Ahold heeft voordeel van altijd
blijvende afzet
President A. Heijn over werkgelegenheid:
Ondanks koopkracht-problemen tóch
werken aan verhoogde omzetten
BENOEMINGEN PER 1 JANUARI 1981
FLITSEN
pagina 3
"De mensen zullen altijd moeten blijven eten
en drinken en omdat het onze taak is daarin
te voorzien, heeft onze onderneming een
groot voordeel boven veel andere bedrijven:
een altijd blijvende afzet. Een grotere kans
derhalve ook om te blijven voortbestaan, on
der de voorwaarde uiteraard, dat we een goed
beleid blijven voeren. Dat mag in deze moei
lijke tijd, waarin vrijwel dagelijks bedrijven
ten onder gaan en er de laatste twee maanden
van het jaar zo'n duizend werklozen per
werkdag bijkwamen, best wel eens gezegd
worden
Aldus de heer A. Heijn in het "nieuw
jaarsinterview" met FLITSEN, toen wij
hem vroegen hoe het Ahold naar zijn
mening in de jaren tachtig vermoedelijk
zal vergaan. Jaren, die waarschijnlijk zo
wel in economisch als in sociaal opzicht
het moeilijkste decennium van na de
tweede wereldoorlog zullen worden.
"Misschien gaan de tachtiger jaren zó
slecht worden, dat ze enigszins vergelijk
baar zullen zijn met de crisisjaren van
voor de oorlog. Het gekke is - en velen
weten dat niet -, dat ons bedrijf juist in
die jaren z'n grootste groei heeft beleefd.
Waar in de jaren 1930 tot 1940 veel be
drijven het loodje moesten leggen, kwam
ónze onderneming tot bloei!"
Niet te voorspellen
"Maar hoe het in de jaren tachtig zal
gaan? Ik weet het niet. Er is niemand die
het weet. Dat hangt van zó ontzettend
veel factoren af, dat niemand het kan
voorspellen, zelfs voor één jaar niet.
Maar dat wij in een markt van altijd blij
vende behoefte zitten, mag tot op zekere
hoogte best een geruststellende gedachte
zijn, ook voor onze medewerkers. Dui
zenden andere werknemers immers ma
ken zich vandaag-de-dag grote zorgen
over het voortbestaan van hun ar
beidsplaats omdat het bedrijf waar zij
werken, in de gevarenzone zit.
Dat zit Ahold gelukkig niet. En ik denk,
dat - als we, evenals vroeger de veelheid
van problemen het hoofd kunnen bieden
- ons concern zich over z'n continuïteit
geen grote zorgen behoeft te maken.
Waarmee ik natuurlijk niet gezegd of
zelfs maar gesuggereerd wil hebben, dat
wij opnieuw een soort glorietijd tegemoet
kunnen gaan".
Voorwaarden
Vraag: Is er dan misschien wél iets te
zeggen over de voorwaarden waaraan het
beleid moet voldoen om tenminste de
grootst mogelijke zekerheid te verkrij
gen?
De heer Heijn: "Ook dat is erg moeilijk.
Maar een rode draad in het beleid moet
wel zijn: zeer waakzaam en bijtijds in
spelen op de zich voortdurend wijzigen
de omstandigheden. Die omstandighe
den komen in de meeste gevallen van
buitenaf op ons aan, ontwikkelingen in
de maatschappij, in de internationale of
nationale economie, beslissingen van de
overheid waar je niets aan kan doen. Een
besluit bijvoorbeeld om de eenmalige
flessen te vervangen door meermalige
heeft ingrijpende consequenties voor het
hele detailhandelsgebeuren; en als Italië
over een aantal jaren probeert om via de
reclame-satellieten het marktaandeel
van Campari te vertienvoudigen, dan
zullen we ook daarop moeten inhaken.
Zo zijn er honderden voorbeelden te noe
men van mogelijke veranderingen, grote
en kleine, waarmee wij ons bezig moeten
houden en voor elk waarvan je een zo
goed mogelijke beslissing moet nemen".
Gevaarlijke fouten
"Als aan die voorwaarde niet wordt vol
daan, ja, dan zou het er ook voor onze
ondernemingen wel eens slecht uit kun
nen gaan zien. Dat geldt evenzeer voor
bijvoorbeeld de automatiseringsgolf die
over ons heen komt, dank zij de micro-
electronica, de zogenaamde chips. Als
wij daarop niet zouden inspelen, zouden
we een heel essentiële en gevaarlijke fout
maken. Ik denk nu aan de invoering van
de zelfbediening in de jaren vijftig: in die
ontwikkeüng lagen wij gelukkig aan
kop, maar diverse andere detailhandels
zaken zijn er aan stuk gegaan, omdat ze
niet of niet tijdig op die nieuwe ontwik
keling hebben ingespeeld. Achteraf durf
ik zeggen: als wij toén gedacht hadden:
flauwekul, die zelfbediening, de mensen
willen het niet, nou dan was ook Ahold
er niet meer geweest!"
Overigens voegt de heer Heijn daaraan
toe, dat het voorbeeld van de zelfbedie
ning niet "zonder meer" te vergelijken is
met de ontwikkelingen op het gebied van
de automatisering e.d., die nü voor de
deur staan. "We leefden toen in een tijd
van grote bloei: na de ellende van de oor
logsjaren kon het alleen maar beter gaan
en bovendien: de arbeidsplaatsen die als
gevolg van de zelfbediening verdwenen,
werden ruimschoots goedgemaakt door
die bloei: meer welvaart, meer vraag,
grotere omzet, meer personeel".
Nu naar minder personeel?
Vraag: Wilt u daarmee zeggen, dat de
chips-revolutie wél eens een heleboel ar
beidsplaatsen zou kunnen kosten, waar
tegenover géén "goedmaker" staat?
De heer Heijn: "Ik bedoel, dat wij in de
komende jaren vrijwel zeker niet meer
zo'n periode van grote bloei zullen mee
maken, integendeel, waarschijnlijk zul
len we allemaal gedurende een aantal ja
ren een stap terug moeten en dat bete
kent minder koopkracht en voor veel
mensen, dat ze inplaats van - zoals toen -
méér voor het levensmiddelenpakket uit
te geven, nu minder uit gaan geven, bij
voorbeeld door inplaats van een blikje
zalm een blikje makreel te kopen.
Dat is voor ons niet alleen een lagere
winstmarge, maar ook minder omzet.
Zodat op een stijging van het aantal ar
beidsplaatsen als gevolg van de omzet
groei niet zoveel mag worden gerekend
als in de achter ons liggende welvaarts
groeiperiode. Natuurlijk werken we er
wel aan: niet voor niets heeft Albert
Heijn op de laatste dag van vorig jaar be
kend gemaakt, dat we het prijsniveau
van een groot aantal dagelijkse levens
behoeften fors gaan verlagen. We hopen
daardoor: a. de concurrentie beter de
baas te kunnen en zodoende onze positie
steviger te maken; b. daardoor het
bestaande aantal arbeidsplaatsen in
stand te houden."
Automatisering
De president deelt in dit verband mee,
dat er een speciale werkgroep is in
gesteld om de automatiseringsprojecten
en -problemen binnen Ahold te inventa
riseren en dat het hoofd Personeelszaken
Centrale Diensten/Concerndiensten, de
heer W. J. Bleijs, nu spoedig zal worden
belast met de coördinatie en begeleiding
van het personele aspect van de automa
tisering.
Er komen procedures voor het beter in
spelen op personele en organisatorische
consequenties en ook zal een informatie-
en opleidingsplan worden ontwikkeld
voor het personeel dat direct of indirect
bij de automatisering is of zal worden be
trokken.
Vraag: In het bedrijfsleven heerst de
laatste tijd nogal wat onbehagen, zowel
bij werkgevers als bij werknemers. Vindt
u dat begrijpelijk?
De heer Heijn: "Ja, begrijpelijk vind ik
het wel, en dat zit 'em voor een belang
rijk deel in die veranderingen die voort
durend over je heen komen (elk natuur
lijk lichaam verzet zich daartegen) én
door de vele onzekerheden waarmee we
vandaag moeten leven (ook al iets, waar
de meeste mensen een hekel aan heb
ben). Toch moeten we elkaar geen onbe
hagen aanpraten, want daar schieten we
geen cent mee op. Stel je voor, dat er
nooit veranderingen zouden zijn!
Veranderingen en onzekerheden kunnen
ook boeiend zijn en gezien worden als
een voortdurende uitdaging. Gelukkig
zijn er nog veel mensen die het zo zien.
Ja, en daar komt natuurlijk de veel
besproken mentaliteitsverandering bij:
het niet meer zo gemotiveerd zijn om te
werken, het stuk verwenning waarin de
welvaart ons gebracht heeft, 'n Stuk ge
wenning ook. 't Lijkt immers allemaal zo
vanzelfsprekend: als je niét werkt, krijg
je óók je geld. Misschien heeft de econo
mische recessie, waarin we nu leven, ook
wel een goede kant. Dat we met z'n allen
weer eens goed leren inzien dat het alle
maal niet zomaar-vanzelf gaat"
Redelijk goed jaar
Ondanks alle problemen heeft Ahold
toch een redelijk goed jaar achter de rug.
Er was opnieuw sprake van omzetvergro-
ting, maar het marktaandeel in de
kruideniersmarkt nam voor het eerst
in de geschiedenis van het concern niet
toe. Althans in ons land, want in de Ver
enigde Staten en Spanje was dit wél het
geval. Bi-Lo in Amerika breidde zijn
winkelketen uit tot 118 en CadaDia heeft
nu 18 supermarkten en 8 superdiscuen-
to's.
De heer Heijn laat er geen twijfel over
bestaan dat de buitenlandse activiteiten,
vooral die in de VS, een heel positieve in
vloed hebben op het totale Ahold-
gebeuren. Niet alleen wordt over en weer
geprofiteerd van kennis en ervaringen,
ook het financiële draagvlak wordt er
door verstevigd. "Zonder Bi-Lo zou het
voor Ahold echt een stuk moeilijker gaan
worden", aldus de heer Heijn, die laat
doorschemeren dat het concern ook in
deze tijd nog "in" blijft voor overnemin
gen en nieuwe projecten, mits daarbij
uiteraard in redelijke mate zekerheid
bestaat over een verdere versterking van
de Ahold-positie.
Ook in het afgelopen jaar bleek vooral
Miro een "probleemkind" te zijn, maar,
zoals bekend, zijn er maatregelen geno
men om Miro's positie te versterken.
Verder werden diverse plannen voor
filiaal-uitbreiding niet gerealiseerd (ho
pelijk zal dat in 1981 wél het geval zijn),
maar er stonden ook heel veel goede din
gen tegenover, zoals bijvoorbeeld de
aanpak van de arbeidsomstandigheden
in de Centrale Slagerij in Zaandam, als
gevolg waarvan het ziekteverzuim kon
worden teruggedrongen, en de uitbrei
ding van het Ahold-aandeel in Jacques
Borel Catering van 40 tot 90 pet. "Ja, en
vooral natuurlijk ook de geweldige inzet
van onze medewerkenden, op vrijwel alle
fronten".
Medezeggenschap
De heer Heijn acht het van uitermate
groot belang, dat er kwalitatief goed
functionerende ondernemingsraden
bestaan. Hij heeft de indruk, dat zij bin
nen ons concern, nu de nieuwe wet op de
OR ruim een jaar in werking is, duidelijk
actiever zijn geworden.
"Goed functionerende ondernemingsra
den kosten echter erg veel tijd, zowel van
de leden als van de leiding. Daarom is
het van het allergrootste belang, dat over
en weer wordt uitgegaan van eikaars
goede bedoelingen, van een stuk weder
zijds vertrouwen. Gezien de complexiteit
van onze bedrijven kan niemand alles
weten en als de leiding niet onmiddellijk
overal een antwoord op heeft, wordt er
naar mijn smaak nog wel eens té gauw
gedacht: oh, dat willen ze zeker niet zeg
gen. We moeten, vind ik, ook meer reke
ning houden met de bepérking van men
selijke capaciteiten. Als we dat niet doen
- en dan heb ik het ook over andere erva
ringen dan die binnen Ahold - dan ont
staan er maar al te gauw conflicten, dan
is het gewoon niet leuk meer. Scherpere
stellingname? Okay, dat is logisch naar
mate ook de ondernemingsraadsleden
meer informatie over en inzicht in het
bedrijfsgebeuren krijgen. Ook in de
Raad van Bestuur gaat het er wel eens
"heet aan toe", maar uiteindelijk moet
je mekaar tóch weer vinden!"
En: "Goed met elkaar communiceren is
uiterst moeilijk (kijk maar om je heen, in
de maatschappij, in de politiek, 't is als
of niemand meer begrijpt wat de ander
bedoelt, 't is alsof de mensen steeds meer
langs elkaar heenpraten; uiterst moei
lijk). maar niettemin toch ontzaglijk be
langrijk. Communiceren is vooral ook:
goed luisteren naar wat de ander zegt".
De heer Heijn kijkt op z'n horloge. We
begrijpen wat hij bedoelt.
In de loop van 1980 is in de diverse over
legstructuren aan de orde geweest te ko
men tot een organisatievorm voor Ahold
waarbij - na uitbreiding van de Raad van
Bestuur tot 7 leden - diverse werkmaat
schappijen in de detailhandelsscctor
rechtstreeks aan de RvB rapporteren.
Met name zou een en ander leiden tot
het opheffen van de ADN (Ahold Dctail-
handeldivisie Nederland).
In dc loop van 1980 zijn reeds enkele
voormalige divisiediensten (bijv. Syste
men, Dienst Onroerende Goederen,
Marktonderzoek. Delailhandelsadmi-
nistratie) als concerndiensten gaan func
tioneren.
Thans kunnen wij u mededelen dat een
en ander per 1 januari 1981 zijn beslag
heeft gekregen.
Vanaf die datum zullen de Algemeen Di
recteur van Albert Heijn (dc heer 1'. I.
Ahlqvist). van Miro (de heer I W. I.
Lachotzki) en van Simon (de heer J. J.
van der Burg) rechtstreeks rapporteren
aan het college van de Raad van
Bestuur.
De heren P. J. van Wissen (Alberto), F.
G. Wester (Etos), J. Bulthuis (Verbru-
mar), J. de Vries en M. M. Koster (To
ko) en G. J. Paalman (Ter Huurne) zul
len aan de heer Van der Burg blijven
rapporteren. Distributie/Transport, on
der leiding van de heer N. J. Visser, zal -
evenals de Vers Vlees Groep, onder lei
ding van de heer C. A. W. H. M. van der
Broek - rapporteren aan het lid Raad
van Bestuur, de heer Ahlqvist.
Dienst Technische Projecten, onder lei
ding van de heer A. J. de Lint, zal - in
plaats van als divisiedienst - gaan func
tioneren als concernsteundienst, waarbij
de heer De Lint rapporteert aan het lid
Raad van Bestuur, de lieer Zwartendijk.
Gelet op de omvang van Albert Heijn bv
zal - aangezien de heer Ahlqvist vanaf
1 januari 1981 ook tijd aan zijn nieuwe
Rv B-taak zal moeten besteden - een deel
van de taken van de heer Ahlqvist bin
nen deze grote werkmaatschappij wor
den gedelegeerd aan een aantal van zijn
directe medewerkers. Daarom worden
met ingang van 1 januari 1981 de heren
R. L. H. Beijers. H. E. Bosnia. A. F.
Constandse en K. Dorsman, benoemd
tol directeur van deze bv.
Met ingang van 2 januari 1981 zal er een
z.g. Detailhandels Overleg (DO) worden
gestart. De heren Ahlqvist (voorzitter).
Van der Burg en Lachotzki. naar behoe
ven aangevuld met steundienstfunetio-
narissen. zullen regelmatig afstem-
mingsgesprekken hebben over alle zaken
die de Nederlandse detailhandelswcrk-
maal,schappijen gemeen hebben.
De heer L. Oranje zal als secretaris bin
nen dit Nederlands Detailhandels Over
leg. rapporterend aan de lieer F. I.
Ahlqvist. blijven functioneren.