ALBERT HEIJN EN JOS NIJSSEN
over heden, verleden en toekomst
Flitsen
pagina 5
Uniek project
Koopkracht
de basis
Op peil
blijven
Langer
open blijven
Computer-
vrees
Laat COR
meepraten
Onze wensen
Jos Nijssen
De één heeft het over daling van de
koopkracht, de ander over problemen
van de arbeidsmarkt. Maar ze bedoelen
allebei hetzelfde. In 1983 zal het vooral
gaan om behoud van werkgelegenheid.
Om zoveel mogelijk terugdringen van
werkloosheid. Vooral van jonge mensen,
waarvan er zoveel bij Ahold werken. Dat
bleek duidelijk uit een tweegesprek tus
sen Ahold-president A. Heijn en COR-
voorzitter J. W. M. Nijssen. Daarin keken
ze terug op wat Raad van Bestuur en
Centrale Ondernemingsraad vorig jaar
het meest bezig hield. En vooruit naar
1983. Voor dit jaar waren beiden gema
tigd optimistisch. In ieder geval wat
betreft overleg en samenwerking tussen
COR en RvB en de ontwikkelingen bij
Ahold. Als er tenminste geen onverwach
te dingen van buitenaf tussenkomen.
Albert Heijn
De integratie van Simon. Dat was
het onderwerp waarmee de COR
zich vooral in de eerste helft van
1982 het meest bezighield. En te
recht, want het is geen kleinigheid
om 2200 mensen in betrekkelijk
korte tijd binnen het concern over
te plaatsen. Om van alle bijkomen
de problemen maar te zwijgen.
Jos Nijssen: „Vanuit de onderne
mingsraad bekeken een uniek pro
ject. En geslaagd ook, al zag het er
misschien eerst niet naar uit. Ik was
zes weken voorzitter toen het be
kend werd. De COR was juist bij
een, grote onrust dreigde. We bel
den toen meneer Heijn en vroegen
hem naar ons toe te komen. Hij
kwam en dat was in mijn ogen op
dat moment absoluut nodig voor
het bewaren van goed overleg."
Voor veel Simon-mensen valt de
verandering van werk, waar ze eerst
zo tegenop zagen, achteraf mee.
Een COR-commissie staat nog
steeds op de bres voor wie proble
men heeft. Zonodig praat de COR
daarover met de RvB. „Daar merk ik
weinig van", zegt de heer Heijn.
„Dan moet het dus goed gaan.
Persoonlijk vind ik het in alle op
zichten een modeloperatie, van
omgebouwde filialen worden nu al
betere resultaten zichtbaar."
Ook jeugdwerkloosheid was een
veel voorkomend onderwerp van
gesprek bij de COR-leden.
„Daar mogen we met zijn allen best
over meedenken" vindt Jos Nijs
sen. „Misschien kunnen we er zelfs
iets aan doen. Gelaten afwachten
helpt in ieder geval niet." „Dat is op
zich een goede gedachte," vindt de
heer Heijn, „maar werkloosheid
heeft veel te maken met verdere
ontwikkeling van de koopkracht.
En daar kunnen we hier met zijn
allen heel weinig aan doen. Omzet,
marges, kosten en investeringen,
allemaal zaken waar de werkgele
genheid bij Ahold van afhangt. Voor
mij is de hamvraag hoe het dit jaar
met de koopkracht verder gaat.
Werkgelegenheid blijft alleen maar
in stand wanneer omzet en resulta
ten goed zijn. Als er niet voldoende
omzet is, kun je doen wat je wilt,
maar dan worden de kosten op een
moment toch te groot. De RvB
besteedt daarom veel aandacht aan
het rendement, aan wat Ahold uit
eindelijk verdient."
Jos Nijssen tekent daar direct bij
aan, dat de COR alle voorstellen op
dat gebied eerst wil toetsen op de
betekenis ervan voor de 30.000
mensen die bij Ahold in Nederland
werken. En dat hij daarom bijvoor
beeld een nieuwe prijzenslag posi
tiever bekijkt dan een voorstel om
mensen te laten afvloeien. „De RvB
heeft de verantwoordelijkheid om
te zorgen dat zoveel mogelijk men
sen aan het werk blijven. Zijn ont
slagen altijd wel de enige oplossing?
Zijn er geen andere mogelijkheden?
Omscholing bijvoorbeeld?" De
heer Heijn: „Aldkoord, Simon is
daar een goed voorbeeld van. Er
zijn wel mensen weggegaan, maar
niet regelrecht als gevolg van de
integratie. A1 weet ik dat niet ieder
een daar zo over denkt." In ieder
geval moet er voor ingrijpende
veranderingen steeds een goed so
ciaal plan zijn. Alleen op die manier
komen persoonlijke belangen zo
min mogelijk in de knel, daarover
zijn de heren het eens.
Dé kreten voor 1983 zijn Arbeids
tijdverkorting en Inleveren. Over
leggen COR en RvB daar ook over
op het ogenblik?
Nijssen: „Dat is meer een zaak voor
de bonden. Maar het voorstel om
jonge schoolverlaters voor 32 in
plaats van 40 uur aan te nemen staat
er natuurlijk wel mee in verband.
Evenals de proef met het Apel-
doornse jeugdfiliaal. Bij arbeidstijd
verkorting wordt overigens altijd
gepraat over in gelijke mate inleve
ren van loon en tijd. Maar snijdt dan
het mes niet aan twee kanten? Ik
denk namelijk dat wie minder uren
werkt in dezelfde tijd waarschijnlijk
meer doet.
Misschien wel evenveel als vroeger.
Waarom dan niet korter werken
voor hetzelfde geld?" „Ho ho",
brengt Albert Heijn daar tegenin,
„dat gaat hooguit op voor een
arbeidstijdverkorting van één uur.
Die heeft inderdaad nauwelijks in
vloed op de hoeveelheid verricht
werk. De tijd zal leren hoe arbeids
tijdverkorting zich verder ontwik
kelt. In koppen werkten bij Ahold
eind 1982 in ieder geval vier pro
cent meer mensen dan begin van
het jaar. Volgend jaar zie ik vergro
ting van werkgelegenheid nauwe
lijks zitten. Op gelijk peil houden is
al moeilijk genoeg. Daarbij heeft
aan het werk helpen van jonge
mensen voorrang."
Ahold heeft over het algemeen
goede ervaringen met jonge mede
werkers. Alleen, er is nu veel
minder verloop dan een paar jaar
geleden. Aan de onderkant met
jeugd aanvullen is niet meer zo
eenvoudig" zegt president Heijn.
En Nijssen: „Voor dat probleem is
kortere werktijd, zoals de 28 uur in
Apeldoorn, één oplossing. Een an
dere is langer openblijven van de
winkels. Daar sta ik als COR-lid en
als consument helemaal achter. Ik
doe graag boodschappen en kom
altijd in de knoop met sluitingstijd."
Als daar inderdaad bij de klanten
behoefte aan is, vindt ook de heer
Heijn langer open zijn uitstekend.
„Maar dan moet er, vanwege de
hogere kosten, ook meer omzet
uitkomen. In Amerika zijn we nu
zelfs op zondag open dat blijkt een
succes. Maar voorlopig komt er hier
niets van andere openingstijden.
Politici en bonden zijn tegen, hoe
wel het voor medewerkers echt
geen extra werklast betekent."
Veel mensen zien automatisering
als een bedreiging. Van hun baan of
van het plezier dat ze aan hun werk
beleven. COR en RvB spraken in
dertijd af dat Ahold bij automatise
ring het werkelijk nut en de wensen
van medewerkers die er mee te
maken krijgen, laat meewegen. Vo
rig jaar is feitelijk alleen verder
geautomatiseerd wat al in werking
was gezet. Zoals procesbeheersing
bij produktiebedrijven. Jos Nijssen
is van plan om dit jaar vooral de
gevolgen voor de werkgelegenheid
extra scherp in de gaten te houden.
Automatisering tegengaan kan niet.
Maar je moet wel zorgen dat de
mensen plezier houden in het werk
dat overblijft. En moet het nou wel
allemaal zo met rappe stappen ge
beuren? Betrek de mensen er liever
van het begin af helemaal bij en geef
ze ruim de tijd om met zo'n ding
overweg te kunnen. Vaak zien ze
dan eerder de voordelen. Ook voor
zichzelf."
„In ieder geval komt automatise
ring steeds dichterbij", zegt de heer
Heijn. „Denk maar aan al die termi
nals en beeldschermen, aan per
soonlijke computers bij mensen
thuis. De generatie tussen de 25 en
60 heeft ook uit onwetendheid,
soms nog moeite met automatise
ring. De groep daaronder groeit er
mee op, kinderen van tien, twaalf
jaar vinden computerspelletjes
heel gewoon. Die zijn niet bang, die
houd je er niet van af en die zitten
over acht jaar al in het arbeidspro
ces. Dat is de achtergrond van wat
de RvB in de laatste nota over
automatisering schrijft."
De omzet in de detailhandel loopt
over het algemeen terug. Hoe staat
het in dat opzicht bij Ahold? Heijn:
„Wij sloten 1982 af met een omzet
stijging, maar landelijk gezien is de
groei er duidelijk uit. Mensen ko
pen minder dure dingen, gaan over
naar huismerke'n. Voor Ahold best
plezierig, maar ik bekijk de ontwik
keling toch met gemengde gevoe
lens. Heel wat detaillisten leggen nu
al het loodje. Er is maar weinig
nodig en dan slaat het ook bij ons
om. Dan kopen .ze in plaats van
goedkoper bier helemaal geen bier
meer." Kernpunt van de problema
tiek is volgens beide heren: de groei
is eruit, de concurrentie wordt
feller en de kosten blijven stijgen.
„Dus moeten we op onze tenen
blijven lopen om het de klant zo
veel mogelijk naar de zin te maken.
Allemaal. En kostenbewust zijn, op
dé kleintjes Ietten. Is die uitgave
écht noodzakelijk? Kan dat op een
andere manier niet voordeliger?"
Jos Nijssen kijkt bezorgd. „Natuur
lijk voel ik de dreiging, natuurlijk
moeten we ons uiterste best doen
om Ahold goed te laten draaien.
Maar verhoging van produktiviteit,
waar meneer Heijn ook op doelt,
daar zet ik soms toch vraagtekens
bij. De COR heeft er ook vragen
over gesteld. Hoe hard kun je men
sen laten lopen? Naast kostenbe
heersing speelt .voor ons de kwali
teit van het werk een rol." Verwach
ten de heren veel veranderingen
van de nieuwe Arbeidsomstandig
hedenwet, waarvan een deel bin
nenkort in werking treedt? „Die
wet", zegt Nijssen", wordt gefa
seerd ingevoerd; de eerste fase
vervangt een deel van de veilig
heidswet. In dit bedrijf bestaan naar
mijn weten geen kwalijke arbeids
omstandigheden, daarom denk ik
dat er niet veel gaat veranderen.
Maar de Ondernemingsraden krij
gen wel een grotere verantwoorde
lijkheid op dat gebied. Daar moeten
we rustig op inspelen, niet teveel
op alle slakken zout leggen en toch
nauwlettend het welzijn bewaken
in goed samenspel met de direc
ties."
Over het algemeen noemt Nijssen
de overlegstructuur binnen Ahold
goed. „We worden zelden voor het
blok gezet. Maar dat ligt ook aan ons
zelf. Als we denken dat de COR mee
moet praten, dan trekken we bij de
RvB aan de bel. Soms gaat het
daarbij heel pittig toe." De heer
Heijn lacht. „Da's waar, maar ik
ontmoet bij de COR-leden over het
algemeen veel begrip voor de moei
lijkheden. Wat niet betekent dat we
het altijd eens zijn." „Neen", zegt
Nijssen, „denk maar aan die lening
van de Nationale Investerings Bank.
De RvB vond dat, gebaseerd op de
Wet Ondernemingsraden, een ad
viesaanvraag bij de COR niet nodig
was. Wij vonden van wel. Daar is
enorm over gehakketakt en uitein
delijk is ons toch advies gevraagd.
Het was positief, dat wel. Maar we
willen nü meepraten om later niet
van de RvB te horen te krijgen dat
een krediet van 50 miljoen niet
belangrijk zou zijn, omdat wij nü
geen advies claimden." Was me
neer Heijn het daarmee eens? „Nee
hoor, we erkennen dat recht nog
steeds niet, maar we moesten ver
der, dan moet je praktisch zijn en je
niet op strikte regels beroepen.
Vandaar die adviesaanvraag. We
wilden er geen halszaak van ma
ken."
„Wat mijn wensen voor 1983
betreft, als we het samenwer
kingsverband zoals dat de laat
ste jaren is, op dezelfde manier
kunnen voortzetten, dan ben ik
tevreden. Ik wens de heer Nijs
sen toe, dat het hem ook mag
lukken." „Meer niet?" vraagt Jos
Nijssen.Jawel, maar dat ligt op
het persoonlijke vlak." Nijssen
zegt, dat hij geen persoonlijke
wensen voor de heer Heijn kan
bedenken. „Tenminste niet
iets, waarvan ik vermoed dat hij
het nog niet heeft. Wel wens ik
dat de Raad van Bestuur en de
directies van de werkmaat
schappijen in 1983 bij hun be
sluiten zoveel mogelijk reke
ning houden met de mensen in
de onderneming. Tot nu toe
lukt dat aardig. Ik hoop dat ze
het blijven doen."