jaarverslag 1983
werd voornamelijk ge
sproken over arbeidstijd
verkorting. Vanzelfspre
kend kwamen echter ook
een aantal andere onder
werpen ter tafel, één
daarvan was de winstde-
lingsregeling zoals die
binnen Ahold geldt.
De heer Van Dun vindt
het rechtvaardig om
werknemers te laten pro
fiteren van de winst die
door een onderneming
gemaakt wordt. Het sys
teem zoals dat door
Ahold gehanteerd wordt
vindt hij het beste. Het
biedt aan medewerkers
van winstgevende bedrij
ven de beste garantie
voor meeprofiteren. Er
kan namelijk onafhanke
lijk van CAO's mee wor
den gewerkt; de werkne
mers zijn onafhankelijk
van de resultaten van een
bepaalde bedrijfstak. Bij
deze regeling geldt alleen
het resultaat van het ei
gen bedrijf. Er is nog een
ander punt. „Als een flink
deel van de winst van een
onderneming telkens
grotendeels in verbete
ring van arbeidsvoor
waarden zou worden ge
stopt, dan is het bedrijf
daar in principe langdu
rig aan gebonden, meest
al dus ook voor de ko
mende jaren. Dat bete
kent dat die „verbete
ring" ieder jaar weer
moet worden opge
bracht, ook als het slecht
gaat en er eventueel ver
lies gemaakt wordt. Dat
kan voor het bedrijf le
vensgevaarlijk worden,
want „verliesdelingsrege-
lingen" bestaan er nu
eenmaal niet voor de
werknemers. Gelukkig
maar overigens."
In het kader van de
winstdelingsregeling be
taalde Ahold in 1983 bij
na/25 miljoen bruto uit.
gen, maar ook van de
werkenden. Daarnaast hoe
ven zij minder werkloos
heidsuitkeringen te betalen.
Voorlopig komt invoering
van arbeidstijdverkorting er
op neer dat meer vrije tijd
„gekocht" moet worden
door de werknemers; daar
om moet er kalmpjes aan
worden gedaan. De heer Van
Dun: „Het moet stapje voor
stapje. Per 1 juli 1984 den
ken wij aan bijvoorbeeld
1.2% van de prijscompensa
tie waarvoor dan 14 vrije
uren beschikbaar komen of
wel bijna twee roostervrije
dagen." Op langere termijn
verwacht de heer Van Dun
op die manier binnen een
aantal jaren naar een werk
week van 36 uren te kunnen.
Of en wanneer dat nog eens
op 32 uren uit zal komen
valt nu nog niet te zeggen.
Een werkgroep door de Raad van Bestuur inge
steld op verzoek van de COR, heeft in 1983 de
aanbeveling gedaan om een onderzoek naar de
positie van de vrouw te laten voorafgaan door een
studie naar de beste manier waarop zo'n onder
zoek zou kunnen plaatsvinden. Deze studie werd
in 1983 afgerond, waarna opdracht werd gegeven
om het onderzoek daadwerkelijk te starten.
De Raad van Bestuur
heeft ook met de Vereni
ging Ahold Hoger Perso
neel (VAHP) over arbeids
tijdverkorting overlegd.
De VAHP heeft nogal
moeite gehad met het in
leveren van loon in com
binatie met verkorting
van de arbeidstijd. Argu
menten: het inkomen van
het hoger personeel is al
genoeg genivelleerd en
arbeidstijdverkorting is,
gezien de aard der werk
zaamheden, in de praktijk
niet of nauwelijks te reali
seren.
De Raad van Bestuur was
echter van mening dat
ook medewerkers die tot
het hoger personeel be
horen, eenzelfde bijdrage
dienen te leveren aan ar
beidstijdverkorting.
Voorts is met het VAHP
gesproken over de belo
ning van het hoger perso
neel en het vergelijkings
materiaal dat daarbij ge
bruikt wordt. Daarnaast
zijn vruchtbare discussies
gevoerd over de belang
rijkste aspecten van het
beleid van Ahold in 1983.