COR REAGEERT OP
AUTOMATISERINGSNOTA
ETIKETTERING VAN VOORAF
VERPAKTE LEVENSMIDDELEN
Flitsen
pagina 7
Automatisering is niet een
éénmalige aktiviteit. Het is
veel méér dan het installe
ren van een computer.
Een belangrijk automatise-
ringsprojekt houdt in feite
een veranderingsproces in.
Dat zijn ongeveer enkele van de
openingszinnen die de Raad van
Bestuur neerschreef in zijn nota
over automatisering en de gevol
gen daarvan voor de Ahold-organi-
satie. Een nota waarin de Raad van
Bestuur zijn automatiseringsbe
leid heeft omschreven en die in
oktober 1982 aan de Centrale On
dernemingsraad werd aangebo
den.
Die openingszinnen zijn zeker niet
bedoeld als open deur. De Raad
van Bestuur schrijft zelf dat een
veranderingsproces ingrijpende
wijzigingen kan veroorzaken in de
kwaliteit van het werk, in de hoe
veelheid werk, in de taakverdeling
en in de inhoud van de functies, in
de organisatievorm en in de over
legstructuur.
Omdat de Raad van Bestuur zich
realiseert dat automatisering als
voortdurende bezigheid een ver
anderingsproces is, wordt gesteld
dat dit proces volgens van tevoren
opgestelde plannen moet verlo
pen en alleen op die manier be
heersbaar is. Alleen op die manier
kunnen de Ahold-medewerkers de
automatisering bij wijze van spre
ken in de hand houden, in plaats
van het omgekeerde.
Kwaliteit verbeteren
Automatisering bij Ahold zal
steeds tot doel hebben, zo schrijft
de Raad van Bestuur in de nota,
het verder verbeteren van de kwa
liteit en de doelmatigheid van de
informatieverwerking, die nodig is
om een concurrerende plaats in
de markt te kunnen houden.
De kosten van automatisering zul
len altijd moeten opwegen tegen
de besparingen die er mee bereikt
kunnen worden of duidelijk ver
betering of versnelling moeten
brengen in de beschikbaarheid
van de gegevens die nodig zijn om
op het juiste moment de juiste be
slissingen te nemen.
Omdat dit invloed kan hebben op
het aantal arbeidsplaatsen en op
de kwaliteit van de arbeidsplaat
sen bij Ahold, heeft de Raad van
Bestuur indertijd de automatise
ringsnota geschreven.
De beleidsuitgangspunten in die
nota die verband houden met ver
anderingen in de Ahold-organisa-
tie zijn door de Raad van Bestuur
in de afgelopen jaren al vastgelegd
in bijvoorbeeld de nota „Uitgangs
punten Personeelbeleid".
Eerste vereiste
Op het automatiseringsbeleid toe
gespitst stelt de Raad van Bestuur
nu onder andere, dat een zorgvul
dige voorbereiding en open com
municatie eerste vereisten zijn.
Veranderingen en aanpassingen in
de organisatie zullen pas worden
doorgevoerd nadat op zorgvuldige
wijze de gevolgen voor de mede
werkers overwogen zijn.
Bij het tempo van invoering van
veranderingen zal rekening ge
houden moeten worden met de
mogelijkheden tot herplaatsing en
omscholing van medewerkers. De
ontwikkeling van het automatise
ringsbeleid zal evenals de besluit
vorming beoordeeld worden door
de Raad van Bestuur. De Raad van
Bestuur wil hiermee bereiken dat
technische, economische èn so
ciale aspecten van automatisering
op gelijkwaardige wijze in de be
sluitvorming worden betrokken.
De informatieverschaffing over au
tomatisering dient er op gericht te
zijn dat iedere betrokkene, op ba
sis van zijn of haar eigen verant
woordelijkheden in staat gesteld
wordt om zelfstandig een oordeel
te vormen en een besluit te ne
men. Voorts moet iedereen op de
hoogte gehouden worden van
voor hem of haar belangrijke ont
wikkelingen. Dat vraagt om tijdige
en snelle informatie, bondig maar
compleet. Dat betekent tegelijker
tijd dat alleen echt betrokkenen
geïnformeerd worden. Door te
veel of te vroeg medewerkers bij
automatiseringsplannen te betrek
ken wordt het risico van verwar
ring of onnodige onrust gelopen.
Reactie COR
Na zorgvuldige bestudering en be
spreking binnen de Centrale On
dernemingsraad is de COR op 15
december jl. met een reactie op
de automatiseringsnota gekomen.
De COR onderschrijft het stand
punt van de Raad van Bestuur dat
automatisering onontbeerlijk is
voor handhaving en verbetering
van de marktpositie van Ahold. In
één adem voegt de COR daar ech
ter aan toe dat het succes van
Ahold valt of staat met het goed
functioneren van de medewer
kers. „Zonder deskundig en gemo
tiveerd personeel is het onmoge
lijk het de klanten blijvend naar de
zin te maken."
De COR vindt het belangrijk dat
allerlei aspecten die rond automa
tisering om de hoek komen, met
name de kwaliteit van de arbeid,
in een vroeg stadium alle aandacht
krijgen. Omdat Personeelzaken
daarbij als begeleider een belang
rijke rol vervult, wil de COR, zo
schrijft hij in zijn brief aan de Raad
van Bestuur, dat PZ méér dan in
het verleden inhoudelijke kennis
bezit. Omdat PZ bijdraagt door
het opwerpen van nieuwe ideeén
en alternatieven, vindt de COR het
erg belangrijk dat PZ-functionaris-
sen hiervoor opgeleid gaan wor
den.
Sociaal proces
In zijn reactie van half december
legt de COR ook een duidelijk an
der accent bij het door de Raad
van Bestuur genoemde verande
ringsproces. De COR ziet dit voor
namelijk als een sociaal proces.
Het grijpt naar de mening van de
COR diep in de organisatiestruc
tuur door verandering van de ta
ken en bevoegdheden. Ook in de
fïincticstructuur omdat functies
kunnen vervallen of een andere in
houd krijgen.
Voorts schrijft de COR het duide
lijker als een sociaal proces te zien
omdat ook de werkmethoden, de
communicatie en de afspraken
voor samenwerking en overleg
sterk beïnvloed kunnen worden.
Daarom is de COR er voorstander
van om juist, in tegenstelling tot
de Raad van Bestuur, véél meer
medewerkers al in een zo vroeg
mogelijk stadium bij belangrijke
automatiseringsprojecten te be
trekken. De COR geeft de Raad
van Bestuur hiervoor een aantal
duidelijke argumenten: de weer
stand tegen veranderingen, die al
tijd optreedt als ergens iets
nieuws wordt ingevoerd, kan door
de inbreng van de direct betrokke
nen worden verminderd. Door de
medewerkers in een vroeg sta
dium mee te laten denken, wordt
een nieuw systeem of nieuwe me
thode ervaren als „iets van ons".
Bovendien beschikken de toekom
stige gebruikers over veel kennis,
waarmee de ontwerpers hun voor
deel kunnen doen. Tenslotte
meent de COR dat er een moreel
recht van medewerkers is om in
vloed uit te oefenen op hun werk
omgeving.
Drie uitgangspunten
In aansluiting op de beleidsuit
gangspunten van de Raad van Be
stuur stelt de COR aan de Raad
van Bestuur voor om akkoord te
gaan met een drietal aanvullende
punten. De eerste daarvan is dat
door automatiseringsprojecten in
principe géén gedwongen ontsla
gen mogen vallen. Noch door di
recte gevolgen, noch door afgelei
de gevolgen.
Ten tweede wil de COR dat er
loopbaanplanningen worden op
gezet voor de medewerkers waar
van de functie verandert ten ge
volge van een automatiseringspro
ject. Daarbij moet verschraling
van het werk voorkomen worden.
Ten derde wil de COR dat belang
rijke automatiseringsprojecten
voor advies aan hem worden voor
gelegd. Afhankelijk van de aard
van het project kan de adviesaan
vrage ook worden voorgelegd aan
één van de andere ondernemings
raden.
Aan het eind van zijn brief, vraagt
de COR aan de Raad van Bestuur
om een jaarlijkse bijeenkomst te
mogen hebben mét de Raad van
Bestuur over automatisering Daar
zou dan een lange termijnplanning
op het automatiseringsgebied ge
presenteerd kunnen worden. De
COR wijst er nog eens op dat deze
uitgangspunten aansluiten op de
benaderingswijze die door de
Raad van Bestuur werd verwoord
in het jaarverslag over 1981:
Automatisering mag pas wor
den doorgevoerd wanneer heel
goed is overwogen wat de ge
volgen zijn voor de betrokken
medewerkers.
Het tempo waarin wordt geau
tomatiseerd zal afhankelijk zijn
van de mogelijkheden om de
betrokken medewerkers om te
scholen of te herplaatsen.
Zorgvuldige voorbereiding en
tijdig informeren van mede
werkers zijn eerste vereisten
bij het onderzoeken en door
voeren van automatisering.
Later in 1984 zal het onderwerp
automatisering in een Overlegver
gadering tussen COR en Raad van
Bestuur worden besproken.
Zitten er in een potje ker
senjam naast kersen, suiker
en water nog andere stof
fen? Wat zit er in een diep
vriesmaaltijd en hoe lang
kunt u een pijpje bier bewa
ren?
Velen zal dit niet interesse
ren. Anderen echter willen
precies weten wat ze bij wij
ze van spreken op hun bord
of in hun glas krijgen. Er
kunnen namelijk ingre
diënten in zitten die zij niet
of juist wel willen gebrui
ken.
Daarom heeft Nederland indertijd
intensief meegewerkt aan de tot
standkoming van een internatio
nale regeling voor de etikettering
van verpakte levensmiddelen. Met
ingang van 1983 werd het ver
plicht op vrijwel alle vooraf verpak
te levensmiddelen bepaalde infor
maties te geven. Zo moet nu de
samenstelling van vooraf verpakt
voedsel op de verpakking worden
vermeld. Ook andere gegevens, zo
als de netto-inhoud en de houd
baarheid, moeten op het etiket zijn
aangegeven.,
Zes eisen
Maar wat moet er nu op dat etiket
staan, kan men zich afvragen. Er
worden zes eisen gesteld:
- om welk produkt gaat het
- datum van minimale houdbaar
heid (tenminste houdbaar tot...)
- inhoud (de hoeveelheid zonder
verpakking)
- gebruikte ingrediënten
- naam en adres van de fabrikant,
importeur of verkoper
- eventueel gebruiksaanwijzing,
bewaarvoorschrift en oorsprong.
Fantasienamen
Heel wat produkten hebben zoge
naamde fantasienamen, waarbij
men uit de naam niet kan afleiden
om welk produkt het exact gaat.
Fantasienamen zijn toegestaan,
maar dienen te worden gevolgd
door de juiste benaming van het
produkt.
Ook moet worden aangegeven tot
welke datum het produkt tenmin
ste houdbaar is. Overschrijding
van de datum betekent niet dat het
produkt niet meer eetbaar is of dat
er direct gevaar voor de gezond
heid bestaat. De datum geeft aan
dat na overschrijding geen kwali
teitsgarantie meer geldt.
Het is belangrijk te weten hoeveel
er nu eigenlijk precies zit in een
doos, fles of pot. Bij vloeibare pro
dukten zoals sap, melk, verschil
lende sausen, is de inhoud aange
geven in liters of milliliters. Op
vaste produkten waaronder bij
voorbeeld suiker en salades wordt
de inhoud vermeld in grammen of
kilogrammen. Op een aantal pro
dukten zoals sommige vleeswaren
of groenten in blik, staat behalve
de inhoud ook het uitlekgewicht
van het produkt vermeld. Het gaat
dan om de hoeveelheid zonder
vocht. Een voorbeeld: een pot bie
tensalade bevat onder meer gesne
den rode bieten in azijn. Op het
etiket kan dan staan: inhoud 350
gram (uitlekgewicht 250 gram). Bij
bakkerswaren zoals koekjes staat
soms achter de inhoud het aantal
stuks. Bijvoorbeeld: een pak koek
jes met een netto-inhoud van 175
gram (20 stuks). Ook kan uitslui
tend het aantal stuks zijn vermeld
zoals bij beschuit en stroopwafels.
Informatie
Wat krijgt men precies op het bord
of in het glas? Waarmee heeft de
fabrikant zijn produkten bereid?
Informatie daarover kan men aan
treffen op het etiket onder het
kopje „ingrediënten". In volgorde
van hoeveelheid wordt deze infor
matie gegeven. Een voorbeeld: op
een potje aardbeienjam kan staan:
ingrediënten: suiker, aardbeien,
water, voedingszuur, geleermid-
del, conserveermiddel, kleurstof.
Vooral bij de industriële bereiding
van voedingsmiddelen worden
hulpstoffen gebruikt om bepaalde
eigenschappen van het produkt te
veranderen of de houdbaarheid te
verlengen. Door middel van die
toevoegingen kan men een be
paald effect bereiken.
Hulpstoffen
Het feit dat zgn. additieven ofwel
toevoegstoffen worden vermeld,
zal aanleiding geven tot vragen.
Namen als antioxidanten en emul-
gatoren - dat zijn additieven die
bijvoorbeeld in slasaus voorkomen
- zijn niet algemeen bekend. Het
gebruik van additieven is aan re
gels gebonden. Daarom heeft de
overheid een zogenaamde „posi
tieve lijst" samengesteld van addi
tieven die grondig op hun onscha
delijkheid zijn getest.
Additieven in levensmiddelen
(groepsnamen)
Anti-klontermiddelen gaan het
samenklonteren tegen van poe-
dervormige levensmiddelen in
de verpakking (poedersuiker,
soeppoeder, zout, witmakers
voor de koffie).
Antioxidanten beschermen te
gen aantasting door de zuurstof
in de lucht, waardoor bijvoor
beeld ranzigheid of verkleuring
wordt tegengegaan (slasaus,
mayonaise, bier, koekjes).
Anti-schuimmiddelen gaan
schuimvorming tijdens berei
ding of gebruik tegen (soep,
jam).
Conserveermiddelen gaan be
derf door bacteriën en schim
mels tegen; verlengen de houd
baarheid (roggebrood, ge
schrapte aardappelen, jam, li
monade, vleeswaren, mayonai
se, slasaus, margarine).
Emulgatoren maken het moge
lijk vet en water te vermengen
tot ëén geheel (mayonaise, sla
saus, margarine).
Ge leermiddelen bijv. gelatine
zijn verdikkingsmiddelen voor
het steviger maken van vruch-
tenprodukten (jam, toetjes).
Geur- en smaakstoffen geven
een bepaalde geur of smaak
(snoepjes, limonade, toetjes, va
nillesuiker, puddingpoeder).
Glansmiddelen geven een glan
zend laagje; is meestal een dun
laagje was (rozijnen, sommige
snoepjes).
Kleurstoffen worden gebruikt
voor het kleuren van levens
middelen, snoepjes, margarine,
vanillevla, advocaat).
Kunstmatige zoetstof geeft een
zoete smaak, maar levert geen
energie (dieetprodukten voor
diabetici, bier, frisdrank).
Meelverbeteraars zorgen voor
een gelijkmatiger kruim in
brood (broodmeel).
Rijsmiddelen laten deeg rijzen
zonder gist (zelfrijzend bak
meel, koekjes, cake, taart).
Smaakversterkers doen de
smaak beter uitkomen (soep in
blik, soeppoeder, sojasaus (ket
jap), worst, verschillende
snacks).
Smeltzouten maken het moge
lijk kaas te smelten zonder dat
het vet eruit loopt (korstloze
kaas en smeerkaas).
Stabilisatoren stabiliseren de
toestand waarin een produkt
verkeert. Bijvoorbeeld: voorko
men van het uittreden van wa
ter bij vleeswaren, vooral bij
ham; voorkomen het bezinken
van deeltjes in vloeibare pro
dukten; in consumptie-ijs gaan
ze vorming van grote ijskristal
len tegen.
Verdikkingsmiddelen maken
het produkt steviger (puddink
jes, ijs, slasaus, halvarine,
toetjes, advocaat, halva-jam).
Voedingszuren (natuurlijke of
synthetisch bereide) zuren die
worden gebruikt voor onder
meer het inleggen van levens
middelen in zuur of het verho
gen van de zure smaak (jam,
vruchtesap, slasaus, augurken
in het zuur, vruchten in blik).
Zuurteregelaars moeten de
zuurtegraad regelen; zorgen
voor een zure of minder zure
smaak (melkprodukten met
vruchtesap, vleeswaren).