IN HET CORflO Juridische herstructurering van Ahold STUDIEBIJDRAGENFONDS Aan de (C)orde pagina 6 Flitsen COR akkoord In overleg en medezeggen schap verandert niets Geen angst Aandacht voor part-timers COR nog niet akkoord met nieuw reglement Part-timers Dataroom Gesprek Eén reglement Op 5 januari jl. heeft een extra Ahold Overlegvergadering plaats gevonden. Aanleiding hiervoor was de adviesaanvraag van de Raad van Bestuur aan de COR met betrekking tot een verandering van de structuur van ons concern: de manier waarop de werkmaat schappijen binnen Ahold naast en onder elkaar zijn gegroepeerd. y.%M OS O u "1 In de COR-vergadering van 24 januari jl. waren de volgende punten aan de orde: een juridische her structurering van Ahold reglement studie- bijdragenfonds werkgelegenheids- overeenkomst en Regeling Sociale Gevolgen gesprek tussen COR en Raad van Be stuur koppeling van ge gevens van Data Room-medewerk- sters aan PIPS Over de eerste twee punten van boven staand rijtje vindt u el ders op deze pagina uitgebreidere artike len. De overige punten worden behandeld in COR in t CORT. •O c O Het onderwerp van de concernstruc tuur is natuurlijk bepaald niet iets dat dagelijks bij iedereen in de belangstel ling staat. De Raad van Bestuur heeft in de Ahold Overlegvergadering dan ook alle moeite gedaan om deze niet alle daagse materie voor de aanwezigen te verduidelijken. Vanwege het belang van het onder werp en vanwege de wens van de COR om de informatie hierover ook goed naar alle Ondernemingsraden door te laten werken, was in de AOV een ver sterkte COR aanwezig. Versterkt om dat in deze vergadering behalve de ge kozen COR-ledcn ook alle voorzitters van de OR'en aanwezig waren. De be drijfsleiding liet zich in deze vergade ring begeleiden door de heren C. Sterk en A. Buitenhuis. Wanneer hier gesproken wordt over de structuur van het concern, dan wordt de juridische kant bedoeld. Met andere woorden: hoe verhouden de verschillende Ahold-vennootschappcn zich juridisch tot elkaar. Welke daar van zijn dochtervennootschappen en welke zijn kleindochtcrvcnnootschap- pen en zustervennootschappen? De kern van deze structuurwijziging is dat de actieve werkmaatschappijen en de niet-actieve werkmaatschappijen van elkaar gescheiden zijn. Tot de ac tieve werkmaatschappijen behoren de winkelbedrijven, de distributiebedrij ven, het restaurant- en kampeerbedrijf en de produktiebedrijven. De zoge naamde niet-actieve werkmaatschap pijen zijn bijvoorbeeld de werkmaat schappijen op het gebied van onroe rend goed en financiering. Het hoeft dan niet meer voor te komen, dat bij voorbeeld Ostara bv en Zaangroen bv (onroerend goed-maatschappijom wille van hun beider moedermaat schappij Simon de Wit bv (waarvan de activiteiten beëindigd zijn) worden sa mengeteld. In de Ahold Overlegverga dering konden de heren Heijn, Sterk en Buitenhuis de vele vragen over de achtergronden van de structuurwijzi ging en de invloed ervan op de mede zeggenschap en de overlegstructuur bevredigend beantwoorden. „Op het gebied van de overlegstruc tuur en de medezeggenschap in de werkmaatschappijen zal niets verande ren. Dat is ook helemaal niet onze be doeling met deze structuurwijziging. En u hoeft ook niet bang te zijn, dat de herstructurering als bijkomend gevolg heeft, dat er in de overlegstructuur een wijziging wordt aangebracht", zo verzekerde de heer A. Heijn de OOR. Dat had hij ook in de brief waarin hij de COR om advies vroeg al benadrukt, maar de COR vond het plezierig dat de heer Heijn dit in de vergadering nog eens uitdrukkelijk verzekerde. COR-voorzitter Nijssen deelde vervol- J gens aan de heer Heijn mede, dat de COR besloten had. deze zaak door een j commissie op de kortst mogelijke ter mijn te laten onderzoeken Daarbij wil de men zich eventueel door externe I deskundigen laten bijstaan. In die com- I missie zaten COR-secretaris Mon Pie- I ters, COR-lid Leo Caarls. de voorzitter van de OR Albert Heijn Chris van Don gen en COR-voorzitter Jos Nijssen. Overeenkomstig de toezegging heeft de COR inmiddels een ad vies uitgebracht, nadat de eerder genoemde commissie in de COR- vergadering van 24 januari met een pre-advies was gekomen. Het advies van de COR is positief. Dat betekent dat de COR geen be zwaar heeft tegen invoering van de door de Raad van Bestuur voor gestelde nieuwe concernstruc tuur. In zijn vergadering van 24 januari heeft de COR nog geen positief ad vies uitgebracht over het nieuwe reglement van het Studiebijdra- genfonds. Dit nieuwe reglement was als ontwerp aan de COR aan geboden in de Ahold Overlegver gadering van 29 november vorig jaar. Toen heeft de heer Chr. van Gent, hoofd Arbeidszaken van het Directoraat Personeel Organisa tie, daarop een toelichting gege ven. Het grootste verschil tussen het oude en het nieuwe reglement leidt er toe dat meer studies voor een volledige fi nanciële bijdrage in aanmerking ko- men. Het oude reglement kent twee soorten studies. Dat waren de studies in op dracht van het bedrijf en de vrijwillige studies. Onder het oude reglement werd de eerste soort studie geheel ver goed; de vrijwillige studies werden echter maar voor grofweg de helft in de kosten vergoed. Voor de medewerkers en medewerk sters van Ahold zou wat dit betreft een grote verbetering optreden bij invoe ring van het nieuwe reglement. Net als voorheen worden studies in opdracht van het bedrijf geheel ver goed. Dat heeft dan niet alleen betrek king op de kosten van de eigenlijke studie, maar ook op bijkomende kos ten. Daarbij moet gedacht worden aan reis- en verblijfkosten. Daarvoor gel den dezelfde regels als voor zakelijke reizen en zakelijke verblijfkosten. Meer duidelijkheid is er ontstaan op het gebied van de vrijwillige studies. Dit stuk is in het nieuwe reglement in tweeën gedeeld. Er is nu een verschil tussen vrijwillige studies waarvan het bedrijf de noodzaak wel inziet en vrij willige studies waarvan het bedrijf de directe noodzaak niet onderkent. Bij dit laatste wordt overigens niet alleen rekening gehouden met de huidige, maar ook met mogelijke toekomstige functies van de medewerker die een bijdrage aanvraagt. Het grote verschil zit vooral in de bij drage. Vrijwillige studies waarvan het bedrijf de noodzaak (het belang) on derkent. worden nu, eigenlijk net als verplichte studies, geheel vergoed. De vrijwillige studies waarvan het bedrijf de directe noodzaak niet onderkent, worden grofweg voor de helft ver goed. In het nieuwe studiereglement wor den allerlei details nauwkeurig gere geld. Dat gaat dan over vergoeding van bijvoorbeeld studiemateriaal (boe ken), reis- en verblijfkosten, zowel bin nen als buiten de eigen woonplaats, kwijtscheldingen, het moment van uit betaling van de bijdragen e.d. Alhoewel de COR aan al deze „kleine lettertjes" veel zorg heeft besteed, voert het te ver. om dat allemaal in Flitsen uiteen te zetten. Waar de COR wèl over viel, was de beperking die in het ontwerp van het reglement wordt opgelegd aan de part timers die van het Studiebijdragen- fonds gebruik willen maken. In zowel het oude als het nieuwe reglement zit aan de studiekos'cnbijdrage een mini mum en een maximum vast. Om dat maximum gaat het hier. Voor alle medewerkers en medewerk sters is dat maximum per studie vast gesteld op 6% van het bruto jaarsala ris. Om nog nauwkeuriger te zijn: 6% van 13 maal het periode-salaris. In het ontwerp voor het nieuwe regle ment was opgenomen dat part-timers een bijdrage ontvangen, die in verhou ding staat tot het aantal werkuren De COR was unaniem van oordeel dat dit een buitengewoon onrechtmatige manier van „dubbel pakken" was. De COR heeft daan-oor drie argumenten aangevoerd. Ten eerste is namelijk doordat aan de bijdrage per studie dat maximum van 6% vastzit, er voor part timers al een beperking ingevoerd. Door hun minder aantal werkuren en hun verhoudingsgewijze (meestal) la gere periodesalaris, is er vanzelf al een lagere maximumbijdrage. Het tweede argument dat de COR aan voerde, was dat studies voor part timers evenveel kosten als voor full timers. Ten derde voerde de COR aan dat dit punt in het oude reglement ook niet voorkwam. Omdat de COR van In de COR-vergadering van 24 januari was de heer Chr. van Gent uitgenodigd om een toelichting te geven op de stand van zaken met betrekking tot de Werkgelegen- heidsovereenkomst en de Rege ling Sociale Gevolgen. Als hoofd Arbeidszaken van het Directoraat Personeel Organisatie is hij bij een en ander nauw betrokken. De heer Van Gent kon de COR mede delen dat Ahold en de vakbonden de discussies over de Werkgelegenheids- overeenkomst voltooid hebben. Eén van de punten die uitgebreid bespro ken werden met de vakbonden is het moment waarop de vakbonden geïn formeerd moeten worden over de za ken die in de Werkgelegenheidsover- eenkomst (WGO) zijn geregeld. Dat zijn punten waarover ook de OR'en en/of de COR geïnformeerd moeten worden. In de discussies was eerder vastgesteld dat de desbetreffende OR eerst en de vakbonden later geïnfor meerd zouden worden. Later werd be sloten dat het beter was om deze twee belanghebbenden gelijktijdig te infor meren. Maar inmiddels was men van oordeel dat dit toch een slecht com promis was. Nu is in de WGO het mo ment waarop de OR wordt geïnfor meerd helemaal niet meer opgeno men De reden daarvoor is, aldus de heer Van Gent, dat de WGO een af spraak is tussen Ahold en de vakbon den. Daarin is de OR eigenlijk geen partij. Natuurlijk moet er wel hierover met de OR of de COR een afspraak ge maakt worden, maar de Werkgelegen- heidsovereenkomst is daarvoor niet de plaats. Een ander discussiepunt was-, wanneer worden de bonden geïnformeerd? En met wanneer wordt dan eigenlijk be-' doeld: in welk geval. Op hoeveel werk gelegenheid moeten de te nemen maatregelen betrekking hebben. In eerdere discussies was gedacht de vakbonden te informeren als te nemen maatregelen betrekking hebben op 5% of meer van het aantal werknemers. Zowel de vakbonden als Ahold vonden dit percentage te hoog. In de laatste discussieronde is ook dit nu nader vastgesteld. Bij bedrijfsonderdelen met maximaal 1000 werknemers is het 7V2 bij bedrijfsonderdelen met 1000 tot 5000 werknemers is het 5 V2 en bij bedrijfsonderdelen met meer dan 5000 werknemers is het 2'/2 Op een vraag daarover vanuit de COR verduidelijkte de heer Van Gent. dat het daarbij gaat om het aantal koppen en niet om het aantal full-time-equiva- lenten. Nu Ahold en de vakbonden over alle punten van de WGO over eenstemming hebben bereikt, moet de tekst verder worden afgewerkt en van de wederzijdse handtekeningen wor den voorzien. Over de Regeling Sociale Gevolgen (RSG) is met de vakbonden nog niet inhoudelijk gesproken. De gesprekken hebben zich beperkt tot de te volgen procedures. Ahold wacht nog af hoe- het overleg verloopt binnen de vak bonden tussen besturen en leden. De COR-voorzitter heeft vervolgens verslag uitgebracht van een gesprek tussen een delegatie van de COR en een delegatie van de Raad van Bestuur. Aanleiding voor het gesprek was het gevoel van de COR dat er sprake is van een afbrokkelend wederzijds vertrou wen. Omdat dit een onderwerp is waarover de COR-delegatie zelf nog geen standpunt ingenomen had en het ook een thema is waarover men niet in één keer is uitgepraat, beperkte COR- voorzitter Nijssen zich tot zijn monde linge verslag. mening is dat de noodzaak voor dit ex tra punt niet aanwezig is. zou het nu ook niet in het nieuwe reglement op genomen moeten worden. De COR was voorts van mening dat alle studiebijdragensystemen in één reglement samengevat zouden moeten worden. Dus ook de studies die in op dracht van het bedrijf worden gevolgd, zouden onder hetzelfde reglement moeten vallen. Nu bestaat er een grote kans dat er in de uitvoering van de regels voor ver plichte studies per werkmaatschappij toch verschillen ontstaan. Verscheide ne COR-ledcn waren van mening dat bijvoorbeeld op het gebied van de reiskostenregelingen niet overal de zelfde uitgangspunten en maatstaven worden gehanteerd. Komt er nu voor alle werkmaatschap pijen één gelijk reglement, dan is het een COR-aangelegenhcid. Omdat de COR bij het Studiebijdragenfonds be trokken is en in het bestuur ervan twee COR-lcden zitting hebben, is de COR van mening dat de deskundigheid bij hem groter is dan bij de individuele OR'en Daarmee kan ook beter bereikt worden dat voor iedereen bij Ahold dezelfde regels op dezelfde manier worden toegepast. In dc Ahold Overlegvergadering van 7 februari jl. heeft de COR met de Raad van Bestuur verder ge sproken over het reglement. Daar over leest u meer in het volgende nummer van Flitsen. Het laatste grote onderwerp in de COR-vergadering van 24 januari was PIPS en de Dataroom. Ter verduidelijking het volgende. Voor een aantal medewerksters van de Data room op het hoofdkantoor is de afde ling Personeelzaken op zoek naar her plaatsingsmogelijkheden. Tot het mo ment van herplaatsing zijn zij beschik baar voor „uitzendwerk" binnen het bedrijf. Om dit uitzendwerk doelmatig te kunnen verzorgen en begeleiden, is het nodig dat PZ over een aantal gege vens van deze medewerksters be schikt. Dat zijn meer en andere gege vens dan nu in het Personeels-Informa- tie en Planning Systeem PIPS zitten. Die extra gegevens zijn wel beschik baar, maar staan op kaarten. Daardoor vraagt de begeleiding van de uitzend arbeid veel werk en tijd. Door deze extra-gegevens nu in de computer aan PIPS te koppelen, kan PZ veel sneller en beter werken. Bovendien worden de kansen groter dat het uitzendwerk resulteert in herplaatsing. De toegang tot dit extra deel van PIPS is voorbe houden aan één personeelfunctionaris. De COR ging akkoord met het voor stel, maar wilde wel uitdrukkelijk vast gesteld hebben dat het om een inci dentele koppeling van gegevens en een in principe éénmalige toestem ming ging.

Personeelsbladen | 1984 | | pagina 6