OR ËË3> VERKIEZINGEN E=3> OR EËÊD> VERKIEZI „Opleidingen OR-medewerkers zijn onmisbaar" Opleiding: basis voor goed functioneren' Hoe meer inzicht, hoe beter het functioneren' Flitsen pagina 7 OR INTERVIEW OORO QORQ INTERVIEW QORO S APRIL 1984 O OR O INTERVIEW £20R£^ VERKIEZINGEN Nieuw reglement studiebijdragenfonds Afscheid COR-lid n O 50 COR beraadt zich over advies bevoegdheid obligatielening Begrip „toegevoegde waarde toegelicht" Gerard Michies, OR-lid CS Maarssen Willem Way, COR-lid: Willem Way, verpakkingsmonteur bij Marvelo, lid van de OR en afgevaardigde naar de COR, maakt in laatstgenoemde raad deel uit van de werkgroep Sociaal Beleid Arbeidsvoorwaar den. Dat betekent in het kort dat hij zich binnen de werk groep met concernregelingen bezig houdt die niet in de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) staan vermeld. „Ik maak nu elf jaar deel uit van de Marvelo OR en zo langzamer hand ken je het klappen van de zweep wel. Toen ik in de OR kwam was het nog zo dat je een half jaar nodig had om er in te groeien. 55 Gerard Michies, werkzaam bij CS Maarssen, maakt sinds twee jaar deel uit van de OR van de Vers Vlees Groep. Hij zit in de zgn. Commissie Arbeid-Sociale Omstandigheden waarin de ARBO-Wet (Arbeidsomstandigheden Wet) is ondergebracht. Om deze wet te hanteren heeft de eerdergenoemde commis sie samen met de OR van AH Grootverbruik Breukelen een driedaagse cursus gevolgd in Bergen aan Zee. Nu, na de nieuwe wet van 1979, duurt het zeker ander half jaar voor je binnen de OR enigszins weet waar je mee bezig bent en wat de taak van de OR is. Vooral in deze tijd zijn gerichte oplei dingen zeer belangrijk. Om even op het COR-werk te ko men: we hebben vijf dagen per jaar cursus -dat mogen er van mij best meer zijn- waar we ons bezighouden met het bepalen van de richting die we als COR uit willen. Ik vind opleidingen bijzonder be langrijk. Een voorbeeld: in mijn werk was vergader- en discussietechniek niet zo no dig. In de OR wel. Daarom heb ik een cursus op dat „Tijdens de cursus", zo stelt Gerard „werd ingegaan op de geschiedenis van de wet en de praktische uitwerking. Vroeger kenden we de Vei ligheidswet en die richtte zich alleen maar op de vei ligheid en de gezondheid van de medewerkers. De AR BO-Wet heeft daar als extra element het welzijn bij. Zo dienen er goede medische voorzieningen te zijn en, om nog maar een paar voorbeel den te noemen, zou de werkmethode aangepast moeten worden aan de men sen en moet aandacht wor den besteed aan de inrich ting van de werkplek. De wet geeft een aantal duidelijke handgrepen en is dan ook zinvol, maar de theorie is de praktijk nog niet." De OR heeft zich in eerste instantie gericht tot de Ar beidsinspectie. Daarna wer den wij samen met de lei ding uitgenodigd voor een introductiegesprek. Tot on ze spijt gebeurde er daarna door de Arbeidsinspectie niets meer. We hebben daar om, samen met het hoofd PZ, contact gezocht met de Bedrijfs Gezondheids Dienst (BGD) over een standaard pakket dat we willen hebben binnen de vijf CS'en van de Vers Vlees Groep. Volgens dit pakket zullen nieuwe medewerkers een keuring moeten ondergaan. Ook vin den we dat mensen boven de 40 jaar regelmatig dienen te worden gekeurd. De BGD zou verder onderzoek moe ten verrichten op de werk plekken. Ik denk in dit ver band bijvoorbeeld aan ge luidsoverlast, tocht en hy giëne. Per 1 januari van het volgend jaar wordt het pak ket geïntroduceerd. Deze maand zal de be drijfsleider of de PZ-functio- naris met iemand van de BGD tijdens een bijeen komst een uiteenzetting ge ven over het nut en de func tie van het standaardpakket. Men krijgt tevens een infor matiefolder uitgereikt. Aan de hand van dit voor beeld kun je duidelijk zien dat een stuk opleiding de ba sis vormt voor een goed functioneren van de OR die allereerst tot doel heeft de belangen van de medewer kers te behartigen", besluit Gerard Michies. gebied gevolgd. Daarvan pluk ik de vruchten óók in de privésfeer. Als ik eerlijk ben moet ik stellen dat ik de OR dankbaar ben voor die opleiding." Bou Heshusius, OR-lid AH: 5 5 Bijna zeven jaar maakt bedrijfsleider Bou Heshusius van AH-filiaal 1222 uit Oss deel uit van de AH-OR waarin hij zitting heeft in de Financieel Economische Commissie (FEC). „Een commissie die direct heeft te maken met de bekende cijfer tjes. Het is geen simpele baan om in zo'n commissie te zitten. De FEC heeft een belangrijke taak in het hele OR-gebeu- ren want veel hangt of staat bij cijfers. Natuurlijk kun je het interpreteren van de cij fers vaak niet geheel zelf. We maken gebruik van de ken nis die binnen Ahold aanwe zig is. Ik vind dat je als OR om die kennis, wat een stuk je opleiding is, moet vragen. Opleidingen vind ik overi gens -ondanks dat ik al zeven jaar deel uitmaak van de AH- OR- nog steeds belangrijk. Je blijft continu leren en dat geeft een toegevoegde waar de aan je eigen kennis en die van de OR." Bou Heshusius is van mening dat het van pri mair belang is dat het doel van de cursussen, die binnen OR-verband worden gege ven, een duidelijk inzicht moeten geven in de verschil lende problematieken. Dit houdt niet in dat een OR-lid op het niveau van een be stuurder moet kunnen ope reren: „Als men dat wel zou kunnen was men zelf be stuurder. Het doel van cur sussen is en blijft in mijn ogen een stuk inzichtver schaffing. Hoe meer inzicht, hoe beter het functioneren van de OR." Een commissie van de COR gaat op korte termijn enkele wijzigingen in het reglement van het Studiebij dragenfonds bekijken. De belang rijkste verandering is het vervallen van het begrip „vrijwillige studie". Tot nu toe werden in het regle ment twee soorten studies onder scheiden, nl. die in opdracht van het bedrijf en die op vrijwillige ba sis. „Deze onderverdeling gaf pro blemen", lichtte hoofd Arbeidsza ken Ahold, de heer Chr. van Gent, toe in de Overlegvergadering. „Met name was de „vrijwilligheid" niet altijd even duidelijk." In het nieuwe reglement wordt niet meer van vrijwilligheid gesproken, Donderdag 29 november 1983 nam de COR afscheid van Tij- men Verhoef, de afgevaardigde van Albro Bakkerijen Tilburg. Hij verdwijnt uit de Ahold-orga- nisatie door de overdracht van Albro Tilburg aan Meneba. De heer A. Heijn sprak de heer Ver hoef, die twee keer een periode lid was van de COR, waarderend toe: „We zien u node gaan". Als herinnering aan het COR-lid- maatschap kreeg de heer Ver hoef het traditionele „vergader- beeldje". Tijmen Verhoef tracteerde de COR-leden vanwege zijn vertrek op het Albro Freeze Flo-gebak, dat er letterlijk in ging als koek. maar is een nieuw begrip ingevoerd: noodzakelijkheid van studie. Van Gent: „Het gaat erom of de onderneming een studie noodzakelijk vindt of niet. Is het „ja" dan betaalt de onderneming de studie. Van een bijdrage uit het fonds hoeft dan natuurlijk geen sprake te zijn. Is het „neen", dan kan men naar het Studiebijdragenfonds gaan voor een vergoeding van een deel van de kosten van studies. Het gaat dan dus om kosten die Ahold niet per se nood zakelijk vindt." Vanwege de problemen rondom het terugvorderen bij tussentijdse afbre king van de studie e.d. is afgestapt van de huidige regeling, die inhield dat alle bijdragen onmiddellijk betaald werden bij aanvang van de studie. De nieuwe regeling houdt in dat bedragen van 50,- of hoger meteen worden be taald. Kleinere bedragen worden pas bij succesvolle afloop van de studie verrekend. De bestaande regeling met betrekking tot kwijtschelding van terug te vorde ren bijdragen blijft gehandhaafd, maar de toepassing wordt overgeheveld van „de lijn" naar het bestuur van het fonds. Fokke Huizingh informeerde naar de richtlijnen omtrent de vaststel ling van de noodzakelijkheid van een studie. De heer Van Gent legde uit dat dat geen zaak is van het fonds, maar van de onderneming. Er zijn nü ook geen criteria voor „studies in opdracht van het bedrijf'. De heer A. Heijn vond, dat men niet alles in criteria moet willen vaststellen. Nu blijft er nog enige beslissingsbevoegdheid over voor „een baas". De COR moet formeel instemmen met de nieuwe regeling. Wanneer dat is ge beurd zal een en ander vermoedelijk met ingang van het cursusjaar 1984/ 1985 van kracht worden. O S3 a a> Onlangs ging Ahold International (Nederlandse Antillen) nv over tot uitgifte van 100 miljoen obliga ties met daaraan gekoppeld zgn. warrants (recht om op een later tijdstip aandelen Ahold tegen de nu vastgestelde koers van 178,- te kopen). De COR beraadt zich er over of dat een punt is waarover hij adviesbevoegdheid zou hebben. Dit deelde secretaris Mon Pieters mee in de.Ahold Overlegvergade ring van 29 november jl. Daarin had drs. L. Coren, lid van de Raad van Bestuur, een toelichting gege ven over deze uitgifte. De obligaties dragen een rente van 5lA%, wat belangrijk onder de norma le rentevoet van dit moment is. „Beleg gers nemen met deze lage rente ge noegen", aldus de heer Coren, „in de verwachting dat zij op een later tijd stip voor de voor 178,- aan te kopen aandelen op de beurs een hogere koers zullen hebben. Het gemis aan rente-inkomsten wordt dan goedge maakt door mogelijk te behalen koers winst." De heer Coren stelde duidelijk dat Ahold geen garantie kan geven voor de toekomstige koers van de aan delen. Gelet op de verwachtingen ten aanzien van de winstontwikkeling voor de komende jaren achtte hij het - wanneer zich geen bijzondere gebeur tenissen voordoen - echter zeker haal baar, dat de koers over een aantal jaren hoger is dan de prijs waarvoor de war rant-houders de aandelen kunnen ver krijgen. Naar aanleiding van berichten in de pers over mogelijke nieuwe overne mingen in Amerika zei de heer A. Heijn, dat men zich wel aan het oriën teren is. maar dat er nog geen concrete zaken te melden zijn. „Te verwachten is, dat er tussen nu en over een jaar wel beslissingen zullen vallen." Het begrip „toegevoegde waarde" werd in de Overlegvergadering van 29 november jl. uiteengezet door drs. L Coren, de financiële man van de Raad van Bestuur „Als Ahold presteren we iets: we brengen artikelen van de pro ducent naar de consument en dat is de consument iets waard, hij betaalt er voor. Dat is de waarde, die wij aan het produkt toevoegen." Deze toegevoegde waarde valt onder te verdelen in: arbeidskosten (totaal 18.000 manjaren), vermogenskosten, afschrijvingen en overige kosten. Om een toegevoegde waarde te laten toenemen staan in beginsel twee mo gelijkheden open: grotere totaalverko pen of grotere toegevoegde waarde per verkoop De heer Coren herinner de er aan dat enkele jaren geleden werkmaatschappij Albert Heijn koos voor de eerste mogelijkheid. Dat leid de tot de nog altijd bekende prijzenac- ties. Men kan ook denken aan verla ging van de kosten, maar dat is altijd moeilijk. De arbeidskosten kunnen in feite alleen omlaag door het aantal werknemers terug te brengen. Vermo genskosten zouden te verminderen zijn door bijv. lagere voorraden. Om de produktiviteit van de arbeid tot uitdrukking te brengen kan men ver schillende berekeningen maken. Men kan de verkopen (omzet) delen door de loonkosten, een andere methode (welke de voorkeur had van de heer Coren is het delen van de toegevoeg de waarde door de loonkosten. Men krijgt dan de produktiviteit per ƒ1,- loon Aan de hand van grafieken toon de hij aan, dat Ahold op de goede lijn zit, maar het peil van 1977 is de laatste jaren niet meer bereikt. „Dat duidt op de scherpe concurrentie in het levens- middelenbedrijf." Mon Pieters meende dat de mensen in het bedrijf over het algemeen een andere uitleg geven aan produktiviteit, namelijk: „Met minder mensen meer colli verzetten De heer Coren: „Dat is ook produktivi teit, maar je moet wel kijken naar wat het in geld oplevert."

Personeelsbladen | 1983 | | pagina 7