I Veiligheidsbeleid Ahold COR positief over IBS-cursussen güTcor- VERSLAG OVER 1978 Registratie Ziekteverzuim COR wil eigen pagina in Flitsen Reglement Klachtenprocedure wordt geïntroduceerd pagina 2 FLITSEN "WU moeten onze veiligheidseisen aanpassen aan onze bedryven. De kosten spelen daarby ook een rol. We moeten geen 100.000 uitgeven om te proberen een tientje te redden." Dit merkte de heer A. Heyn op in de COR by de behandeling van het agendapunt "Veiligheidsbeleid Ahold". Dit beleid richt zich op "het voorkomen en bestryden van interne en externe gevaren, welke de onderneming en haar bedrijfsonderdelen in haar functioneren [kunnen] bedreigen en derhalve schade [kunnen] berokkenen". Voor dit beleid gelden de volgende uitgangsp .iten: - landelijke, provinciale en gemeentelij ke wettelijke bepalingen; - door de Raad van Bestuur van Ahold voorgeschreven of vast te stellen in structies en procedures met betrek king tot de veiligheid en beveiliging van de in de onderneming werkzame en uit andere hoofde aanwezige men sen, van de gebouwen van Ahold- vestigingen, de eigendommen en ge huurde gebruiksvoorwerpen van Ahóld, en van de bedrijfsgegevens waarvan de kennisneming - gelet op het vertrouwelijk karakter - strikt beperkt dient te blijven. eigen bijdrage Het management is verantwoordelijk voor de veiligheid binnen zijn bedrijfs onderdeel/vestiging. De Dienst Beveili ging Ahold is belast met de coördinatie van alle veiligheidsmaatregelen en ont wikkelingen en zal het management behulpzaam zijn bij zijn taakstelling op het gebied van de veiligheid. Daarnaast wordt verwacht, dat ieder personeelslid zijn bijdrage zal leveren tot realisering van de veiligheid in het algemeen. Voor zover noodzakelijk zijn deze uit gangspunten vastgelegd in instructies, procedures en systemen. De heer Heijn stipte in een toelichting aan, dat interne maatregelen op het gebied van de veiligheid in de onderne mingsraad aan de orde moeten worden gesteld. "Aan de veiligheidsvoorschriften zal streng de hand moeten worden gehou den," aldus de heer Heijn. Het mag niet voorkomen dat nooddeuren op slot zijn, dat nooduitgangen geblokkeerd zijn en hij kon nog wel meer voorbeelden van onjuiste situaties geven. "Wij verwachten dat iedereen zijn eigen bijdrage levert door de voorschriften op te volgen", zei hij voorts. "Daar maak ik me persoonlijk druk om. Ik wil me achteraf geen verwijt behoeven te maken of er wel alles gedaan is, wat mogelijk is, wanneer er onverhoopt iets mocht ge beuren." Miro Beek De heer J.H.W. Hermans vroeg in dit verband toch wel aandacht voor de Miro Beek, die naar zijn mening enigszins ongunstig ligt ten opzichte van chemi sche fabrieken in de omgeving. De heer Heijn: "We varen op het kompas van de gemeentelijke goed keuring. Wij kunnen dat zelf niet zo goed beoordelen. Daarbij moeten we ons niet begeven op terreinen waar we geen verstand van hebben; daar zijn overhe den voor, tenzij wij er natuurlijk zelf anders over denken dan de overheid." De situatie in Beek kon naar zijn mening het beste met de leiding aldaar worden besproken en eventueel alsnog aan de Raad van Bestuur worden voorgelegd. visitatie De heer T. Verhoef wilde weten of ook parkeerterreinen waar auto's van mede werkers (moeten) worden geparkeerd, onder Ahold-verantwoordelijkheid val len. Antwoord: "Dat is een zaak van de werkmaatschappijen. Het zal wel moe ten worden nagegaan hoe ver de verant woordelijkheid gaat." Aansluitend op het onderwerp visitatie vroeg de heer J.W.M. Nijssen: "Moet je niet praten over de strafmaat bij dief stal. In de DC's volgt ontslag." De heer Heijn: "Dat moet je eigenlijk wel regelen. Er moeten regels zijn waar ieder zich aan kan houden." Overigens is er door de Raad van Bestuur niet gesteld dat er visitatie zal zijn. Alleen indien een bedrijfsonderdeel dit nood zakelijk acht, kan dit in de procedure opgenomen worden." De heer R.S. Cascone wilde weten of het beleid moet worden aangepast als de nieuwe "arbeidsomstandighedenwet" er is. De heer Heijn verwachtte dit niet: die wet gaat over het welzijn. Met de nieuwe Veiligheidswet is nu al aardig rekening gehouden. Als er zwaardere eisen komen dan nu gelden worden die uiteraard overgenomen.- De heer A.J. Plagge constateerde dat met de komst van de nieuwe wet het management met de OR samen verant woordelijk zijn voor de veiligheid binnen Ahold. Dit zou betekenen een verschuiving van verantwoordelijkheden naar de direct betrokkenen. De heer Heijn merkte op, dat bij het doorkomen van de nieuwe wet, degene die de veiligheid buiten werking stelt even strafbaar zal zijn als de baas. De heer J.P. Ypma stelde, dat op grond van het feit dat de OR instemming moet betuigen met de maatregelen op het gebied van veiligheid deze betrokken wordt in een vorm van "mede-verant-' woordelijkheid", maar dat dit niet bete kent een overdracht van verantwoorde lijkheid. Hij acht het wel juist dat bij het afkomen van de nieuwe wet een opzet gemaakt wordt van de verantwoordelijk heden en taken van de OR in deze. De Centrale Ondernemingsraad heeft de heer A. Heyn verzocht voortaan onder eigen verantwoordelykheid een pagina in het personeelsorgaan te mogen vullen met "COR-nieuws". De aanleiding tot dit verzoek werd gevormd door een notitie van de heer R.S. Cascone (tweede secretaris van de COR) over de wijze waarop tot nu toe de informatie naar de achterban van de COR geschiedt. Het belangrijkste onderdeel van deze informatie wordt gevormd door het verslag van de COR-vergadering, zoals dat regelmatig in Flitsen wordt opgeno men. De formele verantwoordelijkheid voor dit verslag berust tot nu toe bij de hoofdredactie van Flitsen. Gesteld werd, dat het verslag van de COR-vergadering veelal wat "mat" overkomt, en dat de activiteiten van de COR en van de COR-leden daarin onvoldoende tot uiting komen. Uit de discussie kwam naar voren, dat veel werkzaamheden van de COR zich afspelen in de commissies. Wanneer een commissiestandpunt, waaraan vaak veel voorbereiding is voorafgegaan, in de COR-vergadering met enkele opmerkin gen wordt aanvaard, dan blijkt uit het verslag van de bewuste bijeenkomst niet of nauwelijks hoeveel werk er eerder binnenskamers is verricht om tot zo'n standpunt te komen. Ook het feit, dat de onderlinge discussie tussen de COR-leden voor een belang rijk deel wordt gevoerd in de "voor vergadering" (waarin de voorzitter niet aanwezig is) is bevorderlijk voor een situatie, waar in de complete COR-ver gadering (inclusief voorzitter) vaak slechts door één of enkele mensen het COR-standpunt wordt vertolkt. Dat maakt de discussie op dat moment wat minder levendig, waardoor het verslag ook wat "rustiger" is. Men besprak ook de gedachte in de De COR nam op 14 maart j.l. een notitie van de heer A.J. Smout [afd. Sociale Verzekeringen, tevens lid van de CORJ over de ziekteverzuimregistratie voor kennisgeving aan. De notitie was alleen bedoeld om te laten zien wat er met de uitkomsten van de proefneming via deze registratie gebeurt. De heer F.J. Petra had graag iets meer gehoord over wat men met de uitkom sten van de proefneming gaat doen, hoe men de oorzaken en gevolgen verder gaat aanpakken. "Voordat je iets aan het ziekteverzuim kunt doen, moet je weten waar je het over hebt," merkte de heer Heijn op. "Wat heb je gevonden en vervolgens: wie doet wat?" Hij vertelde, dat er op grond van de registratie in de Centrale Slagerij verscheidene maatregelen zijn genomen. "Er is wel veel verbeterd, maar merkwaardigerwijs is het ziekte verzuim toch niet verminderd", voegde hij daaraan toe. De heer Heijn wees ook op het nut van de registratie in het kader van de nieuwe veiligheidswet, die de ondernemingsra-, den tevens de functie geeft van commis sie voor veiligheid, gezondheid en wel zijn. "Laten we eerst maar eens starten, dan zien we straks wel wat er verder ge beurt", zei hij. "We moeten iets doen aan het ziekteverzuim, dat veel geld kost. Hier ligt meer een werkterrein voor elke OR dan voor de COR." Mej. S.C. Childs deed de suggestie, de commissie "Medische keuringen", die zichzelf wilde opheffen omdat zij geen taak meer aanwezig zag, te verzoeken zich met de ziekteverzuimregistratie bezig te houden. "Dat kan altijd", vond de heer Heijn. "Laten we zeggen, dat de commissie momenteel slapende is en elk moment weer in actie kan komen." toekomst een eigen COR-uitgave te verspreiden. Vooralsnog wil men echter volstaan met in elk personeelsorgaan een pagina nieuws van de COR. Hierin kan - naast het verslag van de COR-vergade ring - achtergrondinformatie worden opgenomen over onderwerpen waar de COR mee bezig is. Of in de toekomst een eigen COR-uitgave nuttig of wense lijk is kan men t.z.t. bezien. Het is de bedoeling - indien het verzoek wordt ingewilligd - een commissie in te stellen, die vooral tot taak zal krijgen het aandragen van onderwerpen voor de COR-pagina. De COR kreeg woensdag 14 maart het 5e concept van hei Reglement Indivi duele Klachtenprocedure te behande len. In overleg met de Juridische Dienst had de Centrale Personeeldienst hierin zo goed mogelyk de eerder gemaakte opmerkingen en suggesties verwerkt. De procedure zal nu in de handboeken worden opgenomen en wordt vervolgens onder meer via de ondernemingsraden geïntroduceerd. Als peildatum voor de invoering wordt 1 juni 1979 aangehou den. De heer J.W.M. Nijssen wilde graag nog een - in zijn ogen - verbetering aange bracht zien, namelijk in de samenstel ling van de beroepscommissie. Deze zou gaan bestaan uit iemand van het mana gement, de hoogste betrokken perso neelfunctionaris en een lid van de ondernemingsraad "Maak er twee leden van de onder- De Centrale Ondernemingsraad [COR] heeft in zyn vergadering van woensdag 14 maart een positief advies uitgebracht over de inhoud van de cursussen "IBS", de afkorting van "Individu, Bedryf, Samenleving". JDe COR verbond daar echter wel enige voorwaarden aan. Deze hadden in hoofdzaak betrekking op een geleidelij ke invoering van IBS en de inschakeling van de ondernemingsraad, zowel over het tempo van invoering als bij proble men rond de door chefs te verlenen medewerking. De wensen waren al vooraf ter kennis gebracht aan de Raad van Bestuur. "Ik begrijp, dat u een voorzichtig beleid wilt met IBS", constateerde de heer A. Heijn (voorzitter van de COR), die de opmerkingen van de COR in het verdere beleid best wilde meenemen. Het is daarbij beslist de bedoeling het gelei delijke karakter en de vrijwilligheid van de deelname te handhaven. Hij wees erop, dat zich steeds aanpassingen kunnen voordoen. Dat is bij Ahead (waar IBS al aan de gang is) wel gebleken. De heer F.J. Petra had uit de antwoor den op de opmerkingen van de COR begrepen, dat IBS niet voor iedereen in het bedrijf zou zijn. Eerder was gesteld, dat men van de top naar beneden zou gaan in steeds bredere geledingen, als bij het aansteken van de kaarsjes in een kerstboom. "Daar komt men nu op terug en men blijft halverwege de kerst boom steken", merkte hij op. De heer C.R. Koom wees erop, dat ook in Flitsen had gestaan, dat IBS voor het gehele bedrijf zou gelden. De heer Heijn antwoordde, dat dit niet helemaal het geval zou zijn. "Maar in feite is een ontzettend groot deel van ons personeel leidinggevend", zei hij. "Denk maar aan de chefs in de winkels enz. Al die mensen nemen we met IBS mee. Tenslotte kom je bij de laatste leiding gevende en diens medewerkers. De cursus heeft dan echter wel een andere inhoud gekregen dan bij de start voor de hoogste leiding. IBS is een proces van jaren." De heer R.S. Benninga wilde nog meer duidelijkheid: "Krijgt iedere Ahold-me- dewerker in een cursussituatie met IBS te maken?" De heer Heijn: "Dai hoeft niet. Als iemand het tegen zijn zin zou moeten doen, werkt IBS niet." De heer Benninga: "Maar het gaat erom of iedereen erbij wordt betrokken." "Bij Ahead was dat wel het geval, maar of dat overal gebeurt, daar moet de heer Van Dun maar iets over zeggen", was het antwoord van de heer Heijn. De heer A.J. Plagge vroeg zich af of er geen aansluitingsproblemen zouden ko men, wanneer sommige mensen niet aan IBS zouden meedoen. nemingsraad van," adviseerde de heer Nijssen. "Twee weten meer dan één en bovendien worden de verhoudingen wat gelijk getrokken. Tenslotte maakt de betrokken personeelfunctionaris ook deel uit van het hogere personeel. Dat zou twee man tegenover één OR-lid zijn." De heer J.C. Voskamp van de CPD, ter toelichting aanwezig, had geen moeite met deze gedachte. "Laten we dat dan doen," hakte de heer Heijn de knoop door. De heer P. van Dijk oogstte eveneens succes met zijn opmerking. "Er staat in het reglement, dat een vertrouwensman kan worden ingeschakeld. Maak daar een vertrouwenspersoon van, dan is geen enkele sexe ontevreden!" merkte hij onder gelach op. "We zullen de zaak zo goed mogelijk kuisen op dit punt," beloofde de heer Heijn. De COR ging verder met de voorgestelde tekst accoord. De heer Drs P.J. van Dun (directeur Personeelszaken) kon de verwarring wel enigszins begrijpen. "Om eerlijk te zijn: we zijn er zelf nog niet helemaal uit" zei hij. "Maar in principe is IBS bedoeld voor leidinggevend kader, in tegenstel ling tot het gestelde in Flitsen, waarin stond dat IBS voor iedereen zou zijn." Hij stelde, dat de cursus nog weinig gestructureerd is. De concrete invulling kan per bedrijf verschillen. Men moet rekening houden met de moeilijkheids factor voor bepaalde groepen. De sa menstelling van een cursusgroep - die toch een bepaalde minimumgrootte moet hebben - kan per keer verschillen. Voordat men echter aan die categorieën personeel toe is, zal men wel een paar jaar verder zijn. De heer R.S. Cascone achtte het gewenst de ondernemingsraad te betrekken in het overleg bij de planning en voortgang van IBS. De heer Van Dun had daar geen moeite mee. Hij adviseerde, steeds bij de onder scheidene OR-voorzitters te informeren. Voor de grotere onderdelen van Ahold zou de planning wel tot 1981-1982 kunnen doorlopen. De heer Koorn had gelezen, dat dit jaar 120 personen aan de beurt komen. Op die manier wordt het inderdaad een kwestie van jaren, vond hij. Naar zijn mening zou men "IBS" als lopend punt op de agenda moeten zetten van de ondernemingsraden van de bedrijven waar men ermee bezig is. De COR zal over 1978 geen eigen jaarverslag uitbrengen voor het perso neel. Over 1979 kan het wel gebeuren. De COR zal zich hierover beraden. Ingevolge de wet rust op de onderne mingsraden een verplichting om een jaarverslag op te zenden naar de Ar beidsinspectie en t.z.t. ook naar de Bedryfscommissie. Dit jaarverslag is zeer summier, zodat over een uitge breider verslag gedacht zal worden. De heer R.S. Cascone vond het niet terecht dat de COR dit eigen verslag nog niet uitbrengt. "Het onderwerp stond al op 17 januari op de agenda, toen is het verschoven en nu gaat het niet door. Als men dit een juiste gang van zaken vindt, dan accepteer ik dit, maar ik vind het wel onjuist." "Ik geloof niet, dat we onjuist handelen ten opzichte van medewerkers", zei de heer Heijn. Hij wees op de verslagen, die in Flitsen worden geplaatst en op de notulen, die aan de publicatieoorden worden gehangen. Men kan zich daar door voldoende op de hoogte stellen van hetgeen de COR doet. De heer Heijn wees ook de suggestie af om een COR-jaarverslag op te nemen in het Sociale Verslag, dat de Raad van Bestuur uitbrengt. "Dit verslag staat ter discussie bij aandeelhouders en de COR en is volledig voor verantwoording van de Raad van Bestuur" zei hij. "Die verantwoording moeten wij ook afleg gen. Het is formeel niet juist om iemand anders - voor een gedeelte - mede-ver antwoordelijkheid te geven. Het is ook niet de taak van de COR om dit verslag goed te keuren voordat het gedrukt wordt. Wel om dit achteraf te bespre ken." Als mogelijkheden om een eigen COR- verslag uit te brengen, zag de heer Heijn o.m. een pagina (of meer) in Flitsen, een bundeling van de verslagen in Flitsen of een eigen verslag. Mede op grond van de drukke werk zaamheden van de COR adviseerde hij om geen verslag over 1978 te maken, waarmee de COR, zoals reeds opge merkt, instemde.

Personeelsbladen | 1979 | | pagina 2