Frits doet bijna alles met zijn armen 1200 voetbalwedstrijden en nog actief 60-jarige Cor Nol (DC-Zaandam) TWEEMAAL GOUD OP PARALYMPICS FLITSEN pagina 11 "Bij Albert Heijtt zeiden ze tegen me: je hebt gewonnenom dat je korter haar had." Frits Hildebrand kan een glimlach niet onderdrukken. Snapt best, dat het een voertje was, en dat z 'n collega 's, van filiaal 1156-Lelystad, het best leuk vonden een gouden-medaillewinnaar in hun midden te hebben. Ook al loopt die dan rond met een stekelkoppie. Frits zit daar trou wens niet mee; is veel te nuchter en vindt dat korte haar alleen maar praktisch. Zwemmen is zijn grote hobby, en vooral bij wedstrijdzwemmen kan je dan beter niet te veel van dat haar hebben. Zou knap in de weg zitten. Frits Hildebrand is lichamelijk gehandi capt. Zijn linkerarm reikt niet verder dan de elleboog en zijn linkerbeen houdt het vlak onder de knie voor gezien. Frits weet niet beter: is geboren met die handicap en heeft er dus van jongsaf mee leren leven. Dank zij een prothese loopt hij als een kievit en zelfs voetballen was nooit een probleem voor deze jongen, al beperkte hij die bezigheden tot het doel. "Niet duiken?" roept Frits spottend, "dat zal je gedacht wezen!" Het gekke is trouwens, dat deze jonge Hildebrand ook volop aan waterpolo doet. In deze ruige tak van sport laat hij zich allerminst afbluffen. Hij speelt in het tweede team van De Houtrib - dat is de plaatselijke zwemclub van Lelystad, waar Frits sinds jaar en dag woont - en moet het daar opnemen tegen jongens die wél over beide armen en benen kunnen beschikken. Hij geeft toe dat het soms nadelig is - "Je kan je niet met een hand afzetten op het water, zoals die anderen" - maar iemand die in de polder geboren is heeft nu eenmaal van huis uit een flinke dosis vechtlust en doorzet tingsvermogen. Hij redt zich dus best tussen al die valide poloërs. En denk maar niet, dat ze hem laten meedoen uit erbarmen! rugslag Voor Frits betekent de zwemsport des ondanks meer. Op de rugslag is hij zelfs een uitgesproken specialist, maar op dat onderdeel kan hij zich natuurlijk niét met de validen meten. In het wereldje van de gehandicaptensport staat de naam Frits Hildebrand echter garant voor pure topsport. Op de vijftig meter rugslag is hij al twee jaar wereldrecord houder, en die faam maakte hij onlangs waar door tijdens de Paralympics in Veenendaal tot tweemaal toe een gouden medaille te veroveren. De hele familie is mee geweest, al heeft Frits dan niemand gezien of gehoord in het bad, en na afloop kreeg hij een rijtoer door Lelystad aangeboden. Erg leuk, vond hij. Al die successen hebben zijn belangstel ling voor het water alleen maar groter gemaakt en sinds kort weet hij ook, dat het beroep van zwemleraar hem op het lijf geschreven is. Bij de vereniging hebben ze dat zelfs geadviseerd. Vandaar dat Frits in oktober naar Apeldoorn hoopt te gaan, om daar één avond per week de opleiding te volgen. Hij informeerde links en rechts naar eventuele bezwaren, maar heeft die tot dusver nergens ontmoet. En over een vaste aanstelling maakt de robuuste jongeman zich vooralsnog geen zorgen. Hij ziet trouwens niet in waarom een badmeester per se honderd procent valide zou moeten zijn. En ach, het moet al gek lopen wil hij nergens aan de slag komen, zo is de filosofie in huize Hildebrand. Voorlopig mag de olym pische kampioen al stage lopen in zijn eigen Lelystad... iwaar werk Het betekent niet, dat hij daarmee voor Albert Heijn verloren is. Tot dusver maakt Frits deel van de vulploeg in zijn woonplaats uit, en dat werk bevalt hem best, al zijn er natuurlijk karweitjes die hij met z'n ene arm nauwelijks aan kan. Voor het optillen van een stel volle conservenblikken heb je bijvoorbeeld wat spierkracht nodig. Weliswaar be schikt Hildebrand over het postuur van een gewichtheffer, maar er zijn natuur lijk grenzen. Vandaar dat hem de straat je hebt alleen maar gewonnen omdat je korter haar had met koffie, thee, e.d. is toegewezen. En Frits nu maar hopen, dat Albert Heijn straks een andere baan voor hem heeft, want de mavo zit er nu op en wanneer die avondopleiding voor zwemleraar begint Tijdens de Paralympics vormde een Australiër zijn grootste bedreiging, al thans voor wat betreft de eerste plaats. Het is uitgerekend dié sportman waar Frits Hildebrand mee correspondeert. Voor de rest heeft hij van die hele internationale verbroedering niet veel gemerkt. Tegen een verslaggever van het plaatselijke Lelystadsblad zei hij in dit verband: "Ach nee, je bent de meeste tijd met je eigen Nederlandse duppie bij elkaar, en dat bevalt me uitstekend." Je zou het typerend kunnen noemen voor de instelling van deze nuchtere kat-uit- de-boom-kijker, die weinig van opsmuk moet hebben, geen prater is, van aan pakken weet, en liefst z'n eigen gangetje gaat. hard trainen In de maanden vóór de Paralympics trainde hij - om maar iets te noemen - elke dag een kilometer. Dat komt dus neer op veertig baantjes van vijfen twintig meter! Met één halve arm en één half been, want prothesen mag je niet dragen in het zwembad. En tijdens het weekend ook nog eens de centrale training in Zuid-Limburg. Kunt u zich voorstellen, dat hij na afloop van de Spelen erg voldaan was met z'n goud? En dat hij geleidelijk moest wennen aan het leven van alledag? Over zijn manier van zwemmen zegt hij: "Ik doe alles met mijn armen; de benen gebruik ik zowat niet." Onvoorstelbaar haast, want juist de beenstuwing zorgt voor de meeste snelheid. Om dan tóch nog Olympisch kampioen te worden Logisch dat die Hildebrand een paar schouders van jewelste heeft. Voor kogel stoten of speerwerpen voelt hij echter niets. "Ik zou nog wél willen tafelten nissen. Dat kan ik ook vrij goed. Ik mag graag verdedigen heel end van die tafel af, en dan die ballen maar van de grond af scheppen. Heerlijk is dat. Alleen moeten ze dan niet plotseling een kort balletje vlak achter het net geven, want dan ben ik weg. Zo snel kan ik niet bij die tafel komen." Bij alle succes bleef Frits Hildebrand nochtans bescheiden. Zijn hele kamer stond vol bloemen, zo kort na Veenen daal, want de buurt leefde erg mee en ook moeder kreeg heel wat felicitaties in de winkel, maar Frits bleef zichzelf. Een kenmerkend citaat uit het Lelystadsblad tot besluit: "In de invalidensport heb je nog maar heel weinig echte sterren, echte beroemdheden. Ik ken die lui niet eens die al een prijs hebben gewonnen. Ik denk dat ze mij ook niet kennen." Let wel: dat was vóór zijn gouden medailles op de vijftig meter rug- en de vijftig meter vrije slag. Misschien is het onder tussen wel anders, al ligt Hildebrand daar echt niet wakker van. "Myn vrouw vindt het prachtig, ik vind het prachtig en de dokter vindt het prachtig. Daarom ga ik maar gewoon door." Dit zegt Cor Nol, begin augustus 60 jaar geworden en nog altyd actief voetballer by de Zaandamse club Zilvermeeuwen» In december kan Zilvermeeuwen Cor Nol, die in het DC te Zaandam op de afd. Lokatie werkt, huldigen, want dan is hjj 50 jaar actief lid. Hij voetbalt overigens nog enkele jaren langer, want al op 8-jarige leeftijd ging hij de wei in als jeugdige "welp" bij Vrone in zijn toenmalige woon plaats Sint Pancras. Er is geen haar op het hoofd van de heer Nol, die er aan denkt de voetbalschoenen aan de kapstok te hangen. "Ik kan een wedstrijd nog best voor 100 procent uitspelen, dus waarom zou ik er mee stoppen?" Bij Zilvermeeuwen heeft de Zaandam mer een prachtige staat van dienst. Ongeveer 20 jaar speelde hij in het eerste elftal. Langzaam is hij nu afgezakt naar het tiende. Zijn vaste plaats: laatste man of, zoals dat vroeger heette, stopperspil. Op die plaats kun je lang mee en hij acht het niet denkbeelding, dat hij nog eens als AOW-er de wei in zal gaan. "Dan kan ik misschien met één van de kleinkinderen spelen," lacht hij. In het elftal noemt men hem plagend wel eens "opa", (terecht want hij heeft twee schatten van kleinkinde ren), maar daar trekt Cor Nol zich weinig van aan. Hij zorgt in goede conditie te zijn door twee keer in de week trainingsrondjes in het park te lopen en doordat hij niet rookt en drinkt kan hij het nog tegen menig jongere opnemen. Zo langzamer hand is hij veruit de oudste van het elftal, maar desondanks is hij een gewaardeerde kracht door zijn inzet en routine. In totaal heeft hij rond 1200 wedstrijden achter de rug en als het aan hem ligt komen er daar nog heel wat bij. De dokter verdient vrijwel uitsluitend aan hem als hii twee keer per jaar een keuring ondergaat. Verder heeft hij vorig jaar voor het eerst een ernstige blessure gehad (gebroken enkel), maar drie maanden later draafde Cor weer achter het bruine - tegenwoordig meestal witzwart-gevlekte - monster aan. De basis van zijn spel is de techniek en mede daardoor is hij zijn jongere tegenstanders meestal nog wel de baas. Wel vindt hij het jammer, dat van zijn generatie zo langzamerhand niemand meer speelt, al is dat voor hem zeker geen reden er ook maar mee te stoppen. Cor Nol is nog altijd zo geestdriftig, dat hij het jammer vindt wanneer "zijn" wedstrijd wordt afgelast door terreinafkeuring of iets dergelijks. Hij zorgt er dan wel voor tijdig bij andere elftallen te informeren of daar misschien onverwacht een in valler nodig is en vaak heeft hij daarmee geluk. En anders is er altijd nog wel een "baantje" voor hem als scheidsrechter bij een lager elftal en ook daarvoor draait hij zijn hand niet om.

Personeelsbladen | 1980 | | pagina 11