COFjjJglatje COg-Ftelatje C0Fjj3elati| We kunnen ons gelukkig prijzen met de gepresenteerde cijfers" Handboek OR-Alberi nuttige wegwijzer vooi KRETOLOGIE-SPEL De heer A. HEIJN: Sinds begin oktober in alle AH-vestigii Eigen produktiebedrijven vaak voordelig voor filialen pagina 6 Onder verantwoording van de COJR "In Nederland gaat het wel wat moeilijker, maar we kunnen ons gelukkig prijzen met de ciifers zoals we die hebben kunnen presen teren. We zijn niet pessimistisch, we hebben vertrouwen in het behalen van redelijke resul taten, maar of deze op dit niveau kunnen blijven, durf ik niet te voorspellen Dit merkte de heer A. Heijn maandagmiddag 22 seDtember jl. op aan het einde van de presentatie van de cijfers over het eerste halfjaar in de Centrale' Ondernemingsraad. De aanleiding daartoe was een vraag van COR-lid C. Schoon: "Uit de cijfers blijkt toch wel de invloed van de slechte economische situatie. Uit de Miljoenennota komt naar voren dat een aantasting van de koopkracht te verwachten is. In het overleg met de Dienstenbonden wilde Ahold geen garanties geven voor het aantal arbeidsplaatsen. Staan er gezien de ontwikkeling bij Ahold arbeidsplaatsen op de tocht?" Drs. L. Coren die de halfjaarcijfers uitgebreid had toe gelicht, stelde in zijn antwoord dat Ahold nooit een uit drukkelijke toezegging heeft gedaan voor het behoud van arbeidsplaatsen. Bij het recente voorstel tot arbeidstijd verkorting is gezegd, dat er bij doorvoering daarvan meer arbeidsplaatsen zouden zijn dan wanneer men er niet toe Reactie op: 30% vrijstelling, vergeet het maar Aan Jos Nijssen In Flitsen nr. 7 van september 1980 doe je naar aanleiding van het bovengenoemde onderwerp een oproep aan alle (C)OR-leden te reageren op de door jou opgeroepen pro bleemstelling. Gaarne wil ik aan deze oproep gehoor geven. Ook binnen onze werkmaatschappij (AH) doen zich regel matig problemen voor als het gaat om het vrijmaken van tijd t. b. v. het ondernemingsraadwerk. Ik zou willen stellen: vanzelfsprekend dienen deze proble men zich regelmatig aan. Ondanks dat er vanuit de RvB intentie-verklaring mijns inziens voldoende garanties gevonden kunnen worden om tot volwassen oplossingen te komen rond de tijdsbesteding van de individuele OR-leden. blijft er een grote tegenstel ling bestaan als het gaat om carrière maken (doorstromen binnen de eigen functie of naar een andere functie) en het volwaardig invullen van het OR-lidmaatschap. Ook al is de baas van het betrokken OR-lid volledig op de hoogte van de doelstellingen van het bedrijf en staat hij zelf positief t.o.v. het OR-werk, dan nog is er een constante frictie wat en op welk moment de eerste prioriteit moet hebben. Als OR-leden ondervinden wij regelmatig aan den lijve hoe moeilijk het is een goed contact met de achterban te onder houden. Als medewerker van een werkeenheid moet je alle zeilen bijzetten om naar baas en collega's toe een goed werkcontact tot stand te brengen en intaet te houden. Als werknemer/OR'er vertrek je met de intentie om beide zaken (je baan en je OR-werk) zo goed mogelijk te doen; aan beide zaken die aandacht te geven die het verdient. Echter de praktijk is in een groot aantal gevallen spelbreker. 30% tijdsvrijstelling op jaarbasis lijkt ruim voldoende, ech ter het is erg jammer dat dit niet gelijkelijk over alle maan den is verdeeld. Ook als OR-lid ken je "seizoen ook als werknemer ken je "seizoen". Seizoen in werkzaamheden, opleiding ontvan gen en/of verzorgen, beoordeling, etc. Seizoenen op elkaar afstemmen betekent mijns inziens een goed op elkaar ingespeeld zijn van alle partijen. a. Het OR-lid dient zijn/haar verantwoordelijkheid te kennen en daarnaar te handelen. b. De baas dient op de hoogte te zijn van het belang van het OR-werk en de intentie waarmee dit werk vanuit de RvB benaderd wordt. Mijns inziens zijn een hoop tijdbestedingsproblemen c.q. carrièreproblemen te voorkomen als in de toekomst naar alle partijen maar duidelijk aangegeven wordt wat we met OR-werk willen en wat daarvan de consequenties kunnen zijn. Om aan dit punt handen en voeten te geven, hebben wij onze ondernemer gevraagd direct na de installatie van een nieuwe OR een infodag te houden voor alle betrokkenen om meer duidelijkheid te geven t.a.v. rechten en plichten voor alle partijen. Hierin heeft hij gaarne toegestemd en hiermee hopen wij een kleine stap te zetten op de weg naar (h)erkenning. Gaarne ben ik bereid over dit onderwerp verder van gedach ten te wisselen. Chris van Dongen, OR -AH. overgaat. "Er zijn zo veel onvoorziene omstandigheden, dat het onmogelijk is tot keiharde garanties te komen," voegde hij daar aan toe. commissarissen President-commissaris Dr. J. de Vries, die met zijn mede commissarissen de heren K. Fibbe en Prof. dr. J. Kreiken deze Ahold Overlegvergadering bijwoonde, meende dat er momenteel geen expansie van Ahold anders dan buiten Nederland is te verwachten en evenmin uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen. Wanneer het niveau van de activi teiten van Ahold niet gehandhaafd kan blijven - "maar daar zetten wij ons voor in" - dan achtte hij het niet onmogelijk dat men daar eens in de COR voor rond de tafel zou gaan zitten. Prof. Kreiken wees op de positie van Ahold als grote werk gever, met een bedrijf van grote stabiliteit, sterk gespreid, zowel wat plaatsen van vestiging betreft als qua vormen van detailhandel. "Dit geeft met het aanwezige talent in het bedrijf meer mogelijkheden de problemen het hoofd te bieden." gemiddeld beter De heer Fibbe zei het zo: "Elk onderdeel kan beter, maar gemiddeld zit het erg goed in elkaar. Wij zijn erg afhankelijk van wat er elders gebeurt. Nederland verdient de helft van zijn inkomen door handel met het buitenland. Het beeld van de wereld zal sterk veranderen. Wij kunnen ons alleen maar verdedigen. De toekomst is afhankelijk van de snelheid en bekwaamheid van aanpassing, zowel naar boven als naar beneden. Maar in Nederland kan niets rneer vlug en dat verhindert een tijdig inspelen op veranderingen." Naar zijn mening draait Ahold gemiddeld beter dan andere bedrijven in ons land. "Hoe het verder gaat, zal afhangen van de mate van eens gezindheid die we kunnen opbrengen." De heer Heijn, hierop voortbordurend. "We moeten voldoende flexibiliteit in denken opbrengen, dan zullen we ons wel redden. De mensen moeten blijven eten. Dat is gelukkig, al maakt het wel verschil wat ze eten..." Hij dacht wel dat men het met elkaar kon opbrengen de zaak in goede banen te leiden. "Ik hoop situaties als in de jaren '30, voor de meesten van u geschiedenis, niet meer mee te maken." "plannen" De heer C.R. Koorn vond de bespreking van de half jaarcijfers ook een geschikte gelegenheid om zich te bezinnen op het belang van de planning. Die moest naar zijn mening reëel zijn en aan de hand van de verwachte uitkomsten zou men de hoogte van de kosten kunnen vaststellen. De heer Heijn meende dat men in elk geval toch zal moeten ''plannen", maar men moet wel de nodige flexibiliteit inbouwen om je te kunnen aanpassen als dat nodig is. Soms is de spraakverwarring compleet. Het taalgebruik op overlegvergaderingen en in discussies binnen de OR lijkt zich van de normale omgangstaal af te wenden en vervolgens een geheel eigen idioom te vormen. Daarmee de politieke bla-bla naar de kroon stekend. Taalbederf en begrips-inflatie die door de Universiteit van Groningen effectief aan de kaak zijn gesteld in een zogenaamde "Kretologie-mixer' keurige volgorde k termen worden gei Om te resulteren ii coördinatie van ver "functionele benad Groep A 1. geïntegreerde 2. systematische 3. functionele 4. multi-disciplinaire 5. normatieve 6. soc.-psychologische 7. dynamische 8. geobjectiveerde 9. structurele Groep B 1. organisatorische 2. ontwikkeling van 3. benadering van 4. technologische 5 relationele 6. coördinatie van 7. burocratische 8. prognose van 9. conservatieve 0. begeleiding van Gro 1. n 2-8 3. n 4. o 5. si 6. n 7'ii 8. c. 9. si 0. vi Overgenomen uit "De Paperclip" informatieblad van Krijt Krommenie B. V. „In Nederland gaat het wel wat moeilijker, maar we kunnen ons gelukkig prijzen met de cijfers. Na een lange voorbereiding en intensieve werkzaamheden is het de OR-AH dan toch gelukt een handboek samen te stellen. Dit handboek is mogelijk een antwoord op vele vragen, die aan de OR-leden gesteld worden zoals: hoe kan ik OR-lid worden? hoeveel tijd kan ik aan dat werk besteden? wat is de relatie naar de COR? De presentatie van de halfjaarcijfers leidde in de Overleg vergadering tot een gedachtenwisseling over de vraag op welke wyze men nu eigenlijk de resultaten van de bedrijven van Levensmiddelen Industrie Ahold [LIA] zou moeten berekenen. Moet men alleen rekening houden met de opbrengst van de verkopen [zowel aan derden als aan de eigen detailhandelsorganisatie] of mag men wellicht ook rekening houden met de winstmogelijkheden, die er in de filialen ontstaan dank zjj inkoop bij eigen produktiebe drijven? Commissaris Prof. Dr. J. Kreiken bleek enigszins voor stander te zijn van de laatste mogelijkheid: een duidelijke splitsing tussen enerzijds de verkoopopbrengst bij het pro- duktiebedrijf en anderzijds het filialen-resultaat, leek hem niet helemaal "eerlijk". Drs. L. Coren, de financiële man van de Raad van Bestuur wees er op dat er in de levensmiddelenindustrie in Nederland (en ook daarbuiten) een grote overcapaciteit bestaat. Deze heeft invloed op het prijspeil. De heer F.J. Petra (voorzitter COR) wilde niet tornen aan de vrijheid van de werk maatschappijen om zo goedkoop mogelijk in te kopen, maar aan de andere kant achtte hij het toch wel gewenst dat men rekening hield met de totale winst bij Ahold (dus met inbe grip van die bij een produktiebedrijf) in vergelijking met inkoop bij derden. De heer Coren meende dat dit zoveel mogelijk gebeurt. Wanneer er echter voor een bepaald produkt van elders een zeer lage aanbieding komt - hij sprak van "inbraak offerte" - dan komt het voor, dat na overleg het produktie bedrijf zijn prijsstelling aan zo'n offerte aanpast. De heer Kreiken kon het met die handelwijze volledig eens zijn. "Maar," zo zei hij, "als je daar rekening mee houdt, komen de resultaten van LIA wellicht positiever uit dan nu het geval is". De heer Heijn herinnerde eraan dat McKinsey eens een studie heeft gemaakt over de bijdrage van de pro duktiebedrijven aan de concernresultaten. De conclusie was: men kon er erg blij mee zijn, al was het aan de andere kant gevaarlijk wanneer men zich er teveel op zou richten. De mogelijkheden van de produktiebedrijven dienen echter goed in het oog te worden gehouden door de directies van de werkmaatschappijen en uiteraard de Raad van Bestuur. De heer Petra: "Van belang is hierbij de interne commu nicatie en openheid om het beleid op elkaar af te stemmen." BOR? Wat won wordt een secrei Etc., etc. Bij de beantwoord beoogt het handbc Het handboek besi 1. informatie: doel van de OR functioneren OR hoe en wat t.a.v. overleg voorzitter etc. 2. praktisch g hierin vooral opge verkiezingen agendacommissie besluitvorming taak voorzitter/sei maar ook is in di AHOLD opgenora 3. jaarverslag in dit gedeelte is h zal nuttig zijn hier volgend te verza verkregen waarme gehouden. In de aanhef wordl achterban". Dit is OR-leden er zich t centraliseerd bedri zame zaak is om achterban tot stai stapje dichterbij bi het verschijnen vat vertrouwen dat het een zo optimaal ra De volgende stap binnen Albert He tripcassette te ontv handboek en zod aanvulüng kan zijl over het hoe, wat Als laatste mogelijl nemingsraden bira met de gedachte oi OR, dan zijn wij g het tot standkomet Begin oktober 1' Heijn-vestigingen; C.J. van Dongen (C) OR-lid Albert

Personeelsbladen | 1980 | | pagina 6