Vijf jongeren op vier banen
Diepgaande discussie
over jeugdwerkloosheid
en kortere werktijd
pagina 6
Flitsen
I
De som van een 32-urige werkweek voor jeugdigen
Actief beleid
Proef
Breder zien
Part-timers
.VA'
De COR wil het niet laten bij praten over jeugdwerkloos
heid, maar proberen er ook daadwerkelijk iets aan te doen.
Woensdag 15 september sprak men in de Ahold Overlegver
gadering over een, door de COR opgestelde, discussienota
over dit onderwerp. Daarin wordt gepleit dat Ahold het aan
namebeleid zodanig wijzigt (tijdelijk?), dat jonge werklo
zen, schoolverlaters, nieuwkomers op de arbeidsmarkt,
maximaal 32 uur per week bij Ahold kunnen werken.
De vraag waarom men zich juist
op jeugdige werklozen, schoolver
laters e.d. wil richten werd door
de COR als volgt beantwoord:
deze groepen maken een fors
deel uit van de werklozen in ons
land. In juni 1982 was de stij
ging van de werkloosheid onder
schoolverlaters groter dan in
voorgaande jaren. Eind juni wa
ren er 83.075 werkloze school
verlaters en 188.966 jeugdige
werklozen (36,2% van het to
taal aantal werklozen).
van de schoolverlaters slaagt
slechts een gering percentage
er in direct na de vakantie een
baan te vinden.
als er meer jongeren bij Ahold
in dienst treden is er meer kans
op de aanwezigheid van ge
schikte mensen voor later te
vervullen hogere functies.
er ontstaat grotere flexibiliteit
bij bijv. ziekte en vakantie.
Ahold heeft veel ervaring met
part-time werk.
- door het opdoen van werkerva
ring kunnen genoemde groepen
hun positie verbeteren.
De COR is van mening, dat zijn
pleidooi aansluit bij hetgeen in het
Sociaal Verslag 1981 van Ahold
vermeld staat: „Een van de zorge-
lijkste ontwikkelingen van de laat
ste tijd is de toenemende jeugd
werkloosheid. Veel jonge mensen
worden daardoor ernstig gehin
derd op hun weg naar volwassen
heid. Wij proberen zoveel als in
ons vermogen ligt iets aan dit pro
bleem te doen. Onder meer door
het voeren van een actief en be
wust aannamebeleid, dat jongeren
de kans geeft aan de slag te ko
men."
De COR stelde in de discussienota,
dat er eind dit jaar wellicht
600.000 werklozen zullen zijn.
Jaarlijks zoeken 60.000 nieuwko
mers naar een baan die er niet is.
Vragen: „Wat betekent deze werk
loosheid voor de mensen die bij
Ahold werken? Wat vinden we er
van? Wat zou er gedaan kunnen
worden?"
Werkloosheid betekent in ieder
geval, aldus de nota, achteruitgang
van koopkracht en deze werkt na
delig op de resultaten van detail
handelsbedrijven „Simpel gezegd,
óók Ahold is er bij gebaat dat men
sen werken en een redelijke koop
kracht bezitten."
Uitzicht óp projecten die tot volle
dige werkgelegenheid zullen lei
den zag de COR niet. Bovendien
zal de invoering van de chip tot
1990 mogelijk 100.000 banen kos
ten.
"Wanneer we iets aan het werk
loosheidsvraagstuk willen doen.
dan zullen we op enig moment
moeten nadenken over herverde
len van werk."
De COR acht het wenselijk vast te
houden aan de doelstelling van
volledige werkgelegenheid vanwe
ge:
a. de sociaal-psychologische voor
delen voor de betrokkenen en
b. de onaanvaardbaarheid van een
maatschappelijke structuur met
twee groepen: één die werkt,
één die niet werkt en voor een
uitkering afhankelijk is van de
eerste groep.
Vroeg of laat komt men te staan
voor de keuze van werken in deel
tijd of arbeidstijdverkorting wan
neer men de bestaande arbeid
rechtvaardiger wil verdelen. Deel
tijdarbeid wordt o.m. ook gezien
als instrument om een gelijkere
verdeling van beroeps- en gezins
taken tussen mannen en vrouwen
tot stand te brengen.
De COR besteedt in de discussie
nota vooral aandacht aan arbeids
tijdverkorting, die „een gezel
schapsspel van nationale allure
dreigt te worden, waaraan ieder
een kan meedoen, maar waarbij
slechts weinigen beseffen, dat pro
clamatie van het idee alleen niet
genoeg is."
De COR wil onderscheid ma
ken tussen verschillende vor
men van arbeidstijdverkorting:
langere vakanties, meer vrije
dagen, betaald educatief verlof,
tijdelijk wel dan tijdelijk niet
werken, algemene verkorting
van de werkweek, enz.
De nota mondt ten slotte uit in
het reeds genoemde pleidooi
om nieuw personeel aan te ne
men voor maximaal 32 uur per
week. En dat leidde tot een pit
tige discussienota! Elders in
COR-Relatie leest u daar meer
„We kunnen het probleem van de jeugdwerkloosheid in
Nederland niet oplossen, maar we willen kijken wat er bij
Ahold kan gebeuren", zo opende de COR-voorzitter het ge
sprek over de discussienota Jeugdwerkloosheid" in de
Overlegvergadering van 15 september jl.
„Een bescheiden bijdrage is beter
dan niets", haakte drs. PJ. van
Dun (lid Raad van Bestuur) daar
op in. Hij toonde zich verheugd
over het uitbrengen van deze nota,
die hij ook zag als een ondersteu
ning van de al door Ahold ingesla
gen weg: kiezen voor de jeugd. Al
stond het niet in de nota, drs. Van
Dun nam aan dat de wens om
mensen voor maximaal 32 uur aan
te nemen, vergezeld ging van de
vaststelling dat dit met een evenre
dige inlevering van loon zou moe
ten gebeuren. Wel wees hij er op,
dat de KWJ en het NW Jongeren
contact deze korting afwijzen; de
CNV Jongeren doen dat niet hele
maal. „Als men bij korter werken
de jeugdlonen wil handhaven zal
dit de werkloosheid niet doen af
nemen, maar juist doen stijgen als
gevolg van de hogere loonkosten."
De heer Van Dun zag ook prakti
sche problemen bij de uitwerking
van een aannamebeleid met 32 uur
werken. Wanneer een functie van
40 uur vrijkomt blijft men met 8
uur werk zitten. Wat moet men
daarmee? „Misschien wordt wel ie
mand ingehuurd, die niet in de
werkloosheidsstatistieken voor
komt, bijv. een gehuwde vrouw.
Dat is voor de werkgelegenheid
wel goed, maar de oplossing van
de werkloosheid wordt er niet
door bereikt" Naar zijn mening
zou effect van de bepleite maatre
gel op korte termijn niet te ver
wachten zijn, misschien pas over
een jaar. In dit verband merkte hij
op, dat de in april met de bonden
gesloten overeenkomst om bij
voorkeur jeugdigen aan te trekken
(het zgn. jeugdplan) nu pas enigs
zins begint te werken. De discus
sienota van de COR zag hij als een
variant op dat plan. „Ik zou eerst
willen zien hoe de effecten van ons
plan uitvallen."
COR-voorzitter, Jos Nijssen, stel
de dat het uitgangspunt van de
COR niet uitsluitend op jeugdigen
betrekking had, maar dat men
vooral de vraag had willen stellen:
wat kunnen we doen door af te
gaan op een kortere arbeidstijd. In
principe was hij het eens met 80%
loon voor 80% arbeidstijd, maar
dan als proef. Later zou men het
uiteindelijke standpunt kunnen
bepalen. .Jeugdigen zullen aan het
begin van hun loopbaan van een
lager loon minder last hebben."
Van Dun: „De KWJ-jongeren stel
len dat jongeren recht op zelfstan
digheid hebben onder het motto
„voor jongeren geen hongerloon".
Zij zeggen dat jongeren wel het
meeste last hebben van een lager
loon; het beperkt hen in hun mo
gelijkheden op zelfstandig wonen
e.d."
Nijssen: „Voor elk argument is
een tegenargument, maar dit is
een aanzet om de problemen aan
te pakken."
De heer Van Trier (commissaris),
die ook deze overlegvergadering
bijwoonde, gaf als persoonlijke
mening dat hij er voor zou zijn de
voorkeur te geven aan jeugdigen
bij het aantrekken van personeel
boven een aanzet tot algemene
werktijdverkorting. „Wanneer je
besluit vooral jeugdigen aan te ne
men kun je voor deze groep snel
ler iets bereiken", zei hij, er aan
toevoegende dat men bezwaarlijk
32 uur zou kunnen gaan werken
zonder aanpassing van de belo
ning. Naar zijn mening moet men
ook de subsidiemogelijkheden van
Sociale Zaken in ogenschouw ne
men en deze zien te koppelen aan
aanvullende opleidingen in het be
drijf.
„Levensgevaarlijk" noemde hij de
gedachte dat als vaststaand wordt
aangenomen dat de chip 100.000
banen gaat kosten. „Het uitbannen
van nieuwe technieken zou veel
schadelijker zijn. De verschuiving
in werkgelegenheid moet men in
breder verband bezien. De effec
ten van nieuwe technieken verdie
nen meer aandacht dan die enkele
zin."
De heer F. Huizingh ontkende
een „verzet" tegen de chip. „In de
vorige eeuw schoof men van land
bouw naar industrie. Maar nu is er
geen alternatief voor de output
van mensen. Dat is ons probleem."
Van Trier: „De ontwikkeling van
de economische groei op langere
termijn is heel moeilijk te voor
spellen. Het is te vroeg om te zeg
gen, dat we nu aan het eind zijn. Ik
ben optimistisch en denk dat er
wel weer een opleving komt. Er
komen door de ontwikkeling ook
weer nieuwe functies. Ik zie geen
reden om aan te nemen dat het al
tijd zo zal blijven als het nu is. Ook
door de verschuiving in de leef
tijdsopbouw van de bevolking zal
de situatie over een tiental jaren
wellicht weer geheel anders zijn."
Van Dun: „Het is inderdaad voor
spelbaar, dat er in de jaren '90 te
weinig jongeren zullen zijn. Daar
om ben ik blij met het woord „tij
delijk" in de vraag om het aanna
mebeleid in een bepaalde richting
te sturen. Je moet de „omkeerbaar
heid" afspreken door aan een
maatregel een tijdelijk karakter te
geven."
Nijssen: „Het gaat om een stukje
enthousiasme binnen Ahold om
een proef te nemen en te doen sla
gen. Daar krijgt Ahold ook erva
ring mee. En wat inleveren betreft:
in 32 uur kan men misschien wel
meer presteren dan nu in 40 uur."
Van Dun: „Dat is weer niet goed
voor de werkgelegenheid!"
Nijssen: „Een proef bij Ahold
heeft misschien een uitwaaieref
fect naar andere bedrijven."
De heer Van Dun bleef er bij dat
korter werken een loonofifer zou
vragen. Daarbij stelde hij dat men
geen garantie kan geven voor
meer werkgelegenheid. Ook de
vakbeweging vraagt daar wel om,
maar het is niet mogelijk. Er zijn
allerlei moeilijk te berekenen fac
toren als minder ziekteverzuim,
minder verloop, betere prestaties
enz. ,AUeen door ervaringen zou
men er iets over kunnen zeggen en
op die grond kan een proef nuttig
zijn."
COR-secretaris Mon Pieters deed
de suggestie, dat de Raad van Be
stuur vaststelt dat er bijv. in de fi
lialen geen full timers meer wor
den aangenomen.
De heer Van Dun wilde eerst af
wachten hoe het met het jeugd
plan loopt. „In de praktijk liep dat
moeilijk", zo zei hij, „niet door
kwade wil, maar door veel overleg
over procedures." Bovendien
vindt de vakbeweging, dat Ahold al
te veel part-timers heeft. In de filia
len is een verhouding 60% part
timers tegen 40% full timers wel
ongeveer de grens.
Nijssen: „De winkels zijn 52 uur
open, men werkt 40 uur, dat is dan
in feite ook part-time." De heer
Van Dun bracht daar tégenin dat
het part-time werken vooral ge
beurt op zaterdagen en koopavon
den. „Er zit bijna geen rek meer in,
al kun je wel ook part-timers door
jeugdigen vervangen."
De heer A. Heijn bracht de „starre
opstelling" van het Ministerie van
Sociale Zaken (Gewestelijke Ar
beidsbureaus) naar voren. De heer
Van Dun bevestigde dit. „Naar
mate je meer van subsidiemoge
lijkheden gebruik maakt duurt het
langer."
De heer Donkers wees op de be
sparingen op andere sociale uitke
ringen wanneer men algemeen
zou inleveren. „Ook een 32-urige
beloning is beter dan de bijstand."
De heer Van Dun wilde daar wel
mee in zee gaan, maar dacht dat de
gunstige effecten pas na jaren
zichtbaar zouden worden. „Het zal
al een prestatie zijn de stijging van
de werkloosheid naar nul terug te
brengen."
De heer Heijn meende dat men
allemaal het probleem wel ziet.
Het standpunt van drs. Van Dun
vatte hij als volgt samen: „Laat het
plan van 32 uur werken passen in
het jeugdplan." De heer Heijn wil
de in de Sociale Commissie wel
eens bespreken of het daarmee de
goede kant op gaat. „Het past in
hetgeen we bezig zijn aan te slin
geren. Geef ons gelegenheid dat
uit te voeren en geef de diverse
Zie verder pag. 7