„Eerst samen een koek bakken en dan pas verdelen" Bijzondere bescherming privégegevens Flitsen pagina? Scheidende J.Ph. Ypma (BOR) over OR en ondernemer: „PIPS" in 1983 operationeel Pensioen breuk geen eenvou dige zaak Het ondememingsraadwerk bij Ahold zonder Ypma. Het zal voor de betrokkenen nog wel even wennen zijn deze OR-vraagbaak en -steunpilaar niet meer op zijn post te vinden. Na bijna 28 Ahold-jaren gaat de nu 62-jarige heer J. Ph. Ypma in de VUT en sluit daarmee een periode af die voor een belangrijk deel in het teken van dat ondememingsraadwerk heeft gestaan. Hij zegt nu: „Ik vind dat bij Ahold de verhouding tussen directie en personeelsvertegenwoordigers zich steeds als open en eerlijk heeft gekenmerkt. Aan de andere kant heeft de praktijk me geleerd, dat je van dat samenspel tussen ondernemer en werknemer ook weer geen al te overtrokken verwachtingen moet hebben. Alle goede bedoelingen ten spijt." Vanaf 1974 is de heer Ypma hoofd van het Bu reau Ondernemingsra den (BOR) geweest. Daar voor was hij, als hoofd van de afdeling personeelsza ken, ook al nauw betrok ken bij het OR-werk. „In feite was dat bij m'n start bij Ahold in 1954 al het geval. Bij mijn vorige werkgever had ik daarin ruime ervaring opgedaan en die kwam me goed van pas toen bij Albert Heijn de OR'en zich gingen ont wikkelen. Er was toen al een OR voor de produk- tiebedrijven, maar voor de filiaalbedrijven en de restaurants kwamen ze pas later van de grond. Toen de Centrale Onder nemingsraad werd inge steld werd ik - door m'n functie als hoofd PZ - eerst adviseur en vervol gens secretaris van de COR." WIJZIGINGEN De heer Ypma heeft in de daarop volgende jaren enke le belangrijke wijzigingen in het OR-werk en de verhou ding tussen directie en per soneelsvertegenwoordigers meegemaakt. In de vijftiger en zestiger jaren was Albert Heijn (later Ahold) een cen traal geleide onderneming en lag het accent van het OR-werk ook op die centrale ondernemingsraad. Bij de ze ventiger jaren gestarte de centralisatie (met belangrij ke beslissingsbevoegdheden bij de werkmaatschappijen) kregen ook de afzonderlijke ondernemingsraden meer „body". „Dat zijn nu de motoren van het directe OR-werk, terwijl de COR meer een gespreks platform is waar meningen worden uitgewisseld en overleg wordt gepleegd over concemzaken," aldus Ypma. Die wijziging was trouwens mede aanleiding voor de stichting van het BOR in 1974. Zowel de bedrijfslei ding als de gekozen OR- leden hadden behoefte aan een instituut waar zij kennis inzake het OR-werk konden opdoen en waar ze met hun vragen terecht konden. „Het ondememingsraad werk is er in de loop der ja ren niet eenvoudiger op ge worden. Dat geldt zowel voor de directie als voor het personeel. Nieuwe wetten en wetswijzigingen vereisen een goed geïnformeerd zijn en adequaat reageren. Daar bij komt nog, dat het naleven van de wet geen zaak is van rechtlijnig redeneren maar veel meer van onderling overleg, van goede menselij ke verhoudingen." VERTROUWENS- PARTNER De heer Ypma wijst er dan ook op, dat het handhaven van die goede verhoudingen steeds centraal heeft gestaan bij het BOR. „We verstrek ken de ondernemer èn de OR-leden de informatie die ze nodig hebben, bieden hulp bij het volgen van cur sussen etc. maar zorgen vooral voor het opheffen van eventuele frustraties. Dat be tekent, dat we voor beide partijen vertrouwenspartner moeten zijn. Als je begrip voor eikaars beperkingen kunt wekken ben je een heel stuk op de goede weg." Zoals gezegd vindt de heer Ypma de sfeer in de OR- organisatie bij Ahold zonder meer goed. „Dat kan ook J. P. Ypma. haast niet anders, want in een onderneming die is ge richt op de consument kan je nu eenmaal geen stuurse gezichten hebben. En zo'n instelling werkt natuurlijk ook dóór in de interne orga nisatie." Overigens is er naar zijn me ning wel sprake van een ver schil van opvatting bij de fi liaalbedrijven en de produk- tiebedrijven. „Bij de OR's van de filialen heb je te ma ken met mensen die zelf een soort kleine ondernemer zijn. Zij kunnen in hun ac ceptatie verder met de di rectie meegaan dan de men sen van de fabrieken en de DC's. Die werken meer vol gens het principe van de be langenbehartiging zoals dat ook door de vakbonden wordt voorgestaan." Het BOR is tot begin vorig jaar vaste medewerker van de COR geweest, maar treedt nu alleen nog op als adviseur. De heer Ypma: ,,'t Is al net als met een gezin: eerst leer je de kleine kinde ren lopen en nu zijn ze je vriend." VRAAGTEKENS Over het functioneren van de Ondernemingsraad als in stituut is de heer Ypma niet onverdeeld tevreden. „Op het hoogste niveau is er alle begrip en medewerking zo lang tenminste het werk van de OR leidt tot een betere, snellere besluitvorming en acceptatie van de genomen beslissingen. Bij de kader functies zijn er echter nogal wat, die het OR-werk onvol doende zien zitten. Die zeg gen: Allemaal mooi en aardig maar wij moeten het werk opknappen!" De heer Ypma plaatst trou wens persoonlijk ook zijn vraagtekens. Met name de zittingsduur van de OR- leden (3 jaar) vindt hij in de praktijk te kort. ,Je hebt toch al gauw twee jaar nodig om je goed in te werken en dan ben je alweer aan het verkiezingsjaar toe. Boven dien is het lang niet zeker, dat bijvoorbeeld een goede inkoper ook een goed OR-lid is. Maar al te vaak gaan de wettelijke bevoegdheden, die een OR-lid heeft, hem of haar boven de pet. Geen wonder dus, dat er nogal wat mensen tussentijds afhaken." OPVOLGER Opvolger van de heer Ypma is de heer L. Kratsborn, die als medewerker van de afde ling „opleidingen" al het een en ander met het OR-werk te maken heeft gehad. Ypma: „Het werk zal voor Leon (Kratsborn) er zeker niet makkelijker op worden. We zitten in een tijd van grote maatschappelijke problemen waarin de leiding van een onderneming maar ook de personeelsvertegenwoordi gers in grote spanningsvel den verkeren. Ik hoop van harte dat men elkaar ook in deze moeilijke tijden zal we ten te vinden. Samen kunnen ze een koek bakken en die vervolgens verdelen. Niet eerst vechten over de verde ling om pas daarna aan het bakken te gaan denken." We raken binnen Ahold langzamerhand gewend aan het bestaan en het ge bruik van computers. Op veel plaatsen in het be drijf zijn voor verschillen de doeleinden computers en terminals in gebruik. Dat zullen er in de toe komst nog wel meer wor den, want steeds komen nieuwe toepassingen in zicht. Nieuw is bijvoor beeld de mogelijkheid voor personeelfunctiona rissen om gemakkelijker en sneller personeelgege- vens te overzien. Onder de naam PIPS wordt nu aan een dergelijk systeem gewerkt door het Directo raat Personeel en Organi satie. PIPS staat voor Per soneel Informatie en Planning Systeem. Gegevens over Ahold- medewerkers zijn te vinden in dossiers en kaartenbakken van de personeelfunctiona rissen. Daarnaast beschikt men over gegevensbestan den, afkomstig uit de perso neels- en salarisadministra tie. Het beantwoorden van vra gen over het personeelsbe stand is vaak een tijdrovende klus. Voor eenvoudige vra gen worden de kaartenbak ken geraadpleegd. Moeilijker vragen kunnen via de be staande computer van de personeels- en salarisadmini stratie beantwoord worden. TIJDROVEND „Belangrijk probleem daarbij was, dat voor elke vraag die je aan het systeem wilde stel len, de hulp van een tussen persoon nodig was. Een pro grammeur moest een „verta ling" van de vraag maken en als het antwoord van de computer niet bevredigend was moest er opnieuw een programma worden geschre ven. Dat kostte teveel tijd en geld", vertelt drs. Wim Engels. Hij is projectmede werker van „Personeel en Organisatie" en is belast met de realisatie van PIPS. Bij ons gesprek is aanwezig drs. Lex Vastenou, die werkt bij het Directoraat Systemen en voor de technische inbreng zorgt. Als belangrijkste pluspunt van PIPS noemen de heren Engels en Vastenou, dat de personeelsgegevens recht streeks toegankelijk zijn. Be voegde personeelfunctiona rissen kunnen zelf ingewik kelde vragen aan de compu ter stellen en krijgen direct antwoord. Een dikke streep moet gezet worden onder „bevoegd", want bescherming van de personeelsgegevens krijgt in verband met PIPS extra aan dacht. STAP VOOR STAP Vanaf 1979 is er aan dit pro ject gewerkt en na een gron dige voorbereiding werd eind juni 1982 besloten het in uitvoering te nemen. Dat betekent, dat vanaf het voor jaar van 1983 het systeem zowel op het hoofdkantoor als bij de personeelsafdelin gen van de werkmaatschap pijen operationeel zal zijn. Overigens zal de ingebruik- Zie verder pagina 8 Pensioenregelingen zijn in Nederland vrij onderhandelbare za ken, d.w.z. dat een werkgever niet ver plicht is een pensioen regeling aan de werk nemer aan te bieden. Dat vrij onderhandel bare betekent tevens dat allerlei variaties mogelijk zijn tussen de diverse pensioenre gelingen van verschil lende bedrijven. Ver andering van werk kring heeft meestal ook grote gevolgen voor de pensioenen. Lopende pensioenver zekeringen worden premievrij gemaakt en de (ex)-werknemer krijgt een polis waarin de opgebouwde pen sioenrechten staan vermeld. Deze pen sioenrechten verande ren over het algemeen niet meer. Dat houdt dus ook in dat, doordat ons geld minder waard wordt, ook de pen sioenrechten - zeg maar de uitkeringen - minden waarde krijgen; zij wor den namelijk niet aange past aan die inflatie. Men noemt dat wel een vorm van pensioenbreuk. Andere vormen van pen sioenbreuk kunnen ont staan door de financie ringsmethode van de pensioenen. Bij de me thode die Ahold gebruikt, geldt dat echter niet. Al lang wordt gekeken naar een oplossing voor het probleem van de pen sioenbreuk. Oud staatssecretaris van Socia le Zaken, mevrouw C. Dales, heeft enige tijd ge leden voorstellen daartoe gedaan. Zij stelt o.m. voor de pensioenrechten te laten bepalen op basis van het aantal dienstjaren - en niet meer op basis van levensjaren waarnaar tot voor kort de voorkeur uitging - en dat premie- vrije rechten, ontstaan na uitdiensttreding, geïnde xeerd worden, dus met de waarde van het geld meegroeien. Hoe men de zaak ook wendt of keert: elke op lossing kost geld, ook de ze. In de huidige tijd is het niet gemakkelijk om geld beschikbaar te krij gen voor een oplossing. Eventueel zou men nog kunnen denken aan her verdeling van lasten, maar dat betekent echter wel dat dat ten koste gaat van toegezegde rechten van de andere deelne mers van de pensioenre gelingen. Al met al vormt de pensioenregeling een probleem waar men nog niet zo gauw uit zal zijn!

Personeelsbladen | 1982 | | pagina 7