DISCUSSIE OVER FILIAAL ORGANISATIE BIJ AH NOG IN VOLLE GANG VRAGEN EN ANTWOORDEN pagina 6 Flitsen Ondernemingsraad: nog veel haken en ogen Eindfase? Heel moeilijk Promotiekansen Bij de medewerkers van Albert Heijn leven nog tien tallen vragen over de plan nen van de directie met be trekking tot de invoering van een nieuwe filiaalorga nisatie. Uit de zes regionale bijeenkomsten die de on dernemingsraad met groe pen bedrijfsleiders, sector chefs, eerste verkopers en hoka's vorig jaar heeft ge houden, zijn niet minder dan tachtig essentiële vragen ter tafel gekomen, die ver volgens in drie overlegver gaderingen met de directie zijn besproken. Al deze vragen met de daarop verkregen antwoorden staan inmid dels zwart op wit en in vijf nieuwe regionale vergaderingen wordt de ze maand nagegaan hoe de betrok ken medewerkers over de stand punten van de directie denken. Op woensdag 2 februari a.s. volgt een nieuwe overlegvergadering om te bezien of de nog bestaande knel punten uit de weg kunnen worden geruimd. Of dat de volgende maand al zal gelukken, is echter nog hele maal niet zeker. Een en ander tekenden we op in een gesprek met de heer C. J. van Dongen, voorzitter, en mevrouw A. Brusche-Martin, secretaris van de ondernemingsraad van Albert Heijn. Van Dongen (zonemana ger) besteedt ongeveer 40% van z'n tijd aan het OR-werk en me vrouw Brusche (functie-analyste) ongeveer 50%. Zij beschikt over een full-time assistente/notuliste. Beide OR-leden reageren in dit gesprek op het artikel over het nieuwe organisatiemodel (kortweg Leifo genaamd in het oktobernum mer van Flitsen, waardoor bij een deel van het personeel de indruk is gewekt dat de hele, ingrijpende operatie al vrijwel in kannen en kruiken zou zijn. A. BRUSCHE-MARTIN Brusche en Van Dongen: „Tegen de inhoud van dat artikel hebben we op zichzelf geen enkel bezwaar, er staan geen feitelijke onjuisthe den in, maar dat de nieuwe filiaalor ganisatie zich al in de eindfase zou bevinden - zoals in de kop stond - gaat ons bepaald te ver. Er moet nog heel wat gebeuren voor het zover is." In de eerste plaats, zo zeggen zij verder, is er over het eigenlijke plan, dat eind maart vorig jaar op een ingelaste overlegvergadering door de directie werd gelanceerd, nog steeds geen overeenstemming bereikt (noch met de OR, noch met de vakbonden en dat kan gezien de aard van de nog bestaande knel punten - best nog een aantal maan den duren. In de tweede plaats zal het als het plan eenmaal rond is zeker nog een lange tijd in beslag nemen voor het ook werkelijk vol ledig in praktijk is gebracht. Uit de vragen blijkt, dat vooral onder de sectorchefs nogal wat onrust en onzekerheid bestaat over hun toekomst. Zoals bekend is het de bedoeling van de directie om de filiaalorganisatie „platter" te maken door de functies van sectorchef en eerste verkoper op te heffen en daarvoor in de plaats afdelingschefs te benoemen die direct onder de bedrijfsleiding vallen. Mevrouw Brusche en de heer Van C. J. VAN DONGEN Dongen: .Aanvankelijk lag het in de bedoeling van de directie om 74 van de 310 sectorchefs in aanmer king te laten komen voor de forma tieplaats assistent-bedrijfsleider in de zeer grote en grote filialen resp. code 5 en 4) en de overigen afde lingschef te maken. Maar deze men sen - althans degenen die vermoe den dat ze niet voor assistent bedrijfsleider in aanmerking komen voelen dat als een degradatie, ook al wordt hun salarisuitloop in de huidige functie gegarandeerd. Dat degradatiegevoel zit 'em ook niet zozeer in de titel (de directie wil best een andere benaming dan afde lingschef), maar vooral in het voor nemen om die chefs zeggenschap te geven over „slechts" ruim 200 uren, terwijl de sectorchefs er nu zo'n 600 hebben, een vermindering van de verantwoordelijkheid dus met maar liefst twee-derde!" Hoewel er in het algemeen wel begrip bestaat voor de voordelen van het werken in kleinere units binnen een plattere organisatie (meer aandacht voor details, meer gespreide verantwoordelijkheid, kortere lijnen tussen leiding, perso neel, klanten en goederenstroom, optimale benutting van elk winkel- onderdeel, al met al: betere resulta ten), wordt het niettemin betreurd dat dit ten koste gaat van de be staande verantwoordelijkheid van een flink aantal mensen. „Voor een aanzienlijk deel van hen is dat heel moeilijk te verteren. Er waren di verse reacties in de geest van: dat nemen we niet, over ons lijk, ze pikken onze functie af', aldus Brusche en Van Dongen. „We hebben er dan ook sterk op aangedrongen de functie van assis tent-bedrijfsleider ook in te voeren in de code 3-fUialen (die je de „modale" filialen zou kunnen noe men), waardoor er voor nog eens zo'n 140 sectorchefs de functie van assistent-bedrijfsleider beschikbaar zou komen. De directie heeft in deze richting inmiddels een con cessie gedaan (voor 20 a 25 perso nen i.p.v. 140 maar we denken dat die nog lang niet ver genoeg gaat". De twee OR-vertegenwoordigers noemen nog een ander knelpunt, namelijk het feit dat door het „plat ter" worden van de organisatie de promotiekansen aanzienlijk ver minderen, zowel voor de meerder heid van de sectorchefs als voor veel eerste verkopers. „Huidige eerste verkopers die de reis naar de functie van afdelings chef niet halen, zouden dan verko per II moeten worden. Voor ons een onacceptabele zaak", aldus één der conclusies in de uitgebreide vragenlijst die de ondernemings raad heeft samengesteld. Zo zijn er nog meer belangrijke punten (el ders op deze pagina geven we daaruit nog een kleine bloemle zing), die het volgens mevrouw Brusche en de heer Van Dongen helemaal niet zeker maken dat di rectie en OR op 2 februari a.s. al overeenstemming bereiken. „We zitten nog midden in de afstem mingsprocedure en het kan al met al nog best moeilijk worden. Met andere woorden: in plaats dat wij al in de eindfase zitten, is de discussie daarentegen nog volop aan de gang". Over de voorgenomen nieuwe filiaalorganisatie bij AH zijn tientallen vragen gesteld die - mét de ant woorden van de directie daarop - deze maand met de betrokken personeelsleden worden besproken. Naast hetgeen in bijgaand artikel reeds wordt vermeld, volgt hier nog een kleine greep uit die lange lijst van (ver kort weergegeven) vragen en antwoorden. V: Er moet duidelijkheid komen over welk functieniveau van een bedrijfsleider bij welk filiaaltype hoort. A: Op basis van de filiaalclassifi catie wordt bepaald aan welke kwaliteiten de BL moet vol doen. V: Is de gegarandeerde salarisuit loop tot het maximum van de hui dige schaal wel vaar ts- en/of waar devast? A: De garantie geldt tot het hui dige maximum, verhoogd met eventuele toekomstige prijs compensaties. (Waardevast dus. Redactie). V: Bij een beleid met grotere mo biliteit dient de directie te zorgen voor toereikende regelingen voor reis- en verhuiskosten, huursup- pletie, tegemoetkoming koopwo ning enz. A: Aanpassing van de reiskos tenvergoedingsregeling en de huursuppletieregeling wordt voorbereid. Voor het overige blijft beoordeling per individu eel geval gehandhaafd, omdat de verschillende situaties on mogelijk in een algemene re geling zijn te vervatten. V: Worden promoties normaal ge honoreerd? A: Tot de nieuwe organisatie vorm is ingevoerd zullen even tuele benoemingen of promo ties volgens de huidige regels plaatsvinden. V: In het algemeen staan betrokke nen rationeel achter de voorstel len, met uitzondering van verschil lende regio's, waar tot nu toe geen (herkenning is. Dat heeft emotio neel een verlammingseffect, zeker bij medewerkers die denken de boot niet te kunnen halen. Deze mensen moeten op een goede ma nier begeleid worden, evt. door in zet van extra PZ-mensen. A: Hier ligt een taak voor de be trokken lijn- en PZ- functionarissen. De daarmee gemoeide tijd zal sterk afhan gen van de problemen waar mee men geconfronteerd wordt. Pas na concrete inventa risatie daarvan kan worden be zien of extra begeleiding nodig is. V: Er is nogal onduidelijkheid over wat precies met de voorstellen wordt nagestreefd: kwalitatief be tere bezetting (zo is het bij de mensen gebracht) of loonsombe sparing (zo is het bij de mensen overgekomen). Wij vragen inzicht in de loonontwikkeling in de ko mende vijf jaren, zowel zonder als met organisatiewijziging. A: Het is onmogelijk een over zicht te geven over vijf jaar voor twee alternatieve situaties. Te verwachten is dat het voorstel los van externe (buiten de onderneming liggende) facto ren in ieder geval de eerste jaren geen of nauwelijks in vloed zal hebben op de hoogte van de loonsom. Op langere termijn kan een maximale be sparing op de totale loonsom worden verkregen van 1 pro cent. Het motief voor de orga nisatiewijziging ligt in de over tuiging dat de filialen daardoor beter gaan functioneren. V: Tot welk functie-niveau wordt, de verantwoordelijkheid voor de openings- en sluitingsprocedure toevertrouwd? A: In de nieuwe organisatie geldt, dat de openings- en slui tingsprocedure wordt uitge voerd door twee full-time me- dewerk(st)ers, waarvan bij voorkeur één kaderlid. V: Hoe gaat de beloning bij vervan ging eruit zien? A: Net als nu. V: Welke functies maken in de toe komst deel uit van het filiaalman agementteam? A: Alle leidinggevende functies in het filiaal.

Personeelsbladen | 1983 | | pagina 6