OR B> VERKIEZINGEN EÊ3> OR Ë=5> VERKIEZI Opleidingen en het functioneren van de OR OR VERKIEZINGEN OR VERKIEZI „Begeleiding OR'en belangrijk deel van ons werk" „Goede opleidingen in het belang van iedereen" „Iedereen kan OR- cursussen volgen" ,We helpen oplos singen aandragen" pagina 6 Flitsen O OR INTERVIEW O OR £2 S APRIL 1984, VERKIEZINGEN OR O INTERVIEW O OR O O OR INTERVIEW OOR^ OORO INTERVIEW QORQ QORQ INTERVIEW QORÖ Hoe belangrijk zijn opleidingen voor het goed functioneren van een OR? In deze kerst-editie van Flitsen willen we daar eens nader op ingaan. Hoe denkt bijvoorbeeld een OR-lid over opleidingen of een opleidingsfunctionaris? Hoe kijkt een be stuurder tegen een „afgestudeerde" OR aan? Een belangrijk onderwerp want uit alle telefonische interviews die werden gehouden blijkt overdui delijk dat men unaniem van mening is dat het OR-werk voor een groot deel staat of valt bij goede opleidingen. De Ahold OR'en wensen u prettige kerstdagen en een bijzonder gelukkig 1984 toe. Arie Baars, Centrale Opleidingen: „Een gemengd samengestelde ploeg als een OR nu eenmaal is, daar vind ik van dat het vanzelfsprekend is dat die niet zo maar gestroomlijnd van start gaat. Logisch want OR-leden komen uit alle hoeken van een organisatie. Het is dus geen homogene groep. Het is dan niet verwonderlijk dat we vragen krijgen vanuit de verschillende OR'en om het onderling functioneren eens samen door te nemen", aldus Arie Baars van Centrale Opleidingen Ahold. „Waar wij vaak bemoeienis mee hebben gehad dat zijn de startbijeenkomsten. Die hadden over het algemeen te maken met het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Ik noem maar de begeleiding van de kennismakingsbij eenkomst of hoe bepaalde mensen in bepaalde functies moesten worden gekozen en welke factoren bij een keus dienen te spelen. In een later stadium - meestal - onder steunen we de OR'en bij voorbeeld bij vergader- en discussietechniek. In de loop der jaren hebben we heel wat ervaringen opge daan bij het begeleiden van OR-opleidingen. Straks in april zijn de verkie zingen. We hebben reeds een plan opgesteld waarin we hebben aangegeven hoe en wat belangrijk is voor een OR wat betreft opleidingen. We kunnen een aantal oplei dingen zelf verzorgen maar het staat de OR'en natuurlijk vrij om derden in te schake len en dat is in bepaalde gevallen zelfs wenselijk. Als ik onze rol zie ten opzichte van de OR'en dan gaat het niet om ondersteuning op specialistische gebieden maar om het bemiddelen. Onze rol is ook - en dat hoor je duidelijk binnen OR-krin- gen - dat wij als Centrale Opleidingen vrij onafhanke lijk kunnen opereren, dus vrij objectief zijn, hetgeen een OR als voordeel ziet. Daarnaast is het zo dat men om onze objectiviteit én ken nis van het concern daarom juist graag ons advies krijgt. Duidelijk is dat we ons lang- \N zamerhand hebben bewezen als mensen die het OR-werk vrij hoog in het vaandel heb ben staan." Tot slot merkt Arie Baars op: „De begeleiding van de OR'en vinden we een belang rijk deel van ons opleidings- werk. We zijn er daarom dan ook op uit om mee te groeien met de uitbreiding van het OR-werk. Als ik het zo bekijk, lukt het nog steeds vrij aardig." Teun Winkel, bestuurder Albro Zwanenburg: „Het belang van opleidingen van OR-leden valt naar mijn idee uiteen in drie punten: het belang voor de OR, het individuele OR-lid en het bedrijf." Dit is de mening van Teun Winkel, bestuurder van Albro Zwanenburg als hem wordt gevraagd hoe hij de functie van Opleidingen ziet in verband met het goed functioneren van een Ondernemingsraad. „Om met het belang voor de Ondernemingsraad te begin nen. Het is belangrijk dat na de OR-verkiezingen direct een goed opleidingspro gramma wordt gestart. Be langrijk omdat een OR bin nen de kortste keren een volwaardige overlegpartner van de bestuurder moet wor den. Men moet kunnen ana lyseren wat er binnen een bedrijf gebeurt en daarover communiceren tijdens een overlegvergadering. Verder vind ik het een vereiste dat men weet om te gaan met de Nieuwe Wet op de Onderne mingsraden, kan discussië ren en bijvoorbeeld notule ren. Kortom: goede opleidin gen komen ten goede aan de Ondernemingsraad als zoda nig." Over het belang voor het in dividuele OR-lid zegt Teun Winkel: „Het volgen van op leidingen door het OR-lid is een positieve zaak. Over het algemeen leert men tijdens cursussen zaken waarmee men tijdens het dagelijks werk niet zo zeer heeft te maken. Ik noem maar: verga der- en discussietechniek, het opmerken van ontwikke lingen die in het bedrijfsle ven en de politiek spelen en waaraan men anders zou voorbijgaan. Ik zie die cur sussen als een verrijking van de geest die bijvoorbeeld kan leiden tot een promotie bin nen het bedrijf waar men werkzaam is. Je ziet vaak dat medewerkers als ze eenmaal in de OR zitten ineens ko men bovendrijven. Ook in de privésfeer verandert niet zei- Meine Pit, directeur van het GBIO, Den Haag: Om de scholing en vorming van OR-leden te regelen is in 1975 de Stichting Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondememingsraden/GBIO opgericht. Dit gebeurde door de Stichting van de Arbeid op verzoek van de Sociaal Economi sche Raad (SER). Het GBIO heeft tot taak het begeleiden en ondersteunen van de scholing en vorming van OR-leden. Ver der het coördineren, stimuleren en financieel mogelijk ma ken van deze scholing en vorming. Als laatste stelt het GBIO zich tot taak het bevorderen van het goed functioneren van OR'en. Redactie Flitsen sprak met Meine Pit, directeur van het GBIO over het functioneren van de OR toegespitst op Oplei dingen. Als iemand wil toetreden tot de OR moet hij zich realise ren dat het een functie is voor een schaap met vijf po ten. Om dié functie goed te vervullen bestaan tal van cur sussen. OR-leden staan er dus niet alleen voor. Ik doe dit vak nu een jaar of negen en ik heb de OR een geweldi ge ontwikkeling zien door maken die zeker heeft te ma ken met de verzelfstandiging van de OR. De scholing en vorming van OR-leden is vol wassen geworden. Vroeger was het zo dat de bedrijfsju rist een paar lessen gaf over de Wet op de Ondernemings raden, een vakbondsman vertelde het een en ander over sociaal beleid en een manager over het commer ciële gedeelte. Daarmede was de kous eigenlijk af', stelt di recteur Pit. „Met name na de nieuwe Wet op de Ondernemingsraden van *79 is het belang van op leiding en vorming van OR- leden groter geworden. Er is een uitbreiding van rechten gekomen zoals inzage in de financiële stukken, etc. Dat betekent dat daar een stuk opleiding achter moet staan. Eigenlijk een soort specialis me. Deze kan worden ver kregen door speciale cursus sen. Bij die cursussen moet naar mijn mening niet cen traal staan dat men op hoog niveau moet kunnen discus siëren met een bestuurder, maar dat men op praktische wijze de cijfers kan interpre teren. Ook moeten de OR-le den leren dat het echt geen schande is om een specialist in de arm te nemen, hetzij een externe, hetzij een inter ne. Het klinkt misschien alle maal wat moeilijk. Het lijkt of een OR-lid iemand moet zijn met een opleiding op hoog niveau. Dat is beslist niet waar. Ik ben ervan overtuigd dat ieder normaal mens de cursussen kan volgen, want juist voor hen zijn ze samen gesteld", merkt de heer Pit tot slot op. PZ-man Henk de Jong, CS Zaandam „Als er binnen de OR problemen zijn rond het functioneren of met elkaar omgaan, heb je daar als PZ-man of -vrouw zeker mee te maken. Tenminste zo zie ik dat. Ik zie het dan ook tot mijn taak behoren om te helpen om tot oplossingen te komen. Je hebt een beetje een mentor-rol. Dat is één aspect als we praten over de band die PZ met de OR heeft", aldus PZ-man Henk de Jong van CS Zaandam. den het een en ander. Men stort zich in het verenigings leven en weet daarbinnen een positie te veroveren. Het belang voor het bedrijf? Dat is er natuurlijk. Een goede OR kan helder overleg voeren met de bestuurder. Daarbij is kennis van zaken belangrijk. Door opleidin gen is de kans groot dat een OR positief kritisch staat te genover het bedrijfsbeleid. De heer A. Heijn zei het tij dens een interview in het septembernummer van Flit sen heel treffend: „Ik ben tegen een OR die overal ja en amen op zegt, maar bij een OR die domweg willens en wetens dwars ligt is niemand gebaat." Persoonlijk stel ik me vierkant achter die uit spraak op en ik denk dat je een door de heer Heijn ge noemde situatie niet krijgt als de leden van een onder nemingsraad goed zijn opge leid. „Een tweede taak van PZ is", zo stelt Henk, „dat de OR op sociaal gebied voldoende wordt geïnformeerd over wat er gaande is. Die plicht heeft de bestuurder waar het gaat om financiéle zaken ook. Wat wij ons ook aantrekken is dat het contact tussen de OR en de achterban goed verloopt. We hebben een OR die zich kwetsbaar durft op te stellen. Je proeft duidelijk dat de OR streeft naar een open relatie met de manage- mentsdisciplines. Of wij direct met opleidin gen hebben te maken? Ei genlijk niet. Wel is het na tuurlijk zo dat men de PZ- afdeling tijdens een OR-ver- gadering kan vragen om op sociaal gebied een en ander uit de doeken te doen." Henk: „Na 1979, toen de Nieuwe Wet op de Onderne mingsraden een feit was, heeft de OR in korte tijd een grote ontwikkeling moeten doormaken. De bevoegdhe den zijn uitgebreid, er wor den meer specialisaties van de OR verwacht. Kortom: het is belangrijk dat er kennis is binnen de OR want alleen door kennis kan men goed functioneren", zegt Henk de Jong tot besluit.

Personeelsbladen | 1983 | | pagina 6