cooy zyé
'De filialen bij Aho/d moeten
het frontwerk verrichten"
Flitsen Landelijk 1980 nieuwjaarstoespraak
Dames en Heren,
Rond de jaarwisseling worden wij allen een beetje beheerst door
het gevoel dat er sprake is van een breekpunt, dat er een nieuwe
periode in aantocht is.
Wij hébben dat gevoel een tikje tegen beter weten in. In onze
meer nuchtere momenten beseffen wij maar al te goed, dat de
gang der dingen zich weinig aantrekt van onze tijdsindeling.
Maar zo zijn wij nu eenmaal; wij tellen in kalenderjaren, in lustra,
in decennia.
Toch heeft dat jaarlijks terugkerende gevoel een heel positieve
functie.
Dat gevoel komt namelijk voort uit een behoefte: Een behoefte om
zich op zeker moment te bezinnen op de vraag: Hóe hebben wij
het gedaan en wét kunnen wij straks verwachten.
Omzet
Als wij dan eerst even terugblikken en daarbij dicht bij huis
blijven, bij Ahold dan dacht ik te kunnen zeggen, dat er in het
algemeen geen reden is om over de gang van zaken in 1979 onte
vreden te zijn.
Onze totale omzet in binnen- en buitenland bedroeg in dat jaar
ongeveer f 5,3 miljard, hetgeen ten opzichte van 1978 een stijging
betekent van 7,7 procent.
Bij het noemen van zo'n omzetcijfer besef je weer eens hoezeer wij
allen afhankelijk zijn van de gunst van de klant en dus van de wijze
waarop wij die klant in onze filialen tegemoet treden. In wat meer
beeldende taal zou je het zo kunnen zeggen: de filialen bij Ahold
moeten het frontwerk verrichten en wij - in het hoofdkantoor -
dragen daarvoor onder andere de munitie aan.
Mede in dat licht is ook duidelijk waarom wij hebben besloten om
op beheerste en geleidelijke manier een aantal verantwoordelijk
heden en bevoegdheden vanuit de hogere niveaus over te hevelen
naar de lagere niveaus, met name in de afzonderlijke Ahold-onder
delen.
Goed frontwerk kan alleen dén van de filialen en onderdelen wor
den verwacht, als aan deze ruimte wordt gegeven om snel en precies
in te spelen op lokale marktomstandigheden. Omstandigheden die
per filiaal en per onderdeel belangrijk kunnen verschillen. Denk
maar eens aan verschillen in de samenstelling van de klantenkring
en in de aard van de ondervonden concurrentie.
Mondig
Maar er is ook nog een andere reden die ons besluit tot het leggen
van een decentraal accent begrijpelijk maakt.
De mensen en dus ook onze medewerkers worden mondiger; een
betere scholing dan voorheen draagt daartoe bij.
Die toegenomen mondigheid heeft de behoefte van medewerkers
aan een eigen inbreng, een eigen verantwoordelijkheid vergroot.
Een decentraal accent zal meer aan die behoefte kunnen voldoen,
uiteraard wel binnen de mogelijkheden van de organisatie en van
de mensen zelf.
Deze gedachtengang dat een decentraal accent meer inspeelt
op mondigheid is trouwens ook omkeerbaar. Mede omdét de
mensen mondiger zijn geworden, hebben wij indertijd het besluit
om wat meer verantwoordelijkheid in de onderdelen te gaan leg
gen, kunnen nemen.
Daarnaast heeft ook de verbetering van de communicatie- en
informatietechnieken ons besluit vergemakkelijkt. Een snellere rap
portering vanuit de onderdelen naar de leiding wordt daardoor
mogelijk gemaakt.
Wel zou ik er nog eens op willen wijzen dat het leggen van decen
trale accenten een proces is, dat tijd, veel aandacht, inspanning en
begeleiding vraagt.
Het grootwinkelbedrijf is van oudsher een typisch voorbeeld van
een tak van bedrijvigheid, waar de zaken centraal worden geregeld
Dat betekent dus dat van ons allen een zeker vermogen tot om
schakeling zal worden gevraagd.
Uitbreiding Raad van Bestuur
Een gebeurtenis die waarschijnlijk niet aan uw aandacht is ont
snapt, is de bekendmaking dat er dit jaar twee nieuwe leden aan de
Raad van Bestuur zullen worden toegevoegd en dat er volgend jaar
nog eens twee nieuwe leden in dit college zullen worden op
genomen.
Per 16 april aanstaande zal de heer Coren, thans Directeur Econo
mische Zaken, tot lid van de Raad van Bestuur worden benoemd.
De heer Coren zal dan in de plaats treden van de heer Vethaak die
zijn functie, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd, per dezelfde datum zal neerleggen.
Eveneens per 16 april aanstaande zal de heer Van Dun, thans
Directeur Personeelszaken, in het college worden opgenomen.