jazegt tegen de r ook tijd aan besteden ,,In het begin was het aftasten in diverse richtingen Qf^Relatie COF^Relatie COR-Relatie COR-Relatie COR-Relatie COR-Relatie Drukke tijden voor „Werkgroep Sociaal Beleid en Arbeidsvoorwaarden" DE HEER K. DORSMAN: 1EVROUW H. VERHEEM: 99 pagina 7 I r 1 Ju—Ji—l^= Ijft 1-i1JI I an dit jaar maakt van de COR. Zij is firo en werkt in de ir eerste conclusie )R is wel deze: 'In iet problemen die i. Zelf zou ik in het Iruk willen leggen atie. In de COR is Daar wordt veel utokostenregeling k niet ontkennen >er verwijderd van COR was mevr. Verheem du toegaan. Bepaalde ge- )R komt bij mij wat pro- ;oed merken, dat er enige yaring op dit gebied heb- IR aan de orde zijn ge in haar eigen werkmaat- begin, nu nog wel, maar fik te weinig op de hoogte !e nieuwe voorzitter van de n voorganger. De heer K. Dorsman maakte in 1968 de start mee van de Centrale Ondernemingsraad. Hij maakte er ongeveer twee jaar deel van uit. Uit die beginperiode weet hij zich in elk geval één ding met stelligheid te herinneren: "Ik ben in die tijd nooit door iemand benaderd met het verzoek iets te behandelen of ter sprake te brengen in de COR. Het contact met de ach terban was toen in elk geval niet groot. Dat vond ik eigenlijk wel een probleem. Je deed je best, maar contacten om tot een bepaalde meningsvorming te komen waren er vrijwel niet. De COR was het eerste orgaan waarin alle geledingen van het toenmalige Ahold-concern vertegenwoordigd waren. De heer Dorsman vertegenwoordigde de OR van Albert Heijn Super- mart bv, waarin hij was gekozen namens de groep "Hoger kader". De ontwikkelingen bij Miro zullen binnenkort worden besproken door een afvaardiging van de COR met eni ge leden van de Raad van Bestuur. Dit deelde de heer Petra mee in de Ahold Overlegvergadering. De delega tie van de COR zal bestaan uit de heren C. Schoon, D. van Eik, Chr. van Dongen, C.R. Koorn, J.W.M. Nijs- sen en F.J. Petra. De COR vergadert in 1981 op 27 januari, 7 april (jaar cijfers), 2 juni, 11 september (halfjaarcijfers), 15 okto ber en 17 november. was van wat er in de diverse werkmaatschappijen gebeurt. Daar heb ik me nu wel in verdiept. Ik geloof, dat het ook aan jezelf ligt of je wat van het lidmaatschap van de COR maakt. Als je daar "ja" op zegt moetje er ook tijd aan besteden. Zelf heb ik erg veel gesproken met mensen, die al in de COR za ten en daar heb ik veel van opgestoken." Mevr. Verheem hecht veel waarde aan de intentieverklaring van de Raad van Bestuur inzake het OR-werk. Deze verkla ring houdt in, dat een ieder de mogelijkheden geboden moet worden aan dit werk deel te nemen. Zij stelt wel: "De intentie is wel goed, maar die druppelt niet altijd door in het bedrijf. Zelf heb ik er geen problemen mee, ik krijg alle medewer king, maar ik weet dat sommige mensen andere ervaringen hebben. Ik moet aan de andere kant toegeven, dat het voor sommige functies moeilijk is wanneer men veel tijd aan een OR moet besteden." Van essentieel belang is dat juist voor deze functies een "tweede" man/vrouw aangetrokken zou moeten worden die de werkzaamheden en de daarbij behorende verantwoorde lijkheden van het OR-lid zou moeten overnemen bij diens af wezigheid voor OR-werkzaamheden - alleen op deze manier zal men zich ver-/hcrkiesbaar willen en durven stellen." Mevrouw Verheem was wel verbaasd zo weinig vrouwen in de COR aan te treffen, al zijn er de laatste maanden wel enkele in dit orgaan gekozen. "In een bedrijf met zoveel vrouwen onder het personeel moet toch ook de vertegenwoordiging uit een flink aantal vrouwen kunnen bestaan", meent zij. Voor zo ver Hannie Verheem het kan bekijken "leeft" de COR in de filialen nauwelijks. Zij /.iel dit ook als een gevolg van de onderwerpen die de COR behandelt. Voor de OR bestaal bij de achterban meer belangstelling en vaak krijgt /ij vragen over het verloop van de vergaderingen. Wanneer zij dan meteen enige uitleg geeft over de COR komt soms als antwoord: "Mijn belangen lopen via de OR". De sfeer in de COR heeft /.ij als "erg prettig" ervaren. De "Werkgroep Sociaal Beleid en Arbeidsvoorwaarden" van de COR beleeft drukke tijden. Dat kwam in de Overlegverga dering van 20 november tot uiting. In de eerste plaats heeft de werkgroep zyn licht doen schijnen over het "Beoordelings systeem groep 13 en hoger." In de vergadering was de heer J.C. Voskamp aanwezig om de laatste vraagpunten te verdui delijken. Namens de werkgroep stelde de heer D. van Eik, dat men uitsluitend de systematiek van de beoordeling had bekeken. De verhogings-systematiek acht men meer een zaak, die moet worden geregeld via de Vereniging Ahold Ho ger Personeel. De reactie van de werkgroep was nog niet besproken in de COR, maar die vertrouwde blijkbaar op de behandeling in de werkgroep. Er was al veel overleg geweest. De heer Voskamp zette uiteen, dat een werkmaatschappij op basis van goede argumenten in beginsel een ander systeem zou mogen volgen. Wel zal algemeen worden overgegaan op functiebeschrijvin gen volgens de Hay-methode. Dat is nog niet overal voor el kaar. Het streven was dit geregeld te hebben per eind 1980, maar dat wordt wel 1981. Een werkmaatschappij die een an der beoordelingssysteem wil toepassen zal hierbij uiteraard wel binnen het raamwerk van de UPB (Uitgangspunten Per- soneelbeleid) moeten blijven. De COR was tenslotte van mening, dat elke toepassing van een ander beoordelingssysteem vooraf in dit orgaan dient te worden behandeld. De heer A. Heijn deed de toezegging, dat regelmatig de stand van zaken zal worden medegedeeld. De heer Voskamp deelde nog mee, dat men in 1981 met het nieuwe systeem ervaring wil opdoen. Eind 1981 komen de re sultaten ter tafel en kan men bekijken of wellicht bijsturing nodig is. De "Werkgroep Sociaal beleid en Arbeidsvoorwaarden" gaat zich op korte termijn met de heer drs. P.J. van Dun buigen over de Suppletieregeling. De bevindingen worden schrifte lijk aan de COR-leden voorgelegd, omdat men graag voor hel eind van hel jaar advies wil uitbrengen. Een voorstel voor het opzetten van een interne Vacaturebank werd ook ter behandeling doorgeschoven naar de werkgroep. "Het was in het begin een aftasten van: wat gaan we doen. Dat gold zowel voor de voorzitter - de heer A. Heijn - als voor de leden," vertelt de heer Dorsman, "Een aftasten bovendien in diverse richtingen: de relatie tot de voorzitter, maar ook de onderlinge relaties. Men kende elkaar niet. Het waren alle maal nieuwelingen. Als er nu een nieuwe COR komt zijn daar altijd wel diverse mensen bij i.v.m. wisselrooster die er al eerder in zaten. Dat was toen niet het geval. Het was iets volkomen nieuws, die COR." Wanneer hij zich nog eens het verloop van de vergaderingen voor de geest haalt, dan komt hij tot de slotsom: "Vooral een richtingverkeer. Van de voorzitter naar de leden toe. De voorzitter gaf informatie en uitleg. De leden kwamen eigen lijk alleen in de rondvraag goed aan bod. Voor mijn gevoel is er nooit iets door de toenmalige COR rechtstreeks op de agenda gezet. Hoogstens via een omweg: eerst vragen in de COR aan de voorzitter en die maakte er zonodig een agenda punt van. Zo ging dat toen." 'Gemoedelijk' Toch is ook bij de heer Dorsman blijven hangen, dat de sfeer in de vergaderingen "gemoedelijk" was. Hij meent, dat dit een verdienste van de voorzitter genoemd mocht worden. "Er werd nooit vergaderd met het mes op tafel." Voor zo ver hij het kan beoordelen gaat het nu soms wel eens iets "harder" toe. "Overigens heb ik nooit het gevoel gehad, dat we niets moch ten zeggen of sommige dingen niet naar voren mochten bren gen," merkt de heer Dorsman verder op. "Dat was beslist niet zo. Maar we kwamen er gewoonweg niet aan toe. Aan voorbereiding van vergaderingen werd niets gedaan. Je kreeg de agenda, je las de notulen en daarna begon de COR- vergadering. Er was geen voorvergadering en van COR- commissies of werkgroepen was nog geen sprake." Geheim De heer Dorsman moest wennen aan het feit, dat soms ge heimhouding werd gevraagd. Ook zat hij persoonlijk wel eens met het probleem, dat hem vanuit zijn dagelijkse functie din gen bekend waren, die ontbraken in de informatie aan de COR. "Het was niet altijd belangrijk, ik denk, dat de voorzit ter van dat soort dingen dan ook niets wist, maar ik heb het er enkele keren wel moeilijk mee gehad." De toenmalige COR-leden kregen geen cursus of opleiding voor hun taak. De heer Dorsman: "Dat begon pas later. Wij waren alle maal alleen maar goedwillende mensen, die er iets van wilden maken. Als start kon het waarschijnlijk ook moeilijk anders. Maar op die manier hebben we wel de basis gelegd voor de si tuatie van nu. En ik geloof, dat we tevreden mogen zijn over hoe het COR-werk zich heeft ontwikkeld. Ik wens de mensen die het nu doen alle sterkte toe. want het is een moeilijke taak. Daar ben ik toen wel achter gekomen." In het komende nummer van Flitsen zal COR-Relatie nog even by het heden en verleden van de COR stilstaan. We publiceren dan nogmaals twee vraaggesprekken. Een met de heer G.J. Stolp, die ruim tien jaar geleden deel uitmaakte van de COR. Het andere met de beer Chr. van Dongen die inmiddels alweer drie jaar lid Is van de COR.

Personeelsbladen | 1980 | | pagina 7