Nieuwe investeringen kosten rendement „Van arbeidstijdverkorting geen wonderen verwachten" pagina 6 Flitsen Presentatie financieel jaarverslag Drs P.J. van Dun in Overlegvergadering Geen garantie Miro heeft eigen plaats in Ahold-organisatie Aanloopkosten van nieu we investeringen kosten rendement". Deze uit spraak van COR-lid P. Dam werd bevestigd door drs. L. Coren, de financieel des kundige van de Raad van Bestuur. „Toch moeten we blijven investeren, om klaar te zijn als er een opleving komt. En die komt er, al kan ik niet zeggen wanneer. We kunnen nu gemakkelijker winkels krijgen dan in de periode van de hoogcon junctuur. Het is onze ver wachting, dat het rende ment op deze investeringen op langere termijn op het peil komt dat ons voor ogen staat. Dan kunnen we over vier of vijf jaar de vruchten plukken van wat we nu doen", aldus drs. Coren. De heer Dam had ook een vraag over de gevolgen voor de werkgelegenheid van de investeringen in automati sering. De heer Heijn ging daar op in: „De investerin gen in automatisering zijn nu nog niet hoog. Dat komt pas over enige jaren. Wij kunnen echter niet achter blijven." De presentatie van het financiële jaarverslag werd verzorgd door de heren L. Coren (lid Raad van Be stuur), C. Sterk (directeur Admini stratie) en F.W. Hent (hoofd Be drijfseconomische Zaken). Als al gemene lijn over 1982 zag de heer Coren dat Ahold bezig is geweest de continuïteit op langere termijn te verzekeren. De investeringen waren de laatste jaren hoger dan er aan eigen vermogen beschik baar kwam. Daardoor daalde het percentage eigen vermogen van het totale vermogen. Door de achtergestelde lening van de Nationale Investeringsbank (die tot het garantievermogen mag worden gerekend) en de kort geleden gepleegde uitgifte van nieuwe aandelen is het eigen ver mogen nu 29,9% van het totaal. „Dat is een ruim niveau om te in vesteren als zich goede mogelijk heden voordoen", meende de heer Coren. De vergadering werd bijgewoond door de commissarissen mr. H.N. Wakkie en K. Fibbe. De heer Wakkie was voor het laatst in de Ahold Overlegvergadering aanwe zig aangezien hij binnenkort als commissaris zal aftreden. Hij zei met veel genoegen aan de COR- vergaderingen terug te denken. De heer Fibbe merkte op, dat er in de tijd waarin de heer Wakkie commissaris was, en waarvan hij zelf een tiental jaren had meege maakt, veel is veranderd. „Een ge weldig besluit was de stap naar het buitenland", zo zei hij, „maar hoe komt het dat zo'n organisatie het nu, tegen de tijd in, zo goed doet?" De heer Fibbe zag de oorzaken al dus: „Tastend, aarzelend, maar met een geweldige energie heeft men de zaken aangepakt. Het be langrijkste is wel dat de groep zich keer op keer in zijn denken ver nieuwt. Er zijn ook nu nog veel mogelijkheden. Of ze benut wor den hangt af van de daadkracht van de personen. Er komt steeds weer vernieuwing. Ik denk dat de onderneming nog kan groeien, ook in het buitenland. Ahold staat er goed voor en is er voor uitge rust om de groei voort te zetten. Je moet het beter doen dan de rest. Dat is tot nu toe gelukt." Over zijn scheidende collega- commissaris kon hij daarom zeg gen: „Wakkie kan met een gerust hart weggaan!" De heer Heijn dankte de heer Wakkie voor zijn 17 jaren „mee werken aan Ahold" en bracht in herinnering dat het aan diens ini tiatief is te danken, dat er thans in de vergadering een koekje bij de koffie of thee wordt geserveerd! kunnen natuurlijk wel zeggen, dat we met het geld een bepaalde investering hebben gedaan, maar kunt u nagaan of we die investe ring anders niet zouden hebben gedaan? Gelooft u dan wat wij opgeven?" Nijssen: „Ik heb er toch moeite mee dat we geld inleveren voor iets dat we niet zien." ,,Als full-timers korter gaan werken en part-timers lan ger, dan zijn we met ar beidstijdverkorting aan ons verkeerde werk bezig." Dit stelde COR-secretaris Mon Pieters in de Ahold Overleg vergadering bij de presentatie van het Sociaal Jaarverslag 1982 door drs. PJ. van Dun (lid Raad van Bestuur). De tendens van het „voller ma ken" van part-timers, zoals het toenemen van het aantal gewerkte uren bij deze categorie perso neelsleden wel wordt genoemd, zit er al in. In 1982 nam het aantal personeelsleden met 463 toe van 31.057 tot 31.520 (een stijging van 1,5%), maar het aantal full time-eenheden (160 uur part-ti- me-werkzaamheden vormen sa men één full-time-eenheid), nam met 513 (2,9%) toe van 17.534 tot 18.047. „Dat komt doordat men de in dienst zijnde part-timers liever iets langer laat werken dan dat men nieuwe part-timers aanneemt", lichtte de heer Van Dun toe. Naar zijn mening zijn dan ook van alge mene arbeidstijdverkorting (ATV geen wonderen te verwachten op het gebied van scheppen van nieu we werkgelegenheid: „In eerste instantie zal ATV de stijging van de werkloosheid iets afremmen. Het is een illusie, dat de werkloosheid er door zal worden opgeheven. De aanwas van de beroepsbevolking zal nog jarenlang groter zijn dan het aantal mensen, dat aan het einde van de beroepsactiviteit komt." Naar de mening van de heer Van Dun zal pas een drasti sche ATV, een verkorting van de werkweek tot 36 en misschien zelfs 32 uur, de werkgelegenheid ten goede komen. Omdat er toch een begin met ATV moet worden gemaakt, werkt Ahold overigens wel mee aan een verkorting van de werkweek met 1 uur (waartegen over het personeel prijscompensa tie inlevert). „De praktijk is echter", zo vervolg de hij, „dat in de filialen de aanwe zige part-timers iets langer gaan werken om die ATV-uren van de full-timers op te vullen." Van de Raad van Bestuur zijn geen richtlij nen te verwachten om dit tegen te gaan: de bedrijfsleiders moeten dit zelf kunnen regelen. De heer Van Dun wees er op, dat er meer ontwikkelingen in de werkgele genheid zijn die niet leiden tot vermindering van het aantal gere gistreerde werklozen: „Gehuwde vrouwen zitten niet in de werklo zen-statistieken en als die weer gaan werken neemt wel de werk gelegenheid toe, maar vermindert de werkloosheid niet." Mon Pieters zag het zo: „Van de full-timers wordt in het belang van de werkgelegenheid, een inko- mensoffer gevraagd, terwijl het contract met bestaande part-ti mers wordt verlengd; dat schept natuurlijk geen nieuwe werkgele genheid." De heer Van Dun be streed deze conclusie niet. „Zij werken dan wel tegen een lager uurloon, omdat zij ook hun inko mensoffer brengen. Voor een paar uur per week kun je echter geen part-timer aantrekken. Maar het „voller maken" van part-timers is ook een bijdrage tot oplossing van de werkloosheid. Er wordt wel naar gestreefd, zo zei hij naar aan leiding van een vraag van de heer J. ten Hove om vertrekkende part-timers te vervangen (ook part-time) door werkloze jonge ren. Jos Nijssen (COR-voorzitter): „Als wij arbeidstijd inleveren is dat voor een belangrijk deel ten gun ste van het bestaande personeel, de part-timers. Maar er blijft toch ook nog een stukje - van de ingele verde prijscompensatie - over voor het bedrijf." De heer Van Dun: „Dat moet ook! Tussen werkgevers en werkne mers zijn voor het te voeren be leid twee doelstellingen overeen gekomen: behoud van werkgele genheid en rendementsherstel. Vandaar, dat er iets moet overblij ven voor het bedrijf." Jos Nijssen: „We moeten er toch eens over nadenken of wij dat overgebleven stukje onder beheer kunnen krijgen om er in een moei lijk jaar iets mee te kunnen doen." De heer Van Dun: „Via de over winst komt door de winstdelings- regeling de helft al ten goede van het personeel." Mon Pieters: „Maar de ATV wordt wel over de ruggen van de full-timers ingevoerd." Jos Nijssen: „Zo is het. De ATV wordt betaald door een gedwon gen inleveren van een deel van de prijscompensatie. Stop dat bedrag in een aparte pot of stichting om er binnen het concern werkgele genheid mee te scheppen. Dan zie je - als personeel - wat er met het geld gebeurt, dan krijg je een grotere acceptatie, een betere aan vaarding, van een dergelijke maat regel en dat zou er toe kunnen leiden dat men er in een volgende fase ook meer begrip voor heeft." Drs. Van Dun wilde een dergelij ke opzet, een commissie of stich ting in overweging nemen. „We De heer Van Dun kon in zijn presentatie vaststellen, dat de da ling van de consumptieve beste dingen in Nederland bij Ahold niet heeft geleid tot een omzetdaling. „Bij een voortzetting van dit natio nale beleid zal zich nationaal zeker een omzetstagnatie of verdere om zetdaling voordoen", meende hij, „al is er nog geen reden om aan te nemen dat dit ook bij Ahold het geval zal zijn. We moeten er ech ter ook niet op rekenen, dat de omzet zal blijven stijgen. Onze doelstelling op personeelsgebied is het behoud van de werkgelegen heid voor alle mensen die in dienst zijn van Ahold (aangeno men voor onbepaalde tijd), óók in 1983- Dat betekent echter niet het scheppen van werkgelegenheid ter wille van werkgelegenheid. We geven geen garanties af." De presentatie van het sociaal jaarverslag werd bijgewoond door de commissarissen prof. dr. J. Kreiken, drs. A. Spaander en D. Vethaak." De situatie bij Miro leidde tot een stevige gedachten- wisseling in de Overlegver gadering bij de bespreking van het financiële jaarver slag. Het was de COR opge vallen, dat er al enkele ja ren forse afwijkingen wa ren geweest tussen de werkelijke resultaten en de geplande resultaten. De werkelijke cijfers vielen steeds ongunstiger uit dan was verwacht. „Is de plan ning bij Miro wel goed?" was de vraag, die o.m. door Jos Nijssen en Mon Pieters op tafel werd gelegd. Door de heren Heijn en Coren werd aangevoerd, dat Miro de laat ste jaren onder niet gemakkelijke omstandigheden en onder zware concurrentie heeft moeten werken. Mede daardoor waren de uitkomsten beneden de verwach ting gebleven. Uit dc discussie bleek wel, dat men bij Miro mo menteel voorzichtiger is in de prognoses en de cijfermatige ver wachtingen voor 1983 (opnieuw een verlies, maar kleiner dan in 1982) moeten reëel worden ge noemd. Daarbij werd duidelijk ge steld, dat Miro een eigen plaats in de Ahold-organisatie zal blijven in nemen, waarbij de Raad van Be stuur het vertrouwen heeft, dat het bereiken van winstgevendheid een kwestie is van tijd.

Personeelsbladen | 1983 | | pagina 6