Miro-sport naar
ere-divisie niveau
i
1
Teveel ongenuanceerde
kritiek op de horeca9 9
Circa de helft
van alle
Nederlanders
doet aan sport
Van 50 naar 2000 artikelen
FLITSEN
pagina 3
Heel wat speciaalzaken op sportgebied zouden willen, dat ze
net zo 'n goede collectie (2000 artikelen) hadden als wij nu in
drie Miro 's. We zijn dan wel qua assortiment gericht op het
warenhuis, maar breedte en diepte vertonen een voor de
klant aantrekkelijk beeld". De heren P. Neeven (inkoopleider
'hardgoods' bij Miro) en W. P. Smit (assistent inkoper en
speciaal belast met de inkoop van de sportartikelensector) zijn
enthousiast over de vliegende start, die 'de sport' sinds vorig
jaar november bij Miro heeft gemaakt.
Eigenlijk is er sprake van een - om in
sporttermen te spreken - herkansing. Bij
de start van het Miro-project was wel een
sportafdeling gepland, maar deze was
bescheiden van opzet en vormde een
onderdeel van de campingsector. Het
assortiment bleef beperkt tot rond 50
artikelen.
De laatste jaren is door toeneming van
vrije tijd de belangstelling voor de
actieve sportbeoefening echter aanzien
lijk gestegen. Volgens een recent cijfer
doet rond de helft van de Nederlandse
bevolking nu op een of andere manier
aan sportieve lichaamsbeweging.
trimmen
Een belangrijke bedrage hiertoe heeft
ook het trimmen geleverd. Deze natio
nale, vanuit de medische sector sterk
gestimuleerde, bezigheid heeft een mil
joen min of meer trouwe volgers gekre
gen. Dat zijn elementen, die bij Miro
hebben geleid tot een vernieuwde opzet
van de sportaf deling. Achtereenvolgens
zijn vanaf novepiber '78 in de vestigin
gen te Beek, Zutphen en Veenendaal
circa 300 m2 hiervoor 'uitgetrokken'.
De heer Neeven: "We hebben - zonder
voorbij te gaan aan de traditionele
collectie - gekozen voor 3 grote groepen
nl. de wintersport, die de laatste jaren
een enorme vlucht heeft genomen, de
tennissport, waarvoor ook de belangstel
ling omhoog is gevlogen, en het trim
men, joggen, of hoe je de fitness-rage
ook wilt noemen."
volledig
Het interessante van deze 'moten' noemt
de heer Neeven de inwisselbaarheid van
de min of meer seizoen-gebonden activi
teiten als tennis en wintersport. "Dat
biedt ons de mogelijkheid in beide een
zo volledig mogelijk assortiment te
bieden met bekende merken en tegen
aantrekkelijke prijzen." In tennis noemt
de heer Smit daarvan namen als Dun-
lop, Slazenger en Yamaha, terwijl in de
wintersportsector vooral wordt inge
speeld op het modische element. Dat
andere sporten ook ruim zijn vertegen
woordigd is haast vanzelfsprekend.
Voetballers, zaalsporters, hockeyers,
basketballers, waterpoloërs, turners,
krachtsporters, schaatsers, allemaal
kunnen ze zich bij de drie Miro's
volledig in 't pak steken en hun accessoi
res aanschaffen.
Op korte termijn worden ook de sportaf-
delingen te Enschede, Assen en Leeu
warden tot de gewenste grootte gepro
moveerd terwijl eind 1980 alle Miro's
een 'ere-divisie assortiment" zullen heb
ben.
mode
De Nederlandse omzet in sportartikelen
beloopt jaarlijks 600 miljoen; rond de
helft van dat bedrag wordt uitgegeven
aan kleding, 100 miljoen aan schoeisel
en 200 miljoen aan accessoires. De
heer Neeven: "Een interessante markt,
zeker waar bijvoorbeeld trainingspak
ken en sportschoenen niet meer uitslui
tend bij het sporten worden gedragen. Je
ziet maar wat veel jongelui, maar ook
ouderen, buiten sporttijd er in gekleed
gaan. Ook daarop willen wij - via een
modische benadering - graag inhaken."
(Vervolg van pag. 1)
tot een winst van 5% waar dan nog de
belasting af moet. Hij is van mening, dat
een prijsverlaging geen vergroting van
het restaurantbezoek met zich brengt.
"De Nederlander eet nu eenmaal minder
makkelijk buiten de deur dan bijvoor
beeld Fransen of Spanjaarden. En dat
heeft beslist met andere dan prijsdrem-
pels te maken. In Frankrijk zijn de
tafeltjes omstreeks etenstijd tweemaal
bezet tegen een half keer in ons land."
Wat de accommodatie bij AC Restau
rants betreft, zegt hij: "Wij hebben de
laatste 3 jaar per vestiging 5 ton tot een
miljoen uitgegeven aan verbeteringen
van onze - of door ons geleide -
vestigingen. Bovendien investeerden wij
in nieuwe zaken, hetgeen zo'n 3 tot 5
miljoen per zaak betekent. Dat doen we,
omdat we een goede toekomst zien in de
horeca en omdat we ons graag willen
afstemmen op hetgeen het publiek van
ons vraagt. Maar je kunt investeren
wat je wilt, als het personeel niet voor
zijn taak berekend is ben je nergens.
Je kunt beter aan tafel met een vriende
lijk gezicht een vis niet volgens de regels
trancheren dan het perfect doen met een
sjagrijnige snuit".
Bij Ahold werkt rond 1.000 man - van
wie 300 als part-timer - in de horeca-
sector. Al een aantal jaren wordt ge
werkt aan een opleiding waarvan de
cursussen 'gasten-contact', 'leidingge
ven' en 'samenwerken' onderdeel zijn.
Inmiddels hebben ruim 200 medewer
kers één of meer driedaagse cursussen
gevolgd. "Natuurlijk is het uitgangs
punt, dat mensen in de horeca-sector
dienstbaar zijn ingesteld. Je moet van
nature vriendelijk, niet onderdanig,
zijn. Het Amerikaanse systeem: 'glim
lach of ik schiet' ligt ons niet. De
belangstelling voor een baan bij ons is
gelukkig zodanig, dat we kunnen selec
teren". Als pluspunten, die het arbeids-
plezier verhogen, noemt de heer
Lachotzki de beloning die boven het
gemiddelde ligt, de 41-urige werkweek,
het 10 maal per jaar gratis kunnen
bezoeken van de schoonheidsspecialist
en "bedrijfskleding", ontworpen door
modekoning Frans Molenaar.
Problemen kunnen in elke vestiging
worden besproken via een officieus,
maar goed functionerend ondernemings
raadje.
De heer Lachotzki trots: "We hebben
heel weinig verloop onder het personeel
en wat zeker niet minder plezierig is: we
krijgen nauwelijks klachten over de be
diening. We vragen de bezoekers van
onze vestigingen hun waardering over
ons personeel in een cijfer uit te
drukken. Vorig jaar kwamen we uit op
een gemiddelde van 7,3 en nu liggen we
op 7,7 en dat is bij een maximum van 10
lang niet slecht". Nee, het beeld van 'de'
horeca-sector in ons land is beslist
onderbelicht".