Gevolgen automatisering moeilijk voorspelbaar Deelnemers VUT-regeling boven de vijftig procent COR „keek" achter de cijfers met regeling onbetaald verlof Notitie over automatiseringsnota Flitsen pagina 7 COR akkoord Vrouwen binnen Ahold Alle werkmaatschappijen aansluiten op het PIPS De gevolgen van automati sering voor de werkgele genheid werden bij de pre sentatie van het Sociaal Jaarverslag aan de orde ge steld door mevr. Pennings. Zij stelde een vraag op dat gebied - wat zijn de gevol gen voor Ahold? met na me aan commissaris drs. A. Spaander, die in het dage lijks leven directeur is van een onderneming op het gebied van kantoorappara tuur en dus nauw betrok ken bij automatiseringsacti viteiten. Drs. Spaander stelde aller eerst dat het uitgangspunt bij Ahold juist is: niet in de eerste plaats automatiseren om te be sparen op arbeid, maar wel om aan de behoefte aan meer in formatie te voldoen. Over de gevolgen van automatisering bestaan veel uiteenlopende meningen. De Wetenschappe lijke Raad voor het Regerings beleid ziet er per jaar 90.000 arbeidsplaatsen door verdwij nen, anderen zijn veel somber der. „Het hangt van veel facto ren af, zeker ook van de econo mische situatie, wie er gelijk heeft", aldus de heer Spaan der. „Tot nu toe heeft techni sche ontwikkeling op langere termijn groei van werkgele genheid opgeleverd. Het is wel zo, dat op de ene plaats arbeid vervalt en op een andere plaats arbeid ontstaat. Het is de vraag of je de mensen kunt omscho len. Dat zal een moeilijke zaak zijn." Zijn collega commissaris prof. dr. J. Kreiken stelde dat automatisering pas na een aan tal jaren blijvende effecten laat zien. In de eerste fase ontstaat werk door de automatisering, daarna verandert het werk en daarna verandert de maat schappij, er ontstaan nieuwe bedrijfstakken en beroepen. hoe het precies zal uitpakken, is heel moeilijk te voorspellen, zeker voor een afzonderlijke onderneming." De heer Krei ken werd nog door Jos Nijs- sen aan de tand gevoeld over wat hij verstond onder „no nonsense management", waar over hij had geschreven. Prof. Kreiken: „Die uitdrukking is geen uitvinding van mijzelf. Het gaat echter om „manager zonder franje", gericht op één van de doelstellingen van een onderneming: winst maken, rendement maken. Sommige managers streefden andere doelen na, maar bij no nonsen se management is hij weer be zig met het werk waarvoor hij is aangesteld." De heer Krei ken wees er op, dat de uit drukking ook van toepassing is op allerlei andere organen. „Geen gezeur over procedures zus of zo, maar bezig zijn met je taak." Jeugd en ouderdom, ofte wel jeugdfilialen en VUT, lagen bij de behandeling van het sociaal jaarverslag letterlijk in eikaars ver lengde. Drs. Van Dun kon meedelen, dat er dit jaar nog drie jeugdfilialen De COR besloot in zijn vergade ring van 22 maart jl. instemming te betuigen met de nieuwe regeling onbetaald verlof. Na uitvoerige bestudering van het voorstel, had de werkgroep Ar- beidsvoorwaarden/Sociaal Beleid, dit ook geadviseerd, nadat zij in het oorspronkelijke voorstel een aantal wijzigingen had aange bracht. De regeling geldt voor een proef periode van twee jaar. Positief werd ervaren dat de werk gever heeft besloten de pensioen premie gedurende het toegestane onbetaalde verlof door te betalen. zullen worden geopend. Bij het eerste jeugdfiliaal in Apeldoorn, is overigens wel gebleken dat men niet kan volstaan met uitsluitend een kader van ouderen. Ook in het semi-leidinggevend kader is be hoefte aan ouderen. Voorts moet een bedrijfsleider wel aan specifie ke eisen voldoen. Wat de VUT betreft, het aantal mensen dat er aan deelneemt, groeit. In de eerste jaren maakte lang niet iedereen gebruik van de VUT-regeling, maar het percentage ligt nu boven de 50. „Is dat dan nog te betalen?", vroeg COR-lid Piet Dam (Alberto). „In de eerste jaren hebben we iets overgehouden", vertelde de heer Van Dun, die er aan herinnerde dat er destijds een half procent van de loonsom voor de VUT- regeling ter beschikking is gesteld. De gevormde (kleine) reserve kan eerst worden opgemaakt. Wan neer men niet meer uitkomt, zal er met de vakbonden moeten wor- De discussienota „Vrou wen binnen Ahold" is kort geleden verschenen. Ruimtegebrek noopt ons de korte inhoud eerst in het volgende nummer van Flitsen te plaatsen. Dege nen die belangstelling heb ben voor de nota kunnen die nu reeds aanvragen bij het COR-secretariaat: HK 1716 - telefoon 075- 592553. De heer L. Caarls van de werk groep Organisatie/Communicatie zal voor de COR een notitie sa menstellen over de automatise ringsnota. Kort geleden wijdde de werkgroep daar een vergadering aan, waarin diverse vragen naar voren kwamen. Vastgesteld werd ook dat de ontwikkeling van het Lange Termijn Plan (LTP) nauw lettend dient te worden bijgehou den, waarbij verbinding moet wor den gezocht met de automatise ring. Het is de bedoeling de informatie over de automatisering ai direct na de fase van de probleemstelling, dus zo snel mogelijk, in de (C)OR te bespreken. „Dit is het enige moment in het proces waarop nog invloed kan worden uitgeoefend", aldus de werkgroep. „Besluiten die op dat tijdstip genomen wor den, kunnen later niet worden teruggedraaid." Vraagpunten op dit moment zijn o.m. de bepaling den onderhandeld hoe dit op te lossen. Cor Schoon had gehoord dat niet elke VUT-gerechtigde bericht kreeg van de regeling. Volgens de overeenkomst moet dat wel ge beuren. De heer Van Dun beloof de dit na te gaan. De vermindering van het aantal WAO-ers had de nieuwsgierigheid opgewekt van de heer F. van Vlaanderen. „Worden zij soms ontslagen?" „Dat kan na twee jaar in beginsel wel", aldus de heer Van Dun, „maar er is ook een vermindering gekomen door het hanteren van strengere regels door de bedrijfsvereniging. Men wordt dan soms eerder dan voor heen arbeidsgeschikt verklaard." Het aantal in dienst zijnde buiten landers is in 1982 enigszins terug gelopen. „Dit is geen bewust be leid", aldus antwoordde de heer Van Dun op een vraag van Jos Nijssen. Hij vermoedde, dat ook naturalisaties enige invloed op het lagere cijfer hadden gehad. De presentatie van het fi nancieel jaarverslag in de Centrale Ondernemings raad leverde evenals in voorgaande jaren een veel heid van gegevens op. Er werd echter ook „achter de cijfers gekeken". Met name door de discussie over de verdere ontwikkeling van het concern. De aanzet tot de discussie werd gegeven door COR-lid F. Huizingh. Hij stelde de vraag: „Alles is gebaseerd op groei, maar daar komt een keer een eind aan. Tot hoe lang ziet u het marktaandeel van Ahold nog stijgen?" „Daar zouden we een langere bij eenkomst dan deze vergadering aan kunnen wijden", was het ant woord van de heer A. Heijn, „maar u hebt gelijk: zo kan het niet altijd doorgaan. Vandaar dat we een aantal jaren geleden besloten ook buiten Nederland activiteiten te gaan ondernemen." De heer Heijn voegde er aan toe, dat ook was gekeken naar moge lijkheden buiten de detailhandel in voedings- en genotmiddelen. Daar was van af gezien, omdat men op dat gebied al actief was via de Miro. Naar groei in de produktie- bedrijven ging de voorkeur ook niet uit. Toen zijn buitenlandse mogelijkheden bekeken. Dat leid de tot de winkelactiviteiten in Spanje en de Verenigde Staten. Het Nederlandse marktaandeel zal naar de mening van de heer Heijn niet veel meer groeien. „Dat bete kent, dat er goed op de kosten gelet moet worden en dat we nieuwe beheerstechnieken en technische ontwikkelingen moe ten toepassen als we onze winstge vendheid willen behouden." „Overigens", zo stelde de heer Heijn, „dat is allemaal niet zo erg nieuw We hebben die geluiden meer gehoord en zelf ook wel laten horen." Hoewel er naar zijn mening niet veel groei in Nederland te berei ken zou zijn achtte hij misschien toch nog wel iets mogelijk, onder meer door een nieuwe benade ringswijze van de klant. „Maar we moeten ook weer niet de indruk wekken dat men ons „overal" te genkomt." De heer Huizingh vreesde, dat de produktiebedrijven het meest zou den worden getroffen door een stagnatie in de groei. De heer Heijn zag het anders: „Het kan best zijn, dat de produk tiebedrijven niet in gelijke mate groeien als het totale concern. Ons streven is er namelijk op gericht de capaciteit van onze pro duktiebedrijven zoveel mogelijk te benutten. Wat we verder nodig hebben kopen we bij." De heer Huizingh: „Betekent dat een kleiner aandeel omzet aan derden in de produktiebedrij ven.?" De heer Heijn: „Een omzet aan derden van 90 miljoen halen maar weinig Ievensmiddelenbe- drijven in Nederland. Maar je moet er echter geen investeringen op richten om die te verhogen." wat wel en wat niet onder „be langrijke projecten" wordt gerang schikt en wie dat bepaalt en de samenstelling van een landelijke automatiseringscommissie. De heer Caarls zal ook daar op ingaan. „De vele kleine commissies zijn niet werkbaar en vragen te veel tijd en energie", zegt de werk groep. „We moeten zien te komen tot procedures van ondernemings raden met de COR, zulks in ver band met de weerslag van bepaal de maatregelen in de ene werk maatschappij op de gang van za ken in een andere werkmaatschap pij." Een pleidooi derhalve voor samenwerking, vooral wat betreft de informatie over en weer. De werkgroep is voorts tot de conclusie gekomen, dat de Raad van Bestuur tot automatisering van informatie-verwerkende pro jecten zal overgaan als deze kwali teitsverbeterend en/of geldbespa- rend zijn. De COR is van mening, dat alle werkmaatschappijen van Ahold aangesloten die nen te zijn op het Perso neels- Informatie- en Plan ning-Systeem (PIPS). Dit sluit ook aan bij de opzet van dit systeem, dat, ten be hoeve van de beleidsvor ming e.d. informatie be doelt te verstrekken over het personeelsbestand. In de vergadering van 22 maart jl. is besloten deze mening bij de Raad van Be stuur aan de orde te stellen. De werkgroep Organisatie/ Communicatie had het PIPS bestudeerd en enkele vraagpunten opgesteld. Zo werd gevraagd wat de per sonele gevolgen zijn van het invoeren van PIPS. Voorts is de werkgroep van me ning, dat per werkmaatschappij bekend dient te zijn wie het be stand beheren en tot welk bestand zij toegang hebben. Hetzelfde geldt voor de namen van de ge bruikers. Ook de namen van de bewerkers wil men openbaar ge maakt zien. Uit de gegevens van personen waarmee geen dienstverband meer bestaat dienen naam, adres, woonplaats, postcode en perso- neelsnummer te worden verwij derd. De andere gegevens mogen uitsluitend ten behoeve van statis tische doeleinden nog ten hoogste 5 jaar worden bewaard. Naar het oordeel van de COR die nen bestandsbeheerders twee maal per jaar verslag uit te bren gen aan de werkmaatschappij-OR over het gebruik van PIPS binnen hun gebied. De COR krijgt twee maal per jaar verslag van het ge bruik van PIPS (deelbestand t.b.v. Directoraat P O) en een over zicht van de informatieverschaf fing door het Directoraat Syste men (de tot nu toe gebruikelijke werkwijze). De toegangsregels moeten nog na der worden uitgewerkt. Dit heeft tot de vraag geleid: „Hoe zijn de bestanden beveiligd ter voorko ming van onbevoegd raadplegen, veranderen of vernietigen?" De COR heeft voorts verzocht om instemmingsbevoegdheid bij wij zigingen van het PIPS-reglement, zulks gezien de bescherming van privacy die bij het gebruik van persoonsgegevens in geding zou kunnen komen In het voorgestel de reglement staat dat de COR vooral op de hoogte zal worden gesteld van veranderingen in het reglement. Wanneer het antwoord van de Raad van Bestuur op de gestelde vragen binnen is, komt de COR op het PIPS terug.

Personeelsbladen | 1983 | | pagina 7