ir iets doen tegen de ing die brand heet n „Er is erg goed naar mij geluisterd' Brandpreventje Ir «§p$ as» A pagina 7 'ing van de BBD ie heer H. Eijben, irlijk. "Ik bemoei t brand, zegt hij nomenteel in het mjkcommandant %dam. Binnen dat ?n. Als instructeur De brandbeveili- kort een taak dié maar sinds de het een volledige feit dat in het algemeen -orden agressiever op dit [n de dertiger jaren van ire dienst bij de militaire deed hij voornamelijk ;ie en later bij de spoor- in Ahold. dit werk me natuurlijk achter de rug heeft," zegt nen een bedrijf als Ahold tie naar winkeldiefstallen :n streven er bijvoorbeeld r gedaan moet worden bij ien ontruimingsprocedure i in het Handboek voor is en dat o.m. een onder- pleiding van het kader- i brandstichting ook nog en, maar zal in de meeste rijden hebben. Daarover eer Eijben aan het woord. Ite maken: ook sabotage, rijn zonder meer aspecten orden als werkterreinen, rdelijkheid voor de veilig- jement, de BBD-functio- ge adviezen natuurlijk een thij met klem, "we kunnen •regelen treffen, het haalt rijf niet veiligheid-minded daarom er aan te werken rden de leiding gevende lokken. We hebben ze ge- •bare plekken zijn, en dat •Pgeleverd. Dan gaan wij Behalve de brandbeveiliging heeft hij binnen de BBD ook de zorg voor de technische apparatuur die bij andere onder delen van de diensten te pas komt, zoals bijvoorbeeld in braak alarminstallaties. "Een inbraak is niet mijn terrein, maar als er preventieve maatregelen genomen moeten worden, bekijk ik op welke manier er met welke middelen een inbraak kan worden voorkomen." brandpreventie Preventie, voorkoming, is bij brandbeveiliging natuurlijk het eerste streven. De officiële beschrijving van de doelstelling van de. afdeling Brandbeveiliging luidt: "Het op een zodanig peil brengen en houden van de brandbeveiliging, dat mini maal wordt voldaan 5an dé wettelijke voorschriften en aan de interne instructies." Die voorschriften komen vooral aan de orde bij nieuwbouw en bij belangrijke verbouwingen. Dan treden onmiddellijk allerlei verordeningen in werking. De heer Eijben: "Na de oorlog is men bij het bouwen begonnen rekening te houden met brand. De laatste jaren heeft dat een enorme vlucht genomen. In alle gemeenten zijn de afgelopen twee jaar verordeningen gekomen. Ook bestaande zaken moeten een vergunning hebben. De verordening kan inhou den dat er in zo'n zaak blusapparaten bij moeten komen. Of dat er een nooduitgang gemaakt moet worden. Er worden wel andere eisen gesteld dan bij nieuwe zaken, omdat ze prak tisch hanteerbaar moeten zijn." Bij het malcen van een interne opzet moet men bij bedrijfsonderdelen met meer dan dertig personeelsleden rekening houden met de Wet op de Bedrijfs zelfbescherming. Deze wet, onderdeel van de BB, was aan vankelijk alleen opgezet voor oorlogstijd, maar kreeg later ook een wat praktischer vorm, hanteerbaar in vredestijd. Daarvoor werd een standaardprogramma opgezet.' De heer Eijben: "We streven ernaar om binnen het bedrijf tot bepaalde standaardregels te komen. Dat is belangrijk omdat er nogal eens mutaties binnen het bedijf zijn. Er moet een rode draad door lopen." brochure Evenals de heer Brandsma wijst hij op het belang van het "risicobewust" zijn van de mensen in het bedrijf: "Die mensen zijn er altijd eerder dan de brandweer. Het is zaak dat de tijd tussen het ontdekken van de brand en het arriveren van de brandweer op verantwoorde wijze gevuld wordt. De afvoer van mensen, ervoor zorgen dat de brand niet verder gaat, het opvangen van de brandweer: al die dingen komen straks in een handboek te staan." Daarbij dient per bedrijf gecoördineerd gepland te worden met de plaatselijke brandweerkorpsen. Vooruitlopend op de instructies in het handboek maakte de heer Eijben reeds een brochure waarin een handleiding zoeken naar oplossingen, op korte of langere termijn. Bovendien blijkt uit die gegevens dat een aantal zaken in z'n algemeenheid, voor het hele bedrijf geldt. Wij hebben reeds de stijgende medewerking in de onderneming. Onze adviezen moeten die medewerking blijvend bevorderen." /eer belangrijk zijn ook de externe contacten van de BBD. Men heeft te maken met een aantal wetten en verordeningen waarvan de handhaving in overheidshanden is. Vooral de nieuwe Veiligheidswet (nu geheten: De arbeidsomstandig hedenwet) en de Wet op de Bedrijfszelfbescherming vragen veel aandacht, en daarom is het van groot belang een juiste verstandhouding met de desbetreffende overheids-instel- lingen op te bouwen. Kent u dit mannetje? Hij heet "Brandpreventje" en hij komt via uw televisiescherm regel matig bii u thuis. Hij heeft het dan altijdover brandveiligheid. Over hoe u brand kunt voorkomen. En aangezien brandveiligheid niet alleen belangrijk is voor bedrijven, maar ook voor u privé, onderstaand wat tips. U weet toch wel dat een brandblus- apparaat in huis uw veiligheid aan merkelijk verhoogt? Tenminste als u het juiste apparaat gebruikt. Het goedkoopste en meest gebruikte blusmiddel is nog altijd water. U kunt gebruik maken van een emmer, maar een tuinslang die altijd op dezelfde plaats hangt en direkt op de kraan gezet kan worden, is beter. Water is een prima blusmiddel voor vaste stoffen, hout, textiel, papier enz., maar mag nooit gebruikt worden voor brandende olie of vet en zeker niet voor.-brandjes waarbij electriciteit is betrokken. En dat is in huis heel vaak het geval. Koolzuur of C02 is wel te gebruiken bij electriciteit. Ook brandende olie of vet wordt goed geblust met C02. De werking berust op het afsluiten van de zuurstof. C02 is een onbrandbaar gas, dat als een wolk over het brandje hangt waardoor het van de zuurstof Wordt afgesloten. Hieruit valt af te leiden dat C02 in de buitenlucht minder geschikt is doordat de wind het gas laat wegdrijven. Wanneer u besluit een C02 apparaat aan te schaffen, koop dan een type met een knijpafsluiter. De blussers zijn leverbaar met een inhoud van 2, 4 en 6 kg. Na gebruik blijven er geen resten van het blusmiddel over. Poeder voldoet als blusmiddel bijzonder goed. Het wordt geleverd in blussers van 1, 2, 7, of 12 kg. inhoud. B.C. poeder is geschikt voor gas en vloeistofbranden en ABC poeder daarbij ook voor vaste stoffen. Beide zijn geschikt voor electriciteit. Het poedertype moet op de blusser aange geven zijn. Aanbevolen wordt een minimale inhoud van 2 kg. Let er bij aankoop op dat het toestel na gebruik weer gevuld moet kunnen worden en dat de poederstraal onderbroken moet kunnen worden. Een toestel dat permanent onder druk staat, moet zijn voorzien van een manometertje waarop u kunt aflezen of de druk nog voldoende is. Na het gebruik kunnen de poederresten met een stofzuiger worden opge ruimd. Geen water gebruiken. Een nieuwer blusmiddel met bijzonder goede resultaten is het B.C.F. toestel. Het effect en de toepassing zijn gelijk aan C02, met dit verschil dat een apparaat met een inhoud van 1 kg. ongeveer dezelfde bluscapaciteit bezit als een C02 blusser van 6 kg. Verkrijgbaar met een inhoud van 1, lVt en 7 kg. Vanzelfsprekend mogen we geen wonderen verwachten van een blusapparaat. Behalve water geldt dat ze zeer geschikt zijn voor beginbrandjes. Vooral wanneer vaste stoffen in brand raken zal de brandstof na het blussen nog gloeien en gemakkelijk her-ontsteken. Hopelijk hebben we het u wat gemakkelijker gemaakt om een blusapparaat te kiezen. U moet echter begrijpen dat ook voor een blusapparaat geldt "alle waar is naar zijn geld." Enkele goede merken zijn o.a. Ajax, Ansul, Saval, Elon, Europa. Een brandblusapparaat is geen vrijwaring tegen brand Zorg er dus voor een blusapparaat te hebben en geen brand te krijgen wordt gegeven. "We zullen nooit zo ver komen dat er geen branden meer zullen uitbreken," schrijft hij in de inleiding "brandgevaar blijft bestaan zolang we gebruik maken van vuur. Maar we kunnen er wel iets aan doen om het risico zo klein mogelijk te maken. Alleen.... we moeten het allemaal willen. We moeten met elkaar iets willen doen tegen de bedreiging die brand heet." "Alleen met de persoonlijke inzet van allen kan een optimale brandveiligheid worden bereikt." is het uitgangspunt van de heer Eijben. In de brochure doet hij vervolgens uit de doeken wat brandtechnisch gesproken eigenlijk is en hoe men die kan blussen. En natuurlijk voert hij Brandpreventje ten tonele, die ons allen via de beeldbuis herhaaldelijk voorhield dal onvoorzichtigheid, onachtzaamheid en onwetendheid de drie voornaamste oorzaken van brand zijn. De heer Eijben geeft vele tips om dat risico te verminderen: geen asbakken ledigen in de prullebak. niet roken waar dat gevaarlijk is, na werktijd deuren en ramen sluiten, brand bare stoffen veilig opbergen, etc. "We zijn er nog maar kort mee bezig. Van de 90 jaar dal het bedrijf bestaat, is lang alleen het absoluut noodzakelijke gedaan. Maar de laatste jaren wordt men meer risico bewust en als gevolg daarvan komt er nu erg veel werk op ons af." K. v. d. VEEN VERKOOPCHEF FOOD MIRO ZUTPHEN: Lof en nog eens lof. Dat is de noemer waaronder de reactie is samen te vatten van de heer K. van der Veen [27], gevraagd naar zyn bevindingen met het functie-strnctuuronderzoek. Als ver koopchef food van de Miro Zutphen behoorde hfj vorig najaar tot de "deel nemers" die waren aangezocht voor het onderzoek. Hij herinnert zich. dat de gevolgde procedure destijds uitgebreid is geïntro duceerd bij alle medewerkers. "Je kunt gerust zeggen, dat er toen erg goede voorlichting is gegeven, waarbij precies werd uitgelegd wat de bedoeling was. In mijn geval -een kernfunctie, waaraan andere functies als het ware worden "opgehangen"- werd duidelijk, dat mijn taakopvatting zou worden vergeleken met die van de verkoopchef non-food in de andere "doorgelichte" Miro, in Vlis* singen". geen argwaan De heer Van der Veen was erg onder de indruk van de manier waarop de zaak werd aangepakt. "Juist bij een jong bedrijf als Miro tenslotte is. leek het de aangewezen weg om nu eens orde op zaken te stellen". Of hij niet argwanend stond tegenover het feit dat men hiermee het naadje van de kous wilde weten? -"In tegendeel: ik heb volledig meegewerkt. Ook al door dat van tevoren was gesteld dat. wat je zei ook op papier zou komen en niet anders. Er werd gewerkt aan de hand van een vragenlijst. Daarmee kon mijn functie in hoofdlijnen worden omschre ven. waarna ik zelf aanvullingen heb genoemd, zoals ik mijn taak persoonlijk ervaar. Toen ik het geheel, nadat het was uitgewerkt, ter inzage kreeg, had ik weinig kritiek. Ze hadden de eerste keer erg goed geluisterd", aldus een enthou siaste heer Van der Veen. (zie ook pag. 12)

Personeelsbladen | 1977 | | pagina 7