DC Zaandam: geen problemen met buitenlanders Huisvesting bron van zorg m pagina 12 FLITSEN Mimoun Karimi Saditin Deliceli Meiinka Nicolic Het DC in Zaandam heeft een bemanning waarin het aandeel van de buitenlanders opvallend groot is. Van de ongeveer 400 man [en vrouwuitvoerend personeel heeft 85 man de Turkse nationaliteit en 45 de Marokkaanse. En dan heeft men nog een aantal Joegoslavische en Turkse dames in dienst. Toen in 1970 de eerste gastarbeiders naar Nederland kwamen, was Albert Heijn één van hun eerste werkgevers. Personeelfunctionarissen van AH waren in Turkije wezen werven, wat resulteerde in twee groepen van veertig man. Van hen werken er nu nog zestien in Zaandam, de anderen zijn vertrokken. "Nu is er weinig verloop meer," zegt de heer Manne, personeelfunctionaris op het DC. "Er is wel een vrij groot ziekteverzuim, maar dat hebben we bij de Nederlanders ook. Alleen blijven de buitenlanders langer ziek." Verder heeft hij weinig problemen met zijn internationale personeelsbestand: "Er is natuurlijk een taalprobleem, omdat dat een communicatieprobleem is. Maar voor de Turken is nu constant een tolk aanwezig. Bij de Marokkanen is er één die zeer goed Nederlands spreekt, de meesten spreken het vol doende om zich verstaanbaar te ma- WbTlkSG. KGKrot6&J- ken." Moeilijkheden tussen Nederlan ders en buitenlanders, of tussen diverse nationaliteiten onderling, doen zich ook niet of nauwelijks voor, reden voor de heer Manne om vast te stellen: "Pro blemen door cultuurverschillen heb je hier gewoon niet." woonruimte De enige moeilijkheid waar men gedurig mee worstelt, en waar men voorlopig ook nog niet uit zal komen, is die van de huisvesting van de buitenlandse werk nemers. Velen zouden hun vrouw willen laten komen, eventueel met kinderen, als er maar een huis voor hen beschik baar was. Enkele tientallen zijn er in geslaagd een onderkomen voor hun gezin te vinden, vaak in Amsterdam, maar anderen lieten zich vergeefs in schrijven. Met name in Zaandam zijn de mogelijkheden miniem, ook al heeft Ahold een claim op een aantal huizen: de gemeente heeft het toewijzingsbeleid. En de woningbouwverenigingen zijn bang om te veel buitenlanders in hun flatcomplexen onder te brengen. Hoe de buitenlandse DC-mensen hun wonen en werken in Nederland ervaren, hebben we getracht te peilen in een vijftal interviews. Saditin Deliceli Saditin Deliceli, Turk, 42 jaar oud, werkt bijna zeven jaar op het DC. Hij kwam uit de stad Sinop in het district Gerze. Voor hij naar Nederland kwam, werkte hij in Istanboel in een metaal- In Turkije werkte Unal in de kolen mijnen, en het was ook in zijn geval het Nederlandse geld dat hem hierheen lokte. Na de diverse rangen te hebben doorlopen, kwam ook hij op de heftruck terecht. Zes jaar woonde hij in het woonoord. Vorig jaar kwam zijn vrouw over en trok het gezin in een flat. Denkt hij er al over om naar Turkije terug te gaan? "Voor lopig nog niet. Het is hier beter dan in Turkije. Ik krijg daar door mijn poli tieke richting, ik ben sociaal-democraat, toch geen kansen. En als mijn andere kinderen van school af zijn en hun diploma hebben, laat ik ze ook hierheen komen. Dan kunnen ze hier naar een andere school." fabriek. Waarom kwam hij naar Neder land? Deliceli: "Ik verdiende daar erg weinig, in Nederland kon ik meer verdienen. Daar zat een betere toekomst in, omdat ik later nog eens een eigen zaak wilde beginnen. In landbouwmachines of zo." Vrouw en drie kinderen liet hij in Sinop achter. Die kinderen zijn nu 9, 13 en 16 jaar oud. De twee jongsten zitten nog op school, de-oudste helpt thuis. Deliceli over zijn eerste ervaringen in Nederland: "Ik heb hier nooit moeilijkheden gehad, hoogstens wat problemen met de taal. Maar dat was niet zo erg. En nu kan dat via een tolk worden opgelost. En verder verdien ik goed." Wel zou hij nu graag zijn gezin naar Nederland laten komen: "Als ik maar een huis voor ze had. Ik heb me vier jaar geleden al laten inschrijven." Overigens is hij wel van plan om over een paar jaar naar zijn vaderland terug te keren. Hij heeft er al een tractor, waar zijn broer nu mee werkt. Hij zou dan graag op zijn eigen land tabak gaan verbouwen, en er eventueel nog een winkeltje beginnen. Het geld daarvoor werkt hij bij elkaar als heftruckbestuurder in het DC, meestal in de koelcel. En met z'n collega's is hij best ingenomen: "Ik maak zelf ook geen problemen. Ik doe wat me gevraagd wordt." Na het werk keert hij terug naar het Turkse woonoord, waar hij de tijd doorbrengt met het lezen van de krant, TV kijken of naar muziek luisteren. En soms trekt hij er in z'n autootje op uit. Mchet Unal Ook Mehet Unal is een Turk die al zeven jaar in het DC werkt. Hij is nu 35 jaar oud. Zijn vrouw is inmiddels naar Nederland overgekomen, en drie van zijn vijf kinderen ook. Twee zijn thuis gebleven, bij zijn vader, om daar de school af te maken. Zijn vrouw heeft het de eerste maanden in Nederland moeilijk gehad: "Ze maak te zich veel zorgen om haar familie. Maar het gaat nu al beter. Het komt wel goed." Meiinka Nicolic De 24-jarige Meiinka Nicolic, Joegosla vische, kwam ook al in 1970 hierheen. In Joegoslavië werkte ze op een produktie- bedrijf als inpakster. Ze had daar toen als 17-jarige overigens nog geen vaste baan aan. Al erg jong waagde ze de stap naar het verre Nederland. "Ik kom uit een groot gezin," vertelde ze, "en toen ik van school af kwam, moest er geld verdiend worden. En ik had gehoord dat je hier goed betaald werk kon krijgen." Ze werkt nu als inpakster op het magazijn van het DC. "Ik zou wel eens ander werk willen doen, maar daar moet je diploma's voor hebben." Van de veertig Joegoslavische meisjes die in 1970 naar Albert Heijn kwamen, zijn er maar een paar over. Velen gingen terug, sommigen trouwden hier. Me iinka denkt er ook over om binnenkort maar weer eens naar huis te gaan: "Het valt niet mee om helemaal zonder familie hier te zijn, ook al is het leven hier beter dan in Joegoslavië." Een reden voor haar om te vertrekken is ook dat ze het op haar werk niet meer zo gezellig vindt: "De eerste jaren had ik veel meer contact met de Nederlanders. Ik zocht die ook, om de taal te leren. Nu is het niet zo prettig meer. Misschien komt dat ook door ons, omdat we hier al zo lang zitten, en eigenlijk terug willen." Meiinka woont met vijf meisjes samen op een flat in Zaandam. Dat bevalt haar goed: "Het is beter dan wanneer ie alleen moet wonenr Zo heb je ook steun van elkaar. Je kunt over eikaars proble men praten. En in het weekend gaan we vaak uit, in Amsterdam of in Utrecht. We hebben een auto, en ik heb m'n rijbewijs. Dat heb ik hier gehaald." Ze heeft zich al georiënteerd over de mogelijkheden om in Joegoslavië aan de slag te kunnen, en dat schijnt momen teel redelijk te gaan; "Ja, je verdient er wel minder, maar het leven is hier ook veel duurder. Je kunt hier niet zoveel sparen." Mimoun Karimi Mimoun Karimi, 33 jaar oud, Marok kaan, kwam in 1965 met een vriend naar Nederland. In Marokko had hij gewerkt als chauffeur op tractoren. Het vinden van werk gaf in Nederland in die tijd geen moeilijkheden. Eerst was hij 2V2 jaar werkzaam op een electro- denfabriek in Amsterdam, daarna kwam hij bij Albert Heijn. "De eerste zes maanden heb ik alleen 's-nachts gewerkt", vertelt hij. Toen kwam ik in de drieploegen-dienst. Toen Karimi naar Nederland kwam, was hij getrouwd en had hij drie kinderen. Dat zijn er inmiddels zeven Omar Boudi geworden, en met dat grote gezin huist hij nu op twee kamertjes in Amsterdam. Het is een halve woning, en uiteraard is de ruimte veel te klein. Pogingen om iets groters te krijgen, leverden nog geen resultaat op: "Als ik een goede woning krijg, blijf ik misschien in Nederland, anders weet ik het nog niet. De toestand is nu niet prettig." In zijn werk heeft hij het goed naar z'n zin: "Ik maak altijd grappen, nooit ruzie." Omar Bouadi De 25-jarige Marokkaan Omar Bouadi voltooide in Marokko een Lyceumoplei ding voor hij naar Nederland kwam. Hij zou naar de universiteit gaan, maar dat ging niet door toen zijn vader overleed. Hij moest geld gaan verdienen. In september 1974 kwam hij hier, en eerst werkte hij als buffetbediende bij AflB£rn<5E UÊBn*56C eau o&mkkig tJIBül04AAR Krasnapolsky in Amsterdam. Toen liep hij ook met plannen rond om in Nederland te gaan studeren. "Ik had bij Krasnapolsky veel vrije tijd, maar ik verdiende er weinig. Nu, bij Albert Heijn verdien ik goed, maar heb ik weinig tijd meer." Eén broer van hem is inmiddels hoofd onderwijzer, negen studeren nog, en kosten dus nog geld. Bouadi zegt lachend: "Ik heb ook eigenlijk genoeg geleerd. Ik kan me redden in deze wereld." Wel zou hij graag in het bedrijf nog eens een betere functie krijgen. Over het algemeen kan hij het met z'n collega's goed vinden: "Er zijn natuurlijk wel eens kleinigheden, maar daar is het woord discriminatie te hard voor. Het is gewoon de natuur: een Nederlander kan nu eenmaal beter overweg met een Nederlander dan met een Marokkaan." Zoals zoveel buitenlanders worstelt ook hij met het huisvestingsprobleem. Hij woont nu met vier mensen samen op een kamer aan een drukke straat. Van rusten na de nachtdienst komt dus weinig terecht. En privacy is er ook niet bij. Bouadi: "Daar zou de regering iets aan moeten doen. Wie goed woont, produ ceert ook beter."

Personeelsbladen | 1977 | | pagina 12