„Inbreng personeel in bedrijfsbeleid belangrijk" Extern jaarverslag pagina 2 Flitsen Nieuwe commissaris dr. ir. A. A. Th. M. van Trier: Carrière CENTRAAL Arbeidstijd Vrijheid „Stokpaardje" Op de tocht Windmolens j BONBON BONBON BONj BEHOUD VAN DE WERKGELEGENHEID Met de komst van dr. ir. A. A. Th. M. van Trier (56) als lid van de nu negen man sterke Raad van Com missarissen van Ahold, kan het be drijf zich verzekerd weten voor taan te kunnen beschikken over een vurig pleitbezorger voor „het nieuwe". Sinds zijn benoeming door de RvC per 25 mei 1982 heeft hij eerst rustig de tijd genomen om zich op de hem toebedeelde taak te bezinnen. Niet zo gek voor een van huis uit typische weten schapper, die plotseling te maken krijgt met het wel en wee van een kruideniers-concern De reeks voorletters die zijn achternaam vooraf gaan, doen vermoeden dat hij een zuiderling is. In derdaad: zijn wieg stond in het Brabantse Oss en een groot deel van zijn latere leven en werken werd bepaald beneden de grote rivieren. Geen won der dat de heer Van Trier er op een gegeven ogen blik met zijn gezin (een zoon als oudste en drie dochters) is gaan wonen. Sedert 1954 in Eindhoven, de stad waar hij feitelijk begon met „carrière ma ken". Wie even de moeite neemt, zich de hoogtepunten uit die doelstelling, dat het bedrijfs resultaat moet worden ver beterd." Voorwaarden voor het hand haven van de bestaande werkgelegenheid bij Ahold zijn: a. een vergroting van de om zet door middel van o.a. het openen van nieuwe filialen en b. beperking van de kosten. Wat die groei betreft wijzen de heren Van Dun en Van Gent erop, dat waar anderen de neiging hebben hun posi tie te consolideren, Ahold juist mikt op vergroting van het marktaandeel. „Wij zul len ons in het komende jaar agressief opstellen bij de mo gelijkheden tot uitbreiding. En dat is met het oog op de werkgelegenheid bij Ahold een belangrijk uitgangs punt", aldus de heer Van Dun. De beperking van de kosten zal in de personeelssfeer vooral dienen te bestaan uit een rem op de groei. De heer Van Gent: „Er is geen finan ciële ruimte meer voor ver dere uitbreiding van luxe ex tra's zoals in het recente verleden het geval was. Het wordt nu een kwestie van delen van het bestaande in plaats van kiezen uit verbete ringen. Belangrijk punt van gesprek zal de verkorting van arbeids tijd zijn. Vriend en vijand zijn het er inmiddels over eens, dat een beperkte arbeidstijd verkorting nauwelijks een positieve invloed op vergro ting van het aantal banen heeft. Veel bedrijven zitten nog ruim in de personele jas en bovendien zorgt de terug loop van het ziekteverzuim voor „extra" aanbod. Een plotselinge drastische ver korting van de arbeidstijd is loopbaan in herinnering te halen, herkent de heer Van Trier op z'n minst uit de krant. Immers - om het meest recente maar te noe men van mei 1979 tot september 1981 had de heer Van Trier zitting in het twee de kabinet-Van Agt op de post van minister voor We tenschapsbeleid, als opvol ger van de plotseling overle den drs. M. W. J. M. Peijnen- burg. Vérder terug aan het eind van de roerige jaren '60 - kwam de naam Van Trier eveneens voor in menige dagbladkolom: in zijn toen malige hoedanigheid van rec tor magnificus van de TH- Eindhoven (1968-1971), waaraan hij van de oprichting in 1954 af als gewoon hoog- echter niet mogelijk. De heer Van Gent: ,Je kunt toch on mogelijk van de mensen een loonoffer vragen van bijvoor beeld 10% in één keer. Zoiets kan je alleen maar doen als het water je aan de lippen staat." De heer Van Dun: „Een geringe verkorting van de arbeidstijd en het inleveren van de prijscom pensatie is dan ook onvol doende en je moet er dan ook geen wonderen van ver wachten. Arbeidstijdverkor ting kan nooit een doel op zichzelf zijn, maar moet altijd in relatie staan tot een betere verdeling van de totale werk gelegenheid. En daarbij kun nen keuzes gemaakt worden die meer betrekking hebben op de verdeling van de werk gelegenheid dan op het ver groten daarvan." Keuzes die natuurlijk ook bij Ahold gedaan zullen worden. Voorbeeld daarvan is het aan namebeleid voor jongeren, waarbij wordt gestreefd naar stijging van het aantal deel tijdbanen. Dit om zoveel mo gelijk jongeren een baan te kunnen bieden. Ook de wijze waarop een eventuele ver korting van arbeidstijd plaats vindt zal bijzondere aandacht moeten krijgen; arbeidstijd verkorting per dag zal weinig zoden aan de dijk zetten. Eerder valt te denken aan het aanwenden van vrije uren binnen een tijdsbestek van langer dan een week. De heer Van Dun: „Wij mikken bij Ahold op een voorzichtig, verstandig beleid met het oog op de komende jaren waarin de koopkracht zal da len en blijven daarbij attent op het grijpen van kansen. Wij verkeren daarbij in de gelukkige omstandigheid dat we nog vrijheid hebben om te kiezen." leraar (afdeling elektrotech niek) was verbonden en van 1971 tot 1979 als buitenge woon hoogleraar. Losjes verhaalt Van Trier over verleden en heden: na zijn ingenieursstudie elektro techniek aan de TH-Delft „Eindhoven" bestónd nog niet verrichtte hij re search bij een aantal bekende laboratoria, waaronder die van TNO en Philips. Toen volgden zijn hoogleraar schap en rectoraat aan Ne derlands tweede TH. Een pe riode vol uitdagingen, met als climax de tijd dat in heel Nederland de universiteiten in opstand waren onder het in die dagen, alle oude waar den overhoop halende „regi me" van Posthumus en Verin- ga. De kiem voor het toen revolutionaire begrip „de mocratisering" was gelegd. Een fijne ervaring, beaamt de heer Van Trier achteraf. Ge tuige de kritische opstelling, waarvan hij later blijk gaf en feitelijk nóg geeft, hield hij duidelijk het zijne aan die periode over. Nadat hij enkele jaren het voorzitterschap had bekleed van de Centrale Organisatie TNO was hij voordat hij minister werd tussen '73 en '79 voorzitter van de Raad van Advies voor het Weten schapsbeleid. In de daarop volgende jaren als bewinds man was zijn „stokpaardje" vooral „innovatie", ofwel de invoering van nieuwigheden een verklaring overigens die de lading van de term niet het recht doet dat hij ver dient. Wie het opvat als „ver nieuwing" in de ruimst denk bare zin, krijgt een beter beeld. De heer Van Trier toonde zich er een fel voor stander van. Voor de zesde openbare parlementaire hoorzitting van de Raad van Europa, die in maart 1981 in Den Haag werd gehouden, motiveerde hij zijn stand punt zó: „Met de nieuwe mogelijkheden die weten schap en technologie schep pen, roepen zij ook nieuwe problemen op. Micro- elektronica, de informatie technologie en de bio technologie kunnen het wel zijn verbeteren, maar het mo gelijke misbruik, de risico's cn de ethische aspecten mo gen niet over het hoofd wor den gezien. Ook de werkge legenheid, zowel kwalitatief als kwantitatief, vergt in dat verband bijzondere aan dacht. Een krachtig innova tiebeleid kan alleen dan wor den gevoerd, als het kan steu nen op een redelijke mate van overleg tussen de sociale partners. Overleg op bedrijfs- en bedrijfstakniveau lijkt daarvoor de meest geëigende weg Zijn basisfilosofie bij die gele genheid luidde: „In het licht van de vele vragen waarvoor de samenleving zich gesteld ziet, komt de strategische be tekenis van wetenschap en technologie steeds duidelij ker naar voren. Niet, dat zij op al die vragen een ant woord hebben .maar het ligt wel in hun vermogen, een aantal problemen dich ter bij een oplossing te bren gen." Naoat het vorige kabinet had besloten, het wetenschaps beleid onder te brengen bij het Ministerie van O W, maar het op het produktie- apparaat gerichte beleid met betrekking tot de technologi sche innovatie bij het Minis terie van Economische Za ken, is het gecombineerde streven van Van Trier op de tocht komen te staan. Door dat de contacten tussen de fundamentele onderzoekers aan de wetenschappelijke in stituten en de mensen van de praktische technologie weer verder van elkaar komen Zou de nu opgesplitste porte feuille voor wetenschapsbe leid onveranderd bij de heer Van Trier hebben berust, dan was althans zijn standpunt onwrikbaar gebleven. Want, nóg stelt hij vol overtuiging: „ln Nederlandvanouds met de reputatie van handelstand en doorvoerland kan de toekomst niet worden veilig gesteld, zonder belangrijke industriële activiteit. Met het oog op de export van goede ren voor de wereldmarkt, een uitgebreide dienstensec tor ten behoeve van de trans portwereld én om bij te blij ven op het gebied van de communicatie. Om aldus de welvaart in stand te houden, Deze extra editie bevat in formatie over Ahold als ge heel in financieel-econo- misch en sociaal opzicht in het verslagjaar. Verder komt er beknopt nieuws van alle werkmaatschappijen in. móeten wij in de voorste gelederen meegaan met de technische vernieuwing. Niet óm de technische ver nieuwing, maar om een maat schappelijk doel te bereiken. Op sociaal verantwoorde wijze, wat zoveel wil zeggen dat doordacht dient te wor den omgesprongen met in novatie, vanwege de onver mijdelijke maatschappelijke gevolgen voor de arbeids markt en de bestuurlijke functionering." Een zuiver voorbeeld van doelgericht wetenschapsbe leid, zoals de heer Van Trier het voorstaat, is het plan haal baarheidsonderzoek voor het plan-Lievense voor een windenergie-spaarbekken in het Markermeer. Hij kan met recht de motor achter dat idee worden genoemd. Ge dreven vooral door de nevenaspecten die volgens U dient de bon voor 31 januari 1983 in te zenden aan: Ahold nv, afd. Public Rela tions, kamer 1701, Anker- smidplein 2, 1506 CK Zaan dam. hem bij realisering een rol gaan spelen: werkgelegen heid, het geven van prikkels aan het bedrijfsleven om de benodigde produkten (wind molens) te gaan ontwikkelen eventueel zelfs voor ex port), uiteindelijke bespa ring van fossiele brandstof fen, alsmede een nieuw staal tje van waterstaatkundige werken. Hoe ver lijkt dit alles af te staan van de rol die de heer Van Trier zou kunnen spelen in het Ahold-bestel. Maar dat is slechts schijn. Hij is namelijk erg geïnteres seerd in de ontwikkeling van de organisatie van bedrijven, in relatie tot technische vooruitgang, onder andere op het gebied van informati sering en automatisering. „Dat is van belang voor Ahold's huidige positie maar is ook onmisbaar voor de toekomstige positie. Ik heb het gevoel dat ik daaraan een bijdrage kan leveren. Waarbij ik me bewust ben, dat de inbreng van het personeel in het bedrijfsbeleid van groot belang is. Wat dat betreft functioneert het bedrijfsle ven veel beter dan de ambte lijke wereld met alle bestaan de hiërarchieën." Ziedaar de visie van de man die van de wetenschappelijke in de be stuurlijke lijn geraakte. Be gonnen als onderzoeker, toen hoogleraar en toen be stuurder. Met een staat van dienst bij industrie, overheid en (hoger) onderwijs. Daar mee ruimschoots voldoend aan de capaciteiten van de persoon die de RvC destijds zocht - „iemand met brede bestuurlijke achtergrond in overheid en bedrijfsleven, met kennis van beleid". Naast de bemoeienissen bij Ahold behoudt de heer Van Trier op vele andere fronten banden met de samenleving: sinds 1 januari j.I. is hij benoemd tot lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbe leid (WRR) in Den Haag en heeft hij overige commissa riaten bij Océ Van der Grin ten, Robeco, OI'Delft en Van Leer. Kortom, taken in het hele land. Maar zijn thuis is en blijft Eindhoven, waar de laatste tijd weinig meer komt van zijn liefhebberij piano spelen, maar des te meer van werken in de tuin wat hij graag doet. Naast 's zomers wandelen (liefst in de ber gen) en 's winters langlaufen, waar sneeuw te vinden is. Ook een commissaris is maar een mens Ondergetekende1 Werkmaatschappij Afdeling/Filiaal Adres daarvan verzoekt hem/haar t.z.t. een officieel verslag over het jaar j I 1982 toe te zenden Handtekening- Vervolg van pagina 1 Aan het einde van ieder jaar beginnen de voorbe reidingen aan de jaarver- slaggeving. Ten opzichte van voor gaande jaren gaat er nogal wat veranderen; u kon dat reeds in Flitsen lezen. Vanaf nu zal er geen In tern Jaarverslag Ahold meer worden uitgegeven, maar een intern jaarver slag per werkmaatschap pij, plus een extra editie van Flitsen. Het externe jaarverslag is ook beschikbaar voor mede werkers. U dient dit verslag dan aan te vragen d.m.v. on derstaande bon. Alle eerdere aanvragen, dus ook die gedaan d.m.v. de antwoordkaart in het vorige jaarverslag, komen hiermee te vervallen. De aanvragen die door mid del van de antwoordbon in het decembernummer van Flitsen zijn gedaan, vervallen vanzelfsprekend niet.

Personeelsbladen | 1983 | | pagina 2