Bedrijfsleider in 1981 man van zes miljoen 250 levensjaren -120 AH-jaren Drie veteranen van de koekbakkerij pagina 10 FLITSEN Tijdens een gesprek met de heer drs W. Hoogenboom, hoofd van de af deling Opleidingen, en de heer J. de Wever, coördinator opleidingen van AH Supermart, heeft Flitsen een blik mogen werpen op de uitslag van de vorig jaar gehouden enquête met betrekking tot de L.T.P. (Lange Ter mijn Planning van AHSM). Dit onderzoek heeft men verricht om er o.a. achter te komen in hoeverre de opleiding van bedrijfsleiders verbeterd kan worden, hoe de BL zijn leiding gevende relatie ziet ten opzichte van een ZM of GL en of er voldoende mogelijk heden voor de BL zijn om zelfstandig te willen en kunnen handelen. Alle BL's uit de ZB en SM organisatie hebben anoniem aan een schriftelijke enquête deelgenomen. De onderdelen van deze vragenlijst zijn onder te brengen in drie groepen, n.l. 1. Commercie, 2. Beheer en 3. Leiding geven. Na deze schriftelijke enquête werden bij circa 20% van de BL's mondelinge interviews afgenomen. Bij zowel het schriftelijke als het monde linge gedeelte waren ook de GL's, ZM's, AM's en directieleden betrok ken. Het interviewmateriaal is verwerkt in een verslag waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen de visies van deze groeperingen. Helaas is het niet moge lijk om de uitslag van het onderzoek letterlijk over te nemen. Flitsen had dan met een extra BL editie moeten uitkomen. Flitsen moet rich dan ook beperken tot die zaken die voor de lezer interessant kunnen zijn. moeilijkheidsgraad De eerste vraag bij de schriftelijke enquête luidde: "welke van de drie groepen wordt relatief het moeilijkst ervaren?" De uitslag liet ons zien dat de BL AHSM het onderdeel "Beheer" nogal pittig vindt. Verder blijkt dat, naarmate men een belangrijker functie krijgt, tevens het idee sterker wordt dat het commerciële deel het moeilijkst is. De BL boven de 45 jaar vindt in het algemeen het commerciële deel moei lijker, terwijl zijn jongere collega wat meer problemen heeft met het leiding geven. Een andere vraag was: "welke van de taken, maximaal drie per onderdeel, ervaart u als moeilijk?" Het antwoord van zowel de BL AHSM als van de BL AHZB bleek vrijwel gelijk. Als relatief moeilijk in de commerciële groep wor den genoemd: Het onderzoek van groeimogelijkheden van het eigen filiaal, het maken van kosten-/batenanalyses en het bijsturen van het jaarplan, d.w.z. het verklaren van afwijkingen en het doen van verbeteringsvoorstellen. In de groep "Beheer" zijn het de voorraadverschillen, het maken van weekprogramma's en het werken met een persoonlijke dagplanning, die veel aandacht vragen. Bij het "leidinggeven" legt de BL AHSM het zwaartepunt op: begeleiden van loopbaanplannen van medewerkers, bewaken van de oplei dingsplannen en toepassen van arbeids-- voorwaarden. De BL AHZB vindt dat- delegeren en controleren plus de eerste twee antwoorden van zijn collega AHSM; veel aandacht vereisen. enthousiasme De heer Hoogenboom merkte op dat er eerst enige weerstand overwonnen moest worden bij het onderzoek, maar dat dit omsloeg in enthousiasme toen iedereen begreep wat de opzet was: n.l. een inzicht krijgen in die functies van het bedrijf die de komende jaren voor een zeer belangrijk deel verantwoordelijk zullen zijn voor het goed functioneren van dat bedrijf, hetgeen direct gekop peld kan worden aan het bereiken van het gewenste resultaat! Verder laat de uitslag van het onderzoek ons zien dat zowel de BL AHZB als AHSM een groot voorstander is van bijscholing zowel op het gebied van sociale vaardigheden als op het gebied van vaktechnische opleidingen. Op het gebied van "Beheer" ziet het verlang lijstje van de BL's er als volgt uit: toepassing/analyse cijfermateriaal, planmatig werken/tijdsindeling en zelf balans uitrekenen. Ook op het terrein van kosten/batenanalyses en inricht in automatiseringstechnieken wil de BL zich thuis voelen. Tot slot vindt de BL dat hij van de materie "Leidinggeven" meer wil weten over: Sociale Vaar digheden, arbeidsvoorwaarden/sociale wetgeving, maatschappijontwikkeling en opleiden/kennisoverdracht. Volgens de heer J. de Wever is er een duidelijke behoefte aan informatie over opleidingsmogelijkheden voor filiaalme dewerkers. Vooral de kleinere winkels (zowel AHZB als AHSM) hebben de wens te kennen gegeven bepaalde oplei- dingsaktiviteiten per regio te centralise ren. Ook is naar voren gekomen dat de te volgen opleidingen beter afgestemd moeten worden op de resultaten van beoordelingsgesprekken en resultaten van de zonegroep. Dit houdt in dat er in de toekomst veel meer keuzepakketten zullen moeten komen. De in de interviews verzamelde gegevens rijn in een aantal bijeenkomsten van directie, areamanager en zonemanagers uitvoerig toegelicht en besproken. Hier uit resulteerde o.a. het besluit een aantal opleidingsblokken te ontwerpen zoals gedifferentieerd leidinggeven, program meren, administratie, lokale marketing, arbeidsvoorwaarden en general mana gement. Voor elk van deze blokken is een voorbereidingsgroep (bestaande uit lijn en steunfunctionarissen) ingesteld die tot taak heeft elk blok verder te ont wikkelen. Dit jaar rijn c.q. worden uitgevoerd de blokken gedifferentieerd leidinggeven en administratie en pro grammeren; de andere blokken staan op W. Hoogenboom het programma voor 1979 maar de voorbereiding ervan is reeds in volle gang. De naam van de stichter van ons concern, Albert Heijn, is voor verreweg de meesten van de Flitsen-lezers niet méér dan een naam. Voor de heren Jan de Jong (94), Arie van den Brink (81) en Gerrit Talsma (76) is hij echter een man met wie zij nog hebben samengewerkt in de tijd, dat Albert Heijn - naar hui dige maatstaven - nog een klein bedrijf was. Alle drie hebben zij gewerkt in de koekbakkerij aan de Oostzijde te Zaandam. In een gezamenlijk gesprek komen dan ook heel wat herinne ringen boven. Plezierige en onplezierige. De heer Van den Brink kwam in 1919 bij Albert Heijn; hij kwam tot bijna 43 dienstjaren. De heer De Jong werd in 1920 AH-er, hij maakte 34 jaren vol. De heer Talsma werkte 43 jaar bij het bedrijf, vanaf 1924 tot rijn pensionering. De heer Talsma: "Ik kwam op een advertentie en er waren 78 sollicitanten. De heer Hille, de schoonzoon van mijnheer Heijn, vroeg wat ik zou gaan doen als er niets te doen was en de werktijd nog niet om was. "Dan pak ik wel een bezem en ga vegen," antwoord de ik. "Dan moet ik jou hebben,"zei hij en zo kwam ik bij Albert Heijn." niet bang De heer De Jong was niet bang te zeggen waar het op stond als het nodig was. "Ik begrijp nog niet dat ik nooit ontslagen ben," zegt hij hoofdschuddend. Hij herinnert zich een keer, dat "ouwe Heijn" in de bakkerij kwam kijken naar de koek. "Wat vind jij er van?" vroeg hij. "Het is rotzooi," antwoordde de heer De Jong en dat kon hij gemakkelijk zeggen, want een ander was verant woordelijk voor het produkt geweest. De heer Albert, een beetje driftig, zei toen: "Kun jij het dan beter?" De heer De Jong: "Als ik honing krijg dan kan het." De honing kwam er en de koek was zo goed, dat er meteen 25.000 le van links de heer Talsma stuks moesten worden gemaakt voor de 27 filialen, die er toen waren. Jan de Jong, die veearts had willen worden - maar dat ging niet door, omdat rijn vader heel wat geld kwijt raakte bij het faillissement van een Friese bank - was ook de man die de eerste tulbanden bij AH maakte. Volgens de heer Talsma "kon hij alles" en beschikte hij over een arsenaal van handigheidjes om een aantrekkelijk produkt te maken. Ontbijtkoek bijv. maakte hij glimmend met behulp van Wick's aardappelmeel: één ons op 10 liter water. "Ze glommen als een bikkel". gember Er werd ook erg veel gemberkoek gemaakt. De heer De Jong: "De beste afnemer was Dordrecht. Wat ging daar een hoop naar toe! Het ging een keer mis, toen er witte gember was ingekocht, die was goedkoper dan bruine. Maar Albert zei: laat die witte maar staan. Ik zal die mensen op kantoor wel eens vertellen dat dit niet kan." Wat gember betreft hebben ze alle drie bijzondere herinneringen aan een Duitse vrouw, Caroline Polleman, die op de steiger de gember uit de vaatjes haalde. De heer Van den Brink: "Ja, dat was een lieve meid. Ze klaagde nooit. Je hoorde haar niet." v.l.n.r. de heren Talsma, de Jong en van den Brink De heer Talsma: "Maar wat zal ze vaak gestoken zijn door de wespen, die altijd bij de gember zaten." Caroline Pol leman had last van haar hart en op een goed moment hoefde rij van "mijnheer Jan" (Heijn) niet meer te komen en ze kreeg toch haar geld. Eerst wilde zij dat nauwelijks geloven.... Een ander verhaal is de aankoop van 600 zakken bedorven meel. "Daar moe ten we het wel over hebben! zegt de heer Talsma. De heer Van den Brink is het daar mee eens. De heer De Jong: "Ik heb toch deeg gemaakt, maar ik voelde wel dat het niets zou worden. Baas Gerrit zei: "Dat ben ik niet van je gewend, het is rot koek! "Antwoord van de heer De Jong: "Van rot meel kun je geen goede koek maken!" De heer Van den Brink had als neven taak in de bakkerij het uitbetalen van de lonen. In de beloningen zat in de jaren '20 echter nog niet altijd zo'n structuur als tegenwoordig. Er waren wel ver schillen. "Ik heb me een keer heel erg kwaad gemaakt," zegt de heer Van den Brink, "toen ik iedereen mocht vertellen dat ze opslag hadden gekregen. Maar ik kreeg zelf niets. Dat was wat." De heer De Jong heeft het meegemaakt, dat er zonder "inspraak" ovens werden gekocht, waarvan de eerste direct al niet voldeed. Hij vertelt: "Baas Gerrit vroeg hoe ik die oven vond. "Geen bliksem waard," zei ik. "Er komen er toch nog vier bij," merkte baas Gerrit op. "Dan zijn jullie grote stommelingen zei ik toen. Ik durfde op het laatst alles te zeggen." "Ja, er gebeurde wel eens rare dingen", vindt de heer Talsma. De heer Van den Brink: "Toch heb ik over het algemeen met plezier gewerkt. Je wasje eigen baas. Maar het heeft wel tien jaar geduurd voordat de heer Gerrit Heijn tegen me zei: "Als jij zegt dat die koek goed is dan zijn ze ook goed. Jij bent bakker en ik ben kruidenier." De heer Talsma, merkt op, dat Arie van den Brink altijd liep te fluiten: "Jij was de fluitman. De heer Jan Heijn zei wel eens: "Wat fluit die man toch. Ik begrijp niet wat hij te fluiten heeft." zingen In de weken voor Kerstmis was het soms erg druk. Maar in de bakkerij stond men te zingen aan de ovens. De heer Gerrit Talsma: "De heer Jan Heijn kwam een keer binnen en zei: in de Oostzijde hoorde ik ze al zingen." Antwoord van de heer Talsma: "Ze kunnen beter zingen dan schelden!" Toen de heer Jan Heijn, voor de oorlog, in de fabriek vertelde, dat hij rijn kantoor naar de Westzijde zou ver plaatsen, was dit een slag voor de mensen, die in de Oostzijde werkten. Er gingen een paar naar hem toe, onder wie de heren Jaap Pasma en Talsma: "Mijnheer, dat kunt u niet doen. We zijn zo aan u gewend!" Maar het ging natuurlijk wel door, hoewel mijnheer Heijn volgens Gerrit Talsma erg ge troffen was door deze blijk van goede verstandhouding: "Hij zei: ik had niet verwacht, dat jullie dat zó zouden opnemen". Drie mensen. 250 levensjaren. 120 AH- jaren, talloze herinneringen. "Gelukkig hebben de leuke dingen toch de over hand gehad, zeggen de heren Van den Brink, Talsma en De Jong, drie "vete ranen" van de koekbakkerij.

Personeelsbladen | 1978 | | pagina 10