Angst veranderen in nieuwsgierigheid Concern regelingen Winstdelingsregeling Flitsen pagina? Eerste verkenningen rond automatiseringsnota Uitgangs punten beleid Aanpak Gevolgen automatise ring Boot niet missen „Angst voor de gevolgen van automatisering moeten we door opleiding en begeleiding zien te veranderen in nieuwsgierigheid". Deze uitspraak van een Ahold-manager werd in de Overlegverga dering van 12 oktober jl. aangehaald door de heer W.J. Bleys, die samen met de heer J.C. Voskamp, als gast aanwezig was om toelich ting te geven op de nota Automatisering en de gevolgen daarvan voor de organisatie". Dit onderwerp stond die dag voor het eerst op een agenda van de Overlegvergadering. Zeker zal dat echter niet de laatste keer zijn ge weest. Er kwamen diverse aspec ten ter sprake, waarover in de toe komst een nadere gedachtenwisse- ling onvermijdelijk zal zijn. „Ik denk, dat automatisering aan niemands deur voorbij zal gaan Zij zal ook aan onze deur kloppen. Daar moeten we rekening mee houden en een aantal spelregels af spreken", aldus de heer A. Heijn. Het sociale aspect - met name ui teraard de werkgelegenheid, maar ook een punt als arbeidsvreugde - kreeg een belangrijk accent in de ze eerste discussie. „Op welke plaats komt dat onderwerp?" infor meerde de heer A. L. A. de Heij. De heer Heijn: „Het staat niet voor op, maar naast andere aspecten, zo als het economische en technische aspect. Zij moeten naast elkaar worden afgewogen en in de over wegingen worden betrokken." De heer Bleys begon met de stel ling dat de nota vooral betrekking heeft op veranderingen als gevolg Vervolg van pagina 6 Toetsingscommissie De uitgroei in salaris zal in ieder geval gelijk blijven aan de uitgroei die de betrokkenen in hun huidige functie hebben. In tegenstelling tot het Sociaal Plan zal er geen afbouw plaatsvinden. Met nadruk is vastge steld dat deze afspraak alleen geldt voor chefs-kruidenierswaren en wel in verband met het bijzondere karakter van de problematiek voor deze groep. Deze problematiek komt er kort samengevat op neer dat het onmo gelijk is deze groep op dit moment een functie aan te bieden die qua fimctiezwaarte vergelijkbaar is met de huidige, terwijl het vrijwel ze ker is dat dit ook in de toekomst niet mogelijk zal zijn. Wat betreft de problematiek rond om de groentechefs is het volgen de geconcludeerd: Deze categorie medewerkers krijgt in het algemeen de functie van 1 e verkoper aangeboden. Deze functie is qua functiezwaarte vergelijkbaar met die van groente chef; in het salarisniveau zit echter een verschil. Conform het Sociaal Plan zal er naar gestreefd worden om door middel van omscholing en uitbrei ding van werkzaamheden een zo danige functieverzwaring te krij gen dat het huidige salarisniveau kan worden gecontinueerd. Het Sociaal Plan voorziet tevens in de consequenties die zullen optre den indien dit, om welke reden dan ook, onmogelijk blijkt, nl. toe passing van de regeling herstructu rering van de functie. Een en ander betekent dat er geen aanleiding is om voor de groentechefs binnen het Sociaal Plan afwijkende afspra ken te maken. van de automatisering van admini stratieve verwerkingen. De toepas sing in fabrieksafdelingen vormt meer een afgerond geheel dan in de administratie, waar automatise ring heel wat moeilijker ligt, omdat zij dan over de grenzen van afde lingen heengrijpt. Automatisering is te omschrijven als „technische veranderingen met vaak personele en organisatorische consequenties". Een belangrijk automatiseringspro ject houdt een veranderingsproces in. Soms zullen intelligente compu tersystemen hoogwaardige arbeid afbreken, soms zal hoogwaardige arbeid van routinematige deelta ken worden ontdaan. Automatisering zal bij Ahold steeds tot doel hebben het verder verbe teren van de kwaliteit en efficiën tie van de informatieverwerking, noodzakelijk om de concurreren de marktpositie te kunnen handha ven. De nota stoelt op eerder ge formuleerde beleidsuitgangspun ten (Uitgangspunten Personeclbc- leid, Intern Jaarverslag, Uitgangs punten decentralisatie/centralisa tie). Veranderingen als gevolg van het automatiseringsproces kunnen be trekking hebben op: kwaliteit van het werk; de hoeveelheid werk; organisatie van het werk (taak verdeling, functiebeschrijving); organisatie- en overlegstruc tuur. Het standpunt van Ahold is, dat het veranderingsproces beheersbaar dient te zijn. Daarvoor is het van belang naast de technologische en economische factoren ook de an dere aspecten, waarop automatise ring van invloed is, te onderken nen, nl. personeel en organisatie. Technische, economische en so ciale aspecten kunnen (en moe ten) in de besluitvorming gelijk waardig worden meegenomen. Es sentieel uitgangspunt is de directe betrokkenheid van degenen waar automatiseringsprojecten aan de orde zijn. Daarom zal uitvoering van de voorgenomen aanpak de centraal, dus op het niveau van de werkmaatschappij moeten plaats vinden. Deze aanpak legt een zware verant woordelijkheid op het desbetref fende management. „In de werk maatschappijen zal uiteindelijk één man de beslissing moeten nemen", benadrukte de heer Heijn. Bij belangrijke projecten zal in het algemeen worden overgegaan tot het samenstellen van een stuur groep, waarin in elk geval de afde ling Personeelzaken vertegen woordigd zal moeten zijn. Het plan is verder te komen tot een centrale Ahold-commissie (rapporterend aan de Raad van Be stuur) die zich met name zal moe ten richten op de personele gevol gen van automatisering. Het moet een commissie worden die door haar samenstelling met gezag kan opereren. In eerste aanleg wordt gedacht aan de opstelling van een draaiboek, aan de hand waarvan kan worden bereikt, dat de sociale aspecten voldoende aandacht krij gen. De commissie kan belangrijke projecten op personele conse quenties toetsen. Om onnodige onrust te voorko men zal de probleemstelling in het vooronderzoek van een project uitsluitend in de top van een orga nisatie kunnen worden besproken. Dit geldt ook nog voor het Toepas- baarheidsonderzoek. Er zal blijvend en bewust moeten worden gewerkt aan regelingen die mogelijkheden scheppen om de gevolgen van automatisering voor de werkgelegenheid op te vangen. In eerste instantie moet daarbij worden gedacht aan omscholing en studieverlof (zowel betaald als onbetaald, afhankelijk van de situa tie en de mogelijkheden). Komt men daarmee niet uit de voeten, dan zijn er wellicht mogelijkheden met beperking van overwerk, deel tijdarbeid, arbeidstijdverkorting en vervroegd uittreden. Uitgangspunten ten aanzien van so ciale gevolgen van automatisering zijn: 1. men moet zinvolle arbeid kun nen blijven verrichten, zoveel mo gelijk passend bij ieders capacitei ten. 2. in bepaalde gevallen zullen om scholing en/of herplaatsing elders in het concern noodzakelijk zijn. Maar: „Concurrentiepositie en de (on)mogelijkheid tot herplaatsing vormen beperkingen voor het vei- De Centrale Ondernemings raad heeft in zijn vergade ring van 24 augustus jl. ge sproken over concemrege- lingen. Men bedoelt daar mee o.m. winstdelingsrege- lingen, jubilea, reiskosten vergoedingen, autoregelin gen, enz. Unaniem kwam de COR tot de conclusie dat het een slechte zaak is, indien de ene werkmaatschappij een andere regeling zou hanteren dan de andere. Ahold-mede- werkers zijn er mee gebaat dat soort regelingen voor alle Ahold- medewerkers gelijk zijn, en dus op concernniveau (Raad van Bestuur - COR) dient te worden afgespro ken. Dit standpunt meldde de COR dan ook aan de heer A. Heijn, en verzocht hem om een standpunt van de Raad van Be stuur. In de Overlegvergadering van 12 oktober jl. wees de heer Heijn er op dat het goed is op werkmaat schappij-niveau te bekijken wat de consequenties van dit standpunt zijn. Op welke termijn de afdeling Per soneelzaken met een rapport daar over komt kon hij nog niet zeggen. Wel achtte hij enige snelheid gebo den om te voorkomen - en dat is ook een vrees die binnen de COR leeft - dat er nog meer afwijkende regelingen komen. Overigens ver wachtte hij niet dat dit zou gebeu ren. In voorkomende gevallen zag hij een ingebouwde „rem" in de aanwezigheid van COR-leden in de OR waar dit soort zaken op de agenda worden gezet. „Die men sen zullen dan zeker aan de bel, trekken", aldus de heer Heijn. lig stellen van de werkgelegenheid. In uiterste gevallen kan het daar om, ondanks alle inspanningen, noodzakelijk blijken non- activiteitsregelingen toe te passen. Ahold zal hier. in overleg met de betrokken partijen, zeer zorgvul dig te werk gaan." Bleys: „Dat is het slot van de nota en daar willen we toch ook met nadruk op wijzen. Er kunnen als gevolg van de automatisering situa ties ontstaan, die alleen op deze ge noemde wijze zijn op te lossen. Daar mogen we de ogen niet voor sluiten." Van alle kanten kwamen uit de COR vragen over de nota en de ge geven toelichting. Zoals: „Hoe zit het met de begeleiding van men sen die de boot missen, mensen die een opleiding niet kunnen vol- gen?" Bleys: „Er komen verschillende programma's voor verschillende soorten mensen. Opleiding, maar ook begeleiding in het „aankunnen van verandering". Met opleiding moeten we proberen te voorko men dat mensen de boot missen. We moeten zorgen de mensen te helpen opdat zij de boot NIET mis sen." Andere vraag: „Wat wordt de taak van de centrale Ahold-commissie?" Voskamp: „Die staat nog niet pre cies vast. Dat moet de commissie straks mede zelf invullen." A. Heijn: „Ik denk dat er geen al gemene lijn aan te geven zal zijn, gezien de grote verschillen in auto matiseringsmogelijkheden." Vraag: „Het is toch niet allemaal onduidelijk! Men weet toch wel iets van de veranderingen in de taakinhoud van bijv. caissières?" Heijn: „In de jaarvergadering van de Stichting Uniforme Artikel Co dering is dat ook gezegd. Maar bin nen het uur spraken twee deskun digen elkaar tegen. Ilet is van tevo ren allemaal moeilijk te zeggen. We weten dat automatisering komt. dat deze invloed zal hebben, maar hoeveel, neen. Toen we met zelfbediening begonnen wisten we de invloed daarvan ook niet, maar we moesten wel. Wat we kunnen doen is met elkaar praten over de gevolgen, maar automatisering te genhouden, dat kun je niet." De heer Voskamp wees op de op gestelde checklist voor een auto matiseringsproject, waardoor men toch een goede toetsing probeert, te krijgen voordat er een bepaald voorstel komt. De heer Bleys sprak van een aantal „aanhakertjes" in deze lijst, die als objectieve vraagpunten dienen om bijv. zaken als arbeidsvreugde en motivatie boven water te krijgen. COR-vraag: „Is de grens om te au tomatiseren verlegd door de eco nomische toestand?" Antwoord van de heer Heijn: „We moeten gewoon nauwkeurig in de gaten houden wat er mogelijk is, wat de markt vraagt en wat de werkmaatschappijen moeten of kunnen doen. Ook van de Raad van Bestuur kunnen impulsen uitgaan Het is een oud gezegde. .Je kunt je wel veroorloven iets niet te doen, maar niet om iets niet te weten." Voskamp: „Hier spelen ook het kostenaspect en de investerings mogelijkheden een rol. Daartussen zal het wel laveren zijn tussen wat er gebeurt en in welk tempo De heer Bleys merkte op dat naar zijn mening de technische ontwik keling wel verder zal gaan en dat men soms al verder is dan men denkt. Maar het gaat niet alleen om de aanschaf van een apparaat. Men moet ook de organisatie aanpassen. Automatisering van de formulie renstroom betekent aanpassing van organisatie, van procedures enz. Dit soort vraagstukken zal veel meer het tempo van automatise ring bepalen dan de vraag naar wat technisch mogelijk is. Over de door een COR-lid uitge sproken gedachte dat de concur rentiepositie van het concern de andere aspecten naar de achter grond zou dringen bij een beslis sing over automatisering zei de heer Heijn: „Zonder mensen doe je niets. Maar als de concurrentie positie in het geding is zijn mensen er altijd bij betrokken, ook al ga je niet automatiseren." De heer Bleys ging nog even in op de vraag over arbeidsvreugde. „Het antwoord op de vraag of werk leuker of minder leuk wordt is enorm persoonsgebonden." De heer Heijn: „Er zijn gegevens, waaruit blijkt, dat automatisering niet bijdraagt tot arbeidsvreugde." Bleys: „Gegevens van het omge keerde zijn er ook!" Voskamp: „Mensen zijn steeds be zig voor andere mensen in te schatten hoe zij de gevolgen zullen ervaren. Hoe bereik je dat je weet hoe iets uitpakt voor een bestand, dat er over een aantal jaren zit?" De heer F. Huyzingh kwam met de vraag welke plaats het herplaat- singsbeleid inneemt. De kansen op herplaatsing werden volgens hem eerder kleiner dan groter. „Ik denk dat dié mensen in de knel komen, die niet herplaatsbaar zijn. Daar lees ik weinig over „Dat is juist", erkende de heer Heijn, „want dat is het aspect dat een rol moet spelen bij de vraag wel of niet automatiseren." Hij stelde dat in de praktijk is gebleken dat er soms ongedachte herplaat singmogelijkheden zijn, in geheel andere functies. Huyzingh: „Er zullen toch men sen zijn, die over blijven." De heer Voskamp bracht naar vo ren, dat dit onderwerp ook wordt behandeld in de sociale toekomst verkenning van Ahold. „We zullen aan herplaatsing nog zorgvuldiger moeten werken dan de laatste ja ren al het geval was. Problemen: hoeveel mensen kunnen de nieu we eisen halen, zijn er voldoende andere functies en heeft men daar belangstelling voor Wellicht ont staat er ook steeds meer bereid heid tot interne mobiliteit." Tot zover de eerste ronde omtrent de automatiseringsnota. De COR zal zich intern beraden en er later op terugkomen. De Raad van Bestuur bestu deert momenteel de winst delingsregeling die voor het jaar 1983 zal worden ge handhaafd. Een eventuele wijziging gaat dan voor of vanaf het jaar 1984 gelden. In dat geval komt een en an der in 1983 in de Centrale Ondernemingsraad aan de orde, aldus de mededeling van de heer A. Heijn, in de Overlegvergadering van 12 oktober jl. in antwoord op een vraag van de heer M. Pieters.

Personeelsbladen | 1982 | | pagina 7