RAAD VAN COMMISSARISSEN
WAAKT OVER BEDRIJFSBESTAAN
Colofon
paginal
Volgens de encyclopedie is
een commissaris bij een nv
„een functionaris, belast met
het toezicht op het bestuur".
Klopt. Bij Ahold nv is dat niet
anders. Als bij elk ander groot
bedrijf, bestaat de top van het
concern uit een aantal van
zulke functionarissen - tegen
woordig negen - die te zamen
de Raad van Commissarissen
vormen. Wat dóet zo'n raad
nou eigenlijk; welke belangen
zijn ermee gebaat; wie komt
Flitsen
er in; wat moet iemand er
voor weten, doen of gedaan
hebben en hoe is de benoe
mingsprocedure? Vragen
waarop het antwoord groten
deels staat omschreven in de
statuten van Ahold die daar
mee de wettelijke bepalingen
op dit gebied nauwgezet vol
gen.
Niets geheimzinnigs aan dus
en voor elke geïnteresseerde
zó na te gaan. Maar, wie dóet
dat?
College van toezicht op inkomsten, uitgaven
en werkgelegenheid
FLITSEN
Personeelsblad
Ahold nv
September 1982
W. Haeser Speciale Pro-
39-ste jaargang no. jekten LIA P 519, 075-
7 592369
verschijnt 10 x per
jaar
Oplage: 33.000
Redactiesecreta
riaat:
Ankersmidplein 2
Kamer 1703
1506 CK ZAANDAM
Tel.: 075-592519
A. de Roo (Bureau Van
Hulzen)
J. de Zwart Marketing afde
ling AC Restaurants W
407, 075-592932
REDACTIE FLITSEN
Mw. T. Plooijer (hoofdred.)
Public Relations HK
1701, 075-593026
Mw. M. van Agtmael Direc
tiesecretariaat Miro MK
108, 075-592721
M. Christaanse (Bureau
Van Hulzen)
W. Engels Directoraat P
592524
593076
E. Muller Public Relations
HK 1703, 075-592519
P. Hesp AH-filiaal 1135
Floridaplein 2 2037 AK
Haarlem 023-330016
N. Hupkens Filialenbureau
Degenen die thuis zijn in vennootschapland ken
nen de voorgeschreven grenzen van bepaalde be
voegdheden en taken tóch wel. Voor anderen
daarentegen betekent de brei van statutaire en
wetsartikelen doorgaans een droge opsomming
van rechten en plichten die niet direct uitnodigt
tot lezen. Daarom tracht „Flitsen" hierbij de theo
rie te toetsen aan de praktijk van alledag. In een
poging, de afstand te helpen verkleinen die som
migen wel eens afmeten tussen „de top en de
rest". Jammer, want in feite heeft het verschil tus
sen hoog en laag eigenlijk slechts te maken met
de geijkte opbouw van een onderneming. Daar
van hoeft niemand vreemd op te kijken. Laat staan
tégen op te kijken. Het is gewoon een logische
zaak, waarmee het bestaan van het bedrijf staat of
valt.
De specifieke structuur van
Ahold is in dit verband eens
heel beeldend ongeveer als
volgt geschetst: „Een beetje
als het HK in Zaandam - een
zeer brede laagbouwsector,
met daar bovenop een steile,
smalle hoogbouw. In de laag
bouw (en de winkels) wordt
voornamelijk beheerd, uitge
voerd en de markt gevolgd.
Daarover wordt aan de
hoogbouw gerapporteerd."
Zó is het en niet anders. Via
zo'n gedragslijn alleen is het
mogelijk, beleid te voeren
En dat maar enkelen zijn aan
gewezen om dat uit te stip
pelen, is een kwestie van
coördinatie. Wat merken de
bijna 38.000 medewerkers
in de lage(re) Ahold-
regionen daarvan?
JAARLIJKS
„BERICHT"
Wat doen en laten van de
Raad van Commissarissen
betreft meestal weinig. Dat is
een ding dat zeker is. In het
jaarverslag staat elke keer
opnieuw een „Bericht van
de Raad van Commissaris
sen" met mededelingen om
trent aftreden en (herbe
noeming van leden; de op
merking dat „hierbij" de
vastgestelde jaarrekening
over het betreffende boek
jaar ter goedkeuring (aan
aandeelhouders) wordt aan
geboden en een voorstel tot
vaststelling van het dividend
(de uitkering aan de aandeel
houders; red.) over dat be
wuste jaar. Zaken ter kennis
neming dus, die de gemid
delde medewerker amper ra
ken. Is dat alles? Integendeel.
Misschien wél het enige dat
rechtstreeks „naar buiten"
komt. Voor het overige func
tioneert de RvC veelal ach
ter de schermen. Op velerlei
fronten. Overeenkomstig de
taakomschrijving: toezicht
houden op het beleid van
het bestuur en op de algeme
ne gang van zaken in de on
derneming. „Hierbij moeten
commissarissen zich richten
naar het belang van de ven
nootschap en de onderne
ming in al zijn aspecten",
luidt de officiële lezing.
Daarnaast kent de RvC be
langrijke, verstrekkende be
voegdheden. Zoals al even
aangeduid; het vaststellen
van de jaarrekening, nadat
deze is opgesteld door de
Raad van Bestuur en afgaan
de op een desbetreffend rap
port van een externe ac
countant. Maar ook: benoe
men en (zonodig) ontslaan
van leden van de Raad van
Bestuur. En verder: goedkeu
ren van beslissingen inzake
eventuele fusie, inzake uit
breiding of inkrimping van
personeel, en inzake investe
ringen. En tenslotte: het be
noemen van commissaris
sen.
VERANTWOORDE
LIJKHEID
Het spreekt vanzelf dat der
gelijke besluiten niet maar
even als „hamerstukken" aan
de orde komen. Om een ge
degen inzicht te hebben in
de concern-portemonnee,
zijn er afspraken dat de RvB
de commissarissen elk kwar
taal een overzicht moet ge
ven van resultaten, liquidi
teiten en investeringen via
een tussentijdse balans.
Daarbij passeert vanzelf de
revue, wat er bij de diverse
werkmaatschappijen is ge
beurd. Elk jaar moet de RvB
bovendien de onderne
mingsstrategie op kortere en
langere termijn (ca. drie jaar
vooruit) voorleggen, alsme
de het te voeren sociaal be
leid.
Op grond van die presenta
tie wordt nagegaan hoe daar
in de jaarlijkse resultaten en
investeringsbegrotingen pas
sen. Daarmee wordt de heer
sende stand van zaken in
nuchtere cijfers tot uitdruk
king gebracht. Zodat de RvC
op elk gewenst moment kan
toetsen of betrokkenen zich
houden aan de eerder gestel
de uitgangspunten en of die
inderdaad haalbaar blijken.
Op die manier bijvoorbeeld
is de nu voldongen integra
tie-problematiek van Simon
vooraf uitvoerig in de RvC
behandeld, evenals de over
heveling van de chocolade-
produktie naar Verkade en
die van de koekjes naar Ja-
min. De financiële zowel als
de sociale kanten van zulke
besluiten krijgen dan even
veel aandacht. Zo staat het
trouwens ook letterlijk als
aanbeveling in een richtlijn
die de RvC hanteert: „Het ka
rakter van de RvC wordt me
de bepaald door gedachten
in de Nederlandse samenle
ving met betrekking tot de
positie van de onderneming,
evenals de positie van de
mens in de onderneming.
Daarbij is het maken van
winst op zichzelf niet meer
de primaire doelstelling. De
continuïteit van de onderne
ming wordt als noodzaak
centraal gesteld; het maken
van winst is daarvoor overi
gens nodig. Het gaat erom de
medewerkers een zinvol be
staan te verschaffen. Nu en
in de toekomst. Alsmede een
positieve bijdrage te leveren
voor de samenleving waarin
de onderneming werkzaam
is."
COR-RELATIE
Afgezien van het als hoogste
concern-orgaan toezien op
een verantwoorde beweging
van de geldstromen en de
daaruit voortvloeiende ge
volgen voor mens en bedrijf
- een verplichting die door
het B(urgerlijk) W(etboek)
is opgelegd - heeft de RvC
zich ook te houden aan som
mige bepalingen van de Wet
op de Ondernemingsraden
(WOR). Zo dienen één of
meer commissarissen aan
wezig te zijn bij minstens
tweemaal per jaar te houden
zgn. Ahold-overlegvergade-
ringen over de algemene
gang van zaken. De COR kan
bovendien de wens te ken
nen geven dat RvC-leden be
sprekingen bijwonen waar
bij een COR-advies wordt
uitgebracht ingeval van
voorgenomen fusies, organi
satiewijzigingen, beëindi
ging van werkzaamheden
van bedrijfsonderdelen of
zelfs commissaris-benoe
mingen. Kortom bij elke in
grijpende beslissing waarbij
de COR - het RvC-standpunt
daargelaten - een stem in het
kapittel heeft.
Naast zulke, formeel geregel
de zaken moet verder een
groot belang worden toege
kend aan het met raad (en
daad) ter zijde staan van de
RvB.
Dit alles geschiedt in eerste
instantie tijdens de zeven tot
acht vergaderingen per jaar
waarin de RvC bijeen komt
en dan de leden van de RvB
uitnodigt daarbij aanwezig te
zijn. Maar ook daarbuiten
zijn er de nodige contacten
die veelal door de heer A.
Heijn als president van de
RvB worden gestructureerd.
Tot zover een beschrijving
in grove trekken over het
functioneren van de RvC en
de belangen die daarmee
worden gediend.
CAPACITEITEN
Het spreekt vanzelf dat dege
nen die er zitting in krijgen
aan bepaalde capaciteiten
moeten voldoen. Gezien de
gedeelde verantwoordelijk
heid van de respectieve le
den, behoeven deze niet per
se „van alle markten huis" te
zijn, maar een bepaalde ach
tergrond is toch wel gebo
den. Zo wordt bij kandidaten
vooral gelet op „een brede
maatschappelijke ervaring;
wijsheid en bezonnenheid in
oordeel; onafhankelijkheid
en onpartijdigheid alsook
een open oog voor ontwik
kelingen in de maatschap
pij". Kwaliteiten die men bij
Ahold graag gepaard ziet aan
kennis van: de detailhandel,
sociaal/organisatorisch be
leid, financieringsvraagstuk
ken, het politieke gebeuren
en de consument. Relevante
buitenlandse ervaring, be
kendheid in overheidskrin
gen en de nodige deskundig
heid op het gebied van infor
matie, communicatie en or
ganisatie strekken daarnaast
tot aanbeveling.
Gezien deze vooronderstel
de vaardigheden mag het
geen verwondering wekken,
dat juist kopstukken uit de
samenleving vaak worden
aangezocht om zitting te ne
men in een RvC. Zo ook bij
Ahold, waar de raad in de
meest recente samenstelling
wordt gepresideerd door
mr. H. N. Wakkie, de heer K.
Fibbe, mr. R. J. Nelissen, drs.
A. Spaander, de heer D.
Vethaak, prof. mr. dr. J. Krei-
ken, mevrouw drs. N.
Rempt-Halmmans de Jongh,
mr. G. van 't Hull en dr. A. A.
Th. M. van Trier. Namen die
op zichzelf misschien niet ie
der aanspreken, maar waar
van gerust kan worden aan
genomen dat zij verbonden
zijn aan personen die „hun
sporen" in de maatschappij
hebben verdiend. Leden
worden in principe door
commissarissen zelf be
noemd, maar ook in deze is
de COR gerechtigd bij vaca
tures een voordracht te
doen. Dit laatste is kortgele
den nog gebeurd bij de be
noeming van de heer
Vethaak, vroeger lid van de
RvB. Een uitzondering, aan
gezien het tegenwoordig
niet gebruikelijk is, dat oud
RvB-leden als commissaris
toetreden bij hetzelfde be
drijf. Indien de COR bezwaar
maakt tegen een voorgeno
men benoeming door de
RvC, dan heeft de Sociaal
Economische Raad (SER)
het laatste woord. Daargela
ten of het zover komt, door
dat een betrokkene zich - ge
zien de ontstane discussie
rond zijn voordracht - ver
moedelijk allang zal hebben
teruggetrokken.
Een benoeming geldt om te
beginnen voor een periode
van vier jaar, waarna herbe
noeming voor telkens vier
jaar langer mogelijk is, „mits
zo'n persoon nog voldoet
aan de gestelde criteria", zo
als de leeftijdslimiet: tót 72
jaar.
Dat dit inderdaad tot de mo
gelijkheden behoort, bewees
onlangs dr. J. de Vries, die 23
april jl. - na een commissa
riaat van twintig jaar bij
Ahold - vanwege het berei
ken van de leeftijdsgrens te
rug trad als president van de
raad, waarna een „opvolger
uit het midden van de leden"
werd benoemd.
BELONING
Hoewel het voor de betrok
kene tot eer strekt om een
commissariaat aangeboden
te krijgen, staat er wel dege
lijk een beloning tegenover
die bij Ahold behoorlijk aan
de maat is, deels gekoppeld
aan de winst. Dat is een open
zaak. Iedereen kan boven
dien in het jaarverslag na
gaan hoeveel de betreffende
honorering aan commissaris
sen jaarlijks bedraagt. Wie
daarop kritiek heeft, moet
wel bedenken dat dat bruto-
bedrag zwaar wordt belast.
Wat netto rest is - zoals oud-
president De Vries het ooit
kortweg afdeed - „een vaste
beloning voor een vaste ver
antwoordelijkheid".
Afgaande op de in het voor
gaande weergegeven func
tie-inhoud, die simpel ge
steld neerkomt op het toe
zicht op inkomsten, uitgaven
en uiteindelijk werkgelegen
heid, lijkt zo'n uitspraak al
leszins gerechtvaardigd. De
Raad van Commissarissen
waakt daarmee al met al over
het voort )bestaan van een
bedrijf. Ahold in dit geval.