"WIJ MOETEN ONS
CONCURREREND
OPSTELLEN"
Ontwikkeling/ LI A
De heer R. Zwartendijk (LIA):
FLITSEN
pagina 5
MARVELO
Is voortgekomen uit de fabriek
die Albert Heyn, de grondlegger
van het Ahold-concern, in 1911
aan de Oostzijde in Zaandam
heeft gebouwd.
De artikelen die er worden ge
maakt zyn:
chocolade, drop, pasta's, koffie,
thee, wijn.
De bakkerij ALBRO IN ZWA
NENBURG is een voortzetting
van de in 1955 gebouwde broodfa
briek van de gebr. Hoeve. De pro-
duktie is geconcentreerd op am
bachtelijk brood voor de eigen
winkels in de regio.
ALBRO IN TILBURG geopend
in 1972, maakt diepvriesgebak,
ontbijtkoek en koekjes.
MEESTER WIJHE, in de Over
ijsselse gemeente Wijhe, als vlees-
warenfabriek J. Meester in 1847
opgericht, is in 1966 door Ahold
overgenomen. Het assortiment
bestaat uit ruim 130 produkten.
Onderverdeeld in vier groepen
(voorverpakte vleeswaren, enz.,
snacks, delicatessen, vlug-klaar
produkten).
Albro Zwanenburg
De produktiebedrijven Marvelo in Zaan
dam, Albro in Zwanenburg, Albro in
Tilburg en Meester in Wijhe, zoeken
naar nieuwe mogelijkheden om de onder
druk staande rendementen te verbete
ren.
Dat kan door zelf maatregelen te nemen,
maar ook wordt gedacht aan samenwer
king met anderen, bijv. in de vorm van
een licentie-overeenkomst (produktie
voor een ander bedrijf), een commerciële
overeenkomst (bijv. export door
derden), uitwisseling van produkties met
anderen, maar ook andere vormen van
samenwerking worden niet uitgesloten.
"Wij maken in onze fabrieken produk
ten welke aan de winkels verkocht moe
ten worden. Wij moeten er daarom zelf
voor zorgen dat deze produkten meer
Meester Wijhe
reclame-aanbiedingen komen. De pro
duktie moest wel uit eigen fabrieken ko
men, daar de fabrikanten toentertijd
weigerden voor de winkels eigen merken
te produceren, of aan de kwaliteitseisen
niet konden voldoen.
De broodproduktie in Zwanenburg
(sinds 1955) houdt verband met de ope
ning van de eerste supermarts, die in
hun grote assortiment ook verse artike
len (brood, vlees, etc.) wilden opnemen.
Op grond van een toen geldende regel
dat men alleen brood mocht verkopen
ln het interne jaarverslag over
1980 was te lezen dat verbetering
van de produkten en een grotere
verscheidenheid aan artikelen de
levensmiddelenbedrijven van ons
concern de nodige versterking
kunnen geven, met als verwach
ting een resultaatverbetering van
de Levensmiddelenindustrie
Ahold.
In een verslechterende economi
sche situatie vindt er een sane
rend proces plaats in de Neder
landse levensmiddelenindustrie,
met als gevolg een zekere her
structurering waarvoor de Ahold
produktiebedrijven hun ogen niet
kunnen sluiten. De produktiebe
drijven Marvelo, Albro Zwanen
burg, Albro Tilburg en Meester
Wijhe zullen de komende jaren,
waar nodig, worden aangepast
aan de veranderende beste
dingspatronen van de consument
en de daarmee samenhangende
situatie op de levensmiddelen
markt.
Flitsen heeft hierover een gesprek
gehad met de heer R. Zwarten
dijk, Lid van de Raad van
Bestuur en Algemeen Directeur
van LIA, en de directeuren W.
Wachter (Marvelo), T.L. Winkel
(Albro Zwanenburg), J.H.M. van
Rooten (Albro Tilburg) en
A.P.M. Eishof (Meester Wijhe),
alsmede de heer P.C. Vink, voor
malig directeur produktiebedrij
ven.
Albro Tilburg
Meester Wijhe
op die situaties door hun artikelen ook
aan andere dan de eigen winkelketens te
gaan verkopen en voorts door zich op ex
port te richten. De fabrieken kregen zo
doende een eigen winstverantwoordelijk
heid, het werden "profit centers".
Gedwongen door omstandigheden
moesten de fabrieken hun produkten te
gen concurrerende marktprijzen aan de
Ahold-winkels aanbieden. En die nood
zaak vestigde heel nadrukkelijk de aan
dacht op zwakke en sterke produktgroe-
pen, onvermijdelijk gevolgd door de
beslissing om zwakke sectoren sterk te
maken of af te stoten en om de voor
sprong van sterke sectoren op andere be
drijven te handhaven en, bij voorkeur,
nog meer te vergroten.
Dat proces is dus ongeveer tien jaar gele
den al begonnen en duurt nog steeds
voort. Er zijn talrijke voorbeelden van
artikelen waarvan de produktie is beëin
digd, omdat andere fabrieken het goed
koper en doelmatiger deden. Om er en
kele te noemen: bij Marvelo limonade,
pudding, pepermunt, advocaat, deegwa
ren. Bij Albro in Zwanenburg vers ge
bak.
Aan de andere kant zijn er tenminste
evenveel voorbeelden van produktgroe-
pen die de afgelopen jaren zijn versterkt.
Bij Marvelo de wijnbottelarij, de drop-
produktie en, heel recent, de nieuwe
koffie-branderij. Bij Albro in Zwanen
burg de produktie van ambachtelijk
brood en bij Albro in Tilburg van diep
vriesgebak en, tenslotte, bij Meester
Wijhe de nog steeds verder gaande mo
derniseringen, die met name vacuüm
verpakte gesneden vleeswaren sterk ver
beterden en het gehele voorbewer-
hebben te bieden dan die van onze con
currenten", zo formuleert de heer R.
Zwartendijk, Lid van de Raad van
Bestuur en Algemeen Directeur van de
Levensmiddelenindustrie Ahold (LIA),
de aanpassing van de produktiebedrij
ven aan de huidige omstandigheden.
"Dat kan door een betere kwaliteit voor
dezelfde prijs, een lagere prijs voor de
zelfde kwaliteit, of iets anders, iets
nieuws. Als wij ons op een van deze ma
nieren kunnen onderscheiden van de
concurrent, dan noemen wij zo'n pro-
duktgroep "sterk", het is dan zaak om
onze voorsprong te behouden en daar
mogen wij niet bij inslapen!
Als we niet meer hebben te bieden dan
de concurrent, spreken we over een
zwakke produktgroep. In zo'n geval ver
val je al gauw in prijsconcurrentie waar
door het rendement in gevaar komt.
Juist de zwakke groepen zullen we moe
ten versterken en er wordt steeds meer
geëist van onze vindingrijkheid.
De concurrenten zitten tenslotte ook niet
stil en vaak zijn dat fabrieken die veel
groter en gespecialiseerder zijn, dus er
nog veel meer geld, kennis en aandacht
aan kunnen besteden. Als wij er zelf niet
uitkomen.dan moeten we proberen om
er met iemand anders uit te komen.
Een onvoldoende rendement is tenslotte
een belasting voor de rest van het con
cern wat op langere termijn geen blijven
de zaak mag zijn".
"Maar", voegt hij er met nadruk aan
toe, "het gaat niet alleen om zaken die
Opmaken diepvriesgebak Albro Tilburg
als men in ieder geval een gedeelte zelf
bakte, besloot Albert Heijn de produktie
van brood in eigen hand te nemen.
Achter de overname van de vleeswaren-
fabriek in Wijhe zit een soortgelijk ver
haal. Hier was het vooral de prijsbinding
van de fabrikanten die de doorslag gaf.
Het AH-concern besloot daarom ook de
ze produktie zelf ter hand te nemen in de
toenmalige vleeswarenfabriek J. Mees
ter.
Albro Tilburg werd geopend in 1972
daar er geen uitbreidingsruimte meer
was in Zaandam.
Maar toen in de jaren 1970 - 1973 de ver
ticale prijsbinding langzaam maar zeker
afbrokkelde, ging er veel veranderen.
Mede onder dwang van de regering die
de indruk had dat de prijzen kunstmatig
hoog werden gehouden, lieten de fabri
kanten de detailhandel meer en meer vrij
bij de vaststelling van de prijzen van
merkartikelen.
Het gevolg was dat die goedkoper wer
den. Een ander gevolg was de opkomst
van de discount-zaken, die nóg lagere
prijzen berekenden. Het verschil in prijs
tussen artikelen uit eigen fabrieken en
merkartikelen werd daardoor kleiner.
Die ontwikkeling was uiteraard on
gunstig voor de produktie in de eigen fa
brieken, die met problemen van onder
bezetting te maken kregen. Bovendien
werden de moeilijkheden nog vergroot
door de concurrentie van andere bedrij
ven, met wat in vaktaal "inbraak
offertes" heet. Nu waren vele fabrieken
toch bereid om eigen merken voor de
detailhandel te maken om daarmee een
stuk capaciteit te vullen.
Ahold's produktiebedrijven reageerden
Wijnbottellijn Marvelo
kingsproces van hammen betreffen.
De directeuren van de fabrieken vinden
dat zwakke produktgroepen het meest
zijn gebaat bij de ontwikkeling van iets
nieuws. Méér dan bij diepte
investeringen die een goedkopere pro
duktie mogelijk maken.
Er is immers altijd wel iemand die het
nog goedkoper kan. Als het echter niet
doenlijk is om "met iets unieks" te ko
men, al dan niet in samenwerking met
andere partners, valt er volgens hen aan
het afbouwen van die zwakke sectoren
niet te ontkomen.
"Het komt erop neer", zegt de heer
Zwartendijk, "dat wij ons concurrerend
moeten opstellen en wij ons, net als
overigens alle andere fabrikanten, zélf
waar moeten maken.
Albro Zwanenburg
de winstgevendheid als uitgangspunt
hebben. Bij het zoeken naar mogelijk
heden wordt heel sterk rekening gehou
den met de continuïteit van de werkgele
genheid".
In feite is de herstructurering van de vier
bedrijven - 1200 werknemers, 300 mil
joen gulden omzet per jaar - een proces
dat al jaren aan de gang is. De huidige
economische situatie vraagt alleen om
meer spoed. "Dat is", aldus de heer
Zwartendijk, "een externe factor die ons
het leven extra moeilijk maakt. We kij
ken tegen een nulgroei aan: geen stijging
in inkomens, geen stijging van aanko
pen, maar wel een stijging van kosten,
vooral die voor energie en de totale loon-
post.
Bovendien wordt juist doordat de mark
ten niet meer groeien de concurrentie,
zowel nationaal als internationaal,
steeds groter. We kennen hier voorbeel
den uit het verleden zoals de beschuit
industrie, de brood-industrie en, iets ac
tueler, de vlees- en vleesverwerkende in
dustrie. Bovendien zien wij in toenemen
de mate dat er gesprekken plaatsvinden
tussen bedrijven onderling om tezamen
naar oplossingen te zoeken.
De eigen produktie van artikelen gaat te
rug tot het begin van deze eeuw en is tot
in de jaren zeventig een succes-pijler ge
weest van de ontwikkeling van Ahold.
Met de opening (1911) van een fabriek in
Zaandam, had oprichter Albert Heijn
voor een groot aantal produkten geen
boodschap meer aan de prijsbinding van
de fabrikant, waarbij deze uitmaakte
voor welke prijs zijn artikelen in de win
kel mocht worden verkocht. Het kwam
er dus op neer dat de fabrikant de marge
voor de kruidenier vaststelde.
De winkelier die zich niet aan de voorge
schreven prijs hield, werd door de fa
briek met uitsluiting bedreigd.
Albert Heijn onttrok zich aan dat
prijsstelsel door produkten uit eigen fa
briek in eigen winkels te verkopen.
Daarmee bracht hij kwaliteitsgoederen
tegen lagere prijzen en kon zelfs met