COFjjJejatje COFjjJelatie CO^Relatie elatie Buitenlandse aktiviteiten, Ahold en de ondernemingsraad WERKOVERLEG EEN FOPSPEEN? 1 WERKOVERLEG letterlijke tekst van de Nabeschouwing van de nlandse Aktiviteiten (onderschreven door de pagina 7 r. van Dongen OR AH J. Janssens OR Albro Tilburg P. Prins OR Restaurants tot stand onder ver en vallen dus buiten actie van Flitsen. !OR-Relatie dienen ien naar de redactie ie heer J. Nijssen, lordnummer 97 te Naar aanleiding van een struktuurw\jziging van het Ahold- concern, in verband met de verwachte overname van Bi-Lo ontstond tussen de COR en de RvB een diskussie over de vraag welke rol de COR bij overnames/Investeringen in het buitenland zou kunnen of moeten spelen. Met name werd gedacht aan een adviesrecht inzake het onderbrengen van de buitenlandse vennootschappen in een op te richten holding maatschappij Ahold-Intemational NV en het overdragen van de aandelen in deze holding aan de eveneens op te richten Stichting Ahold Internationaal. daar en Van den Hoek is in Vliet bijeen gebleven, aan de orde: LD, naar nu gebleken is, n de wet nagedacht wordt oer" en COR het eens zijn an de medezeggenschap loopt de kommissie van d zijn er voor Albert Heijn en voor Simon geeft men t het centrum boven een ele winkels in soms veraf oedrijf zelf een gunstige neemt men soms zelf het ipermarkt over te nemen. harte dat AHOLD in een voorkomend geval als geschetst in het hierboven besproken tweede voorbeeld zijn goede wil zal tonen door over het daar genoemde formeel-tech nische bezwaar heen te stappen. Mocht dat niet het geval blijken te zijn dan zal de COR trachten te bewerkstelligen om via een geschillenproce dure een uitspraak in hoogste instantie te verkrijgen teneinde te bereiken dat welwillende ondernemers als AHOLD in een dergelijk geval als hierboven geschetst in volledige gemoedsrust hun goede bedoelingen kunnen nastreven en zich niet door een formeel-technische redenering geremd behoeven te gevoelen. Het lijkt de kommissie toch zinvol om ooit nog eens een nadere studie te maken van de gerealiseerde struktuur- wijziging bij AHOLD, mede aan de hand van de m.m.v. de heer Butzelaar gemaakte organisatieschema's. Mis schien kan bijv. samen met de heren Butzelaar en Van den Hoek nog eens gediskussieerd worden over hoe nu ini het licht van de WOR de juiste betekenis gezien moet worden van gebeurtenissen als: het oprichten van de twee nevengeschikte holdingmaat schappijen en het onderbrengen van de buitenlandse vennootschappen daarin; het oprichten van de Stichting Ahold Internationaal en het overdragen van de aandelen in de holdings door AHOLD aan die Stichting; het overdragen van het participatierecht op het vermogen van de Stichting door AHOLD aan haar aandeelhouders en de daarvoor benodigde statutenwijziging van AHOLD NV. De Chinese wijsgeer Confucius zag het menselijke oordelen en handelen als volgt: "Voor de mens staan drie wegen open om verstandig te handelen: "De edelste weg :nadenken" "De gemakkelijkste weg: navolgen" "De bitterste weg ervaring". In zijn vergadering van 13 januari 1978 besloot de COR een "kommissie buitenlandse aktiviteiten" in te stellen om tot een formulering van het COR standpunt te komen. De kommissie heeft zich met een drietal vragen m.b.t. deze materie gewend tot verschillende werkgevers- en werknemers organisaties, zoals NOV, CNV, FNV, en enkele onafhanke lijke deskundigen. Nadat de kommissie met als extern deskundige Mr. M.J. van Vliet, van de Kath. Hoge School in Tilburg, haar bevindin gen in een verslag had neergelegd, gaf de RvB blijk van een andersluidend standpunt, middels een reaktie van Mr. P.C. van den Hoek, advokaat te Amsterdam (maatschap Stibbe, Blaisse De Jong), waaraan de RvB zich konformeerde. Hierna volgde een gesprek teneinde te inventariseren welke geschilpunten er (nog) bestonden. Dit gesprek tussen de heren Van den Hoek en Van Vliet, adviseurs van resp. RvB en COR, en de COR-kommissie vond in januari 1980 plaats. Het zou te ver voeren de technische details van deze bespreking hier weer te geven. De belangrijkste punten zijn: Er werd gekonkludeerd dat het standpunt van de RvB inmiddels een aanmerkelijk genuanceerder en beter stand punt is dan het eerder ingenomene. Er zijn gevallen denkbaar, waarin de ondernemer, niet naar de letter, maar wel naar de geest van de wet handelt, als hij om advies vraagt. In zo'n geval zou Ahold zijn goede bedoelingen moeten tonen. INSPRAAK; Een kilo verantwoordelijkheid, voor een ons inspraak. Er is een duidelijke tendens naar meer inspraak en medezeggenschap in de onderneming. De mens wordt zich steeds meer bewust van z(jn mogelijkhe den. Men kan niet verlangen van de mensen, dat wanneer zij aan het werk gaan, zij hun verstand op nul zetten en hun blik op einde werktijd. De mens is steeds minder geneigd zich afhankelijk op te stellen door o.a.: meer sociale zekerheid meer materiële onafhankelijkheid beter geschoold (MAVO, HAVO, enz.) andere opvatting over waarden. Gebaseerd op een menselijker waarderingssysteem. Het zal duidelijk zijn dat dit een zaak is waar het bedrijfsleven rekening mee moet houden. Het beeld v.d. mens, dat hij dom is en niet rijp voor medezeggenschap zal steeds meer vervagen. Er komt een nieuw beeld v.d. mens, dat hij een kundig en kapabel wezen is, dat uit zichzelf in staat is goede prestaties te leveren, verantwoordelijkheidfie dragen en besluiten te nemen. Nu zit een bedrijf met dit probleem, de mensen willen meepraten. De oplossing wordt dan gezocht in het werkoverleg. Werkoverleg, voor veel mensen een plaats van samenkomst om v.d. chef te horen wat er moet gebeuren. Werkoverleg wordt door de chefs soms ervaren als het mopper uurtje van hun medewerkers. En dat bij elkaar is voldoende om werkoverleg in de kiem te smoren. De medewerkers weten niet wat ze aan moeten met deze vorm van medezeggenschap en de baas ziet dat werkoverleg alleen maar geld kost en niets oplevert. De medewerkers krijgen steeds minder interesse omdat ze geen resultaat zien en de baas krijgt steeds minder interesse omdat hij bij verminderd werkoverleg de kosten ziet dalen, wat hem goed uitkomt. Werkoverleg is een vorm van "macht leren". Wanneer werkoverleg goed wordt gebruikt moeten de medewerkers via dit overleg invloed uit kunnen oefenen op hun bestaande werksituatie. Doordat resultaten zichtbaar zijn zal er op den duur ook interesse ontstaan voor medezeggenschap op een hoger niveau. Werkoverleg kan ook gebruikt worden om aan te tonen dat het management niet zo vooruitstrevend is als men wel doet lijken. Bij het eisen van bevoegdheden zal dat gauw blijken. Zij willen een kilo verantwoordelijkheid ruilen voor een ons bevoegdheden. M.a.w. het management luistert niet naar wat in werkoverleg gezegd wordt. Wat moet de OR nu aan met werkovérleg. Art. 27 lid j van de Wet op de Ondernemingsraden zegt: De OR heeft instemming voor elk door de ondernemer genomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling op het gebied van Werkoverleg. Art. 28 lid 2 zegt: De OR bevordert naar vermogen het werkoverleg. Deze twee wetsartikelen betrekken de OR bij werkoverleg. De OR moet zich realiseren dat wanneer werkoverleg goed funktioneert, zij een geïnteresseerde achterban hebben. Een achterban die meedenkt over veranderingen in het bedrijf. Werkoverleg kan op die manier een kweekbak en rekruteringsbron zijn van medewerkers die in de overleg organen, als werkoverleg, OR, Vakbond, mee willen praten. Met andere woorden, werkoverleg kan helpen bij een betere kommunikatie met de achterban en helpen bij het zoeken naar goede OR leden. Er is nog één reden waarom werkoverleg kan mislukken. N.l. een te enthousiast opstarten van werkoverleg. Zo'n verhaal als dit kan misschien een aantal ORen aan het denken zetten. Ik zou willen waarschuwen om dan niet direkt met de wet te gaan zwaaien en de ondernemer ter verantwoording roepen, om eens te vragen wat hij wel aan werkoverleg doet. Het goed opstarten van werkoverleg eist goede voorberei ding. Daarom zou het verstandig zijn, wanneer de opleidings kommissie van elke OR dit onderwerp mee neemt in het opleidingsprogramma van de OR. Op die manier wordt de OR door deskundigen geïnformeerd en heeft zij een groter kans van slagen bij het oppakken van deze OR verantwoordelijkheid. (bron. Serie OR praktijk 3 P.J. de Heer) (Beleidsvoering door werkoverleg H.J Kuipers).

Personeelsbladen | 1980 | | pagina 7