A Ik blijf mijn vraagtekens houden' Medewerking en vertrouwen van mensen stemmen tot enthousiasme „Groot voordeel dat je nu kunt gaan plussen en minnen" „Flitsen" besluit voorlopig de serie „functie-klassificatie H. JANSEN MEDEWERKER CPD-AHOLD: F. VAN DQESUM ABL MIRQ ZUTPHEN: "Je kon nu eens vergelijken wat andere meisjes doen W W. MEEUSE AFDELINGSCHEF NON FOOD MIRO VLISSINGEN: pagina 12 FLITSEN Als voorlopig besluit van de serie artikelen die "Flitsen" in het maart/ april- en in het juni-nummer heeft gewijd aan het begrip "functie- klassificatie", worden hierbij mensen aan het woord gelaten die kortgeleden direct betrokken zijn geweest bij het functiestructuur onderzoek dat in september 1976 in de filialen van de DHG is gestart. Het betreft hier medewerkers van de Miro's in Zutphen en Vlissingen én degene die voor Ahold optreedt als "projectmedewerker". leder voor zich hebben zij een - uiteraard - persoonlijke indruk over gehouden aan de manier waarop het onderzoek werd verricht. De daarmee opgetekende ervaringen zijn bedoeld om een doorsnee- beeld te schetsen van de praktijk, nadat in de twee voorgaande artikelen de theoretische kant van het onderwerp breedvoerig werd behandeld. (zie ook pag. 7) Overigens is hiermee in Flitsen beslist niet het laatste woord gezegd, het onderzoek naar de functiestructuur filialen is immers nog lang niet afgesloten. Zeker is dan ook dat Flitsen de diverse ontwikke lingen blijft volgen en er verslag van zal doen, zodra daartoe aan leiding is. "Bij het hele proces van de functieklas sificatie zullen wij ons bewust blijven dat functies uiteindelijk door mensen tot leven worden gebracht. Derhalve kunnen wij ook niet anders dan de materie gewetens vol hanteren. En geen loze woorden: Er naar handelen is een vereiste". Dit zegt de heer H. Jansen, medewerker van Ahold's Centrale Personeelsdienst (CPD). Als steundienst op concern niveau verleent de CPD verschillende diensten aan werkmaatschappijen. Zo ook in het kader van de functieklassi- ficatie, die wordt gecoördineerd, begeleid en ten dele uitgevoerd. Voor vele bedrijfsonderdelen behoort het on- Adry Ahrens labeliste Miro Zutphen: Adry Ahrens |24| heeft het gevoel dat ze erg zelfstandig werkt als labeliste in de Miro Zutphen. Dit heeft ze dan ook duidelyk laten weten by het onderzoek naar de klassificatie van haar functie. Wat omvat haar taak nu zoal? - Adry: "In hoofdzaak ben ik in onze ZB- slagerijafdeling verantwoordelijk voor het beprijzen van de diverse soorten vlees en dat van de vlug-klaar-artikelen. Daarbij heb ik de leiding over drie meisjes, die op hun beurt werkzaam zijn bij het inpakken op een half-auto- matische machine, bij het uitbenen of bij het schoonhouden van de afdeling. Het feitelijke beprijzen gaat met behulp van een computerbestuurde weegschaal, waarop de prijzen per gewicht worden vastgesteld aan de hand van een weke lijks variërende prijslijst. Daarna kan zo de prijslabel op het bewust pak vlees worden geplakt. Vandaar de naam labeliste." Adry doet hel alles met veel animo, maar nu ze de kans kreeg om haar taak van haar eigen gezichtspunt uit te be lichten, heeft ze niet nagelaten, te ver melden dat het soms nogal zwaar is. Op topdagen, zoals de donderdag en de vrijdag moeten wc vaak flink sjouwen met zware bakken vlees en zo". tevreden Maar, aan de andere kant voelt ze zich erg bij de dingen betrokken door dc chcf-slagcr, met wie ze als het nodig is, overlegt, ol het nu over dc meisjes gaat of over een defecte machine. Bovendien is Adry tevreden met wat ze verdient. Ook dat heeft ze niet voor zich gehouden tegenover de functie-onderzoeker. Ze heeft een halve middag met hem gepraat, na nog eens Ie zijn voorgelicht Als ABL is dc heer F. van Doesum [45] "buiten schot" gebleven by het functie structuuronderzoek zoals een aantal medewerkers in de Miro Zupthen het heeft ondergaan. Dit betekent niet, dat het hem belet om er op te reageren. Ook hij is vol lof over de plezierige manier waarop het is aangelopen en vanwege het feit dat de mensen gelegen heid is gelaten om hun functie "open en bloot" te omschrijven. Hoewel de heer Van Doesum niets heeft hoeven doen aan begeleiding van de medewerkers tijdens het onderzoek, is hem niet ont gaan dat C.P.D. functionaris H. Jansen die in de Zutphense Miro het onderzoek uitvoerde het "met een bepaalde charme" heeft gedaan. De heer Van Doesum: "Zonder enige terughoudenheid kwam het verhaal van de mensen in eerste instantie op papier. Die bevindingen werden naderhand ge toetst en opnieuw aan de betrokkenen voorgelegd, waarna pas de definitieve omschrijving van de diverse functies uit de bus kwam". voordelen Wijzend op de stapel functie-omschrij vingen merkt de heer Van Doesum op, het een groot voordeel te vinden dat je nu kunt gaan plussen en minnen, zowel bij de beoordeling van medewerkers als bij het aannemen van nieuw personeel. "We hebben er dringend behoefte aan om tot zulke dingen te komen. Iedereen was voorheen erg geneigd de dingen op eigen houtje te doen. Nu wordt het personeelsbeleid een stuk duidelijker en makkelijker hanteerbaar. Ook bij over plaatsing van hel ene filiaal naar het andere kan elke ABL van hetzelfde uit gangspunt gebruik maken voor een bepaalde functiehouder, terwijl ook die medewerker weet wat er van hem/haar wordt verwacht. Wederzijdse twijfels worden met zo'n functie-omschrijving weggenomen. Iedereen weet nu eigenlijk waaraan men zich heeft te houden. Daarmee kan een stuk arbeidsrust wor den geschapen". satie met veel functies te maken die in andere bedrijfsonderdelen niet bestaan, zoals foto/film, radio/t.v. en non food. Dat zijn specialismen. Nu is het zaak om dóór te gaan - om uit breiding te geven aan het hetgeen is bereikt. Ook de medewerkers moet snel blijken dat er zichtbare gevolgen zijn. Het staat nu allemaal mooi op papier, maar het naar de praktijk ombuigen; dat is nogal wat" derzoek naar de functiestruktuur er sinds jaar en dag bij, maar voor de filialen binnen de Detailhandelsgroep is het in deze vorm volkomen nieuw. Het "hoe en waarom" van het onderzoek binnen de Detailhandelsgroep is reeds eerder door middel van uitgebreide voorlichting kenbaar gemaakt. Gezien het mammoet-achtige karakter van het projekt enerzijds en de grote ervaring binnen de detailhandel ander zijds is de uitvoeringsopdracht gegeven aan het Raadgevend Bureau Berenschot. Een projekt uitvoeren is alleen niet voldoende. Functies zijn ook aan veran deringen onderhevig. Zeker in zo'n flexibel bedrijf als Ahold. Derhalve behoeft het systeem een blij vend onderhoud. Als medewerker van de CPD is de heer Jansen toegevoegd aan het projektteam en voert samen met Berenschot het projekt uit. De grote er varing die hij daarbij opdoet, dient garant te staan dat dit toekomstige onderhoud met de vereiste deskundig heid zal geschieden. Hij zegt: "Voor Miro is het nu als eerste afgerond. We zijn nu volop bezig met AHSM en AHZB, met Simon SM en ZB, S-Discount, Etos, Alberto en Netto- markt. In keuze-filialen vinden de interviews daadwerkelijk plaats. De daaruit voort komende concept-functiebeschrijvingen moeten door de betrokkenen en hun directe chefs zijn goedgekeurd en deze worden dan getoetst in andere gekozen filialen. Ten slotte gaan ze dan nog door de sluis van de Toetsingscommissie OR (TOR) en de Begeleidingscommissie Management (BM), ofwel de operatio nele directeuren, alvorens tot definitief te worden bestempeld. Tot zover de procedure". Over de gang van zaken tot nu toe zegt de heer Jansen zeer positief te zijn: "de medewerking en het vertrouwen van de mensen stemmen tot enthousiasme". steek laten vallen Dit komt overeen met de in de Miro Zutphen opgetekende reacties, maar Vlissingen dan? De heer Jansen: "Daaruit blijkt, dat je toch een steek kunt laten vallen, on danks alle goede voornemens, maar is dat niet menselijk? Ter geruststelling voor Vlissingen, ook al draagt de gegeven functieomschrij ving nu een definitief karakter; het betekent niet dat 't niet alsnog voor verandering vatbaar zou zijn. Het pro jektteam zal binnen afzienbare termijn op de Vlissingse reacties inhaken en doen wat nodig is." "In feite bepaalt de betrokkene zélf, wat de functieinhoud is. Wij doen niets met de functie, voordat de betrokkenen er "ja" tegen hebben gezegd. Het is daarom zinvol, te beseffen, dat de nu beschreven functies, ook alleen die functies zijn, in die speciale lokatie, uitgeoefend door die speciale man/ vrouw. In het totale onderzoekkader zijn wij ons terdege bewust dat functies van filiaal tot filiaal essentieel kunnen ver schillen". Daarmee stelt de heer Jansen terug te zijn op het uitgangspunt: "Dat is juist een van de redenen van het onderzoek. De mensen moeten zich blijven realiseren dat deze eerste fase van het projekt wordt gekenmerkt door het beschrijven van een aantal functies die zodanig door alle filiaalvormen heen zijn gekozen, dat wij ons betreffende deze verschillen een duidelijk beeld kunnen vormen. voortgang Eventuele voortgang van het onderzoek zal dan ook veel diepgaander en uitge breider zijn, waarbij alle functies aan de orde komen. Dat is de tweede fase en pas dan kan er sprake zijn van enige uniformiteit. De heer Jansen wijst er op, dat er tussen beide fases wel eens wat tijcf zou kunnen verstrijken: intussen zal er binnen ver schillende formules over functieafstem mingen terdege overleg moeten worden Verder merkt hij op: "ik blijf er bij, dat alle mogelijke openheid moet worden betracht, met de TOR als belangrijke luidspreker. En nu we het tóch over de TOR hebben. Er zitten een paar leden in, waarvan je zou kunnen opmerken dat ze bar lastig zijn. Om het populair te zeggen: ze zitten er op als een bok op de haverkist." Maar hoe lastig ook, het hele team waardeert hen bijzonder want zij kwijten zich zeer gewetensvol van hun taak. Bij hen liggen de belangen van de mede werkers in goede handen. En als slotwoord nog gaarne dit: het gehele projekt is gericht op een sterk gezamenlijk belang, zowel voor de medewerkers als voor het bedrijf. Allicht ook voor het bedrijf, want het bedrijfs belang moeten wij gezamenlijk voor staan. Wij zijn er immers van afhanke lijk. eigen gezicht De heer Van Doesum meent al met al dat er een begin is gemaakt om Miro een eigen gezicht te geven. We teren tot nu toe nog teveel op het AHSM-beeld. Bovendien hebben we in onze organi- door verkoopchef food Van der Veen en nadat ze met de chef slager het een en ander had doorgepraat. Adry weel nu nog, dat ze er wel zenuwachtig voor was. "Maar, naderhand vond ik hel leuk dal ik het heb mogen doen. Je kon nu eens vergelijken wat andere meisjes doen. Ik ben er nóg wel mee bezig". De ervaringen die de heer Meeuse (28) aan het onderzoek naar de functieklassi- ficatie heeft overgehouden, zijn naar zijn mening minder prettig. Hij vraagt zich af of er uit het onderzoek wel datgene is gekomen, dat er uit had moeten komen. Dc heer Meeuse liep door privé-omstan- digheden de algemene voorlichting aan het personeel van de Vlissingse Miro mis. Eenmaal weer aanwezig werd hem iets bekend gemaakt in de stijl van "volgende week komt hier iemand die van jc wil weten wat je hier doet. dus daar kan jc daar in je werk dan wat reke ning mee houden". Tijdens het gesprek werd het de heer Meeuse pas duidelijk, dat het hier om een zeer belangrijke /.aak ging en voelde zich duidelijk niet voorbereid en dus niet op zijn gemak. Niet dat hij het gesprek met de functie-onderzoeker als onprettig heeft ervaren, maar het werd wat verstard door het pakket vragen, waarop dan meestal antwoorden moeten volgen van ja, nee of soms, antwoorden die gezien de vraagstelling wel juist waren. maar naar zijn gevoel onmogelijk een duidelijk beeld konden geven van wat dc functie van een afdelingschef Miro werkelijk inhoud. Hoewel hij niet in zijn verhaal werd belemmerd, had hij het idee dat hij niet flexibel kon zijn in zijn manier van uiten. Zo vond hij dat er b.v. veel vragen gesteld werden over zwaarte, inspannen de houding, risico's enz., maar veel minder werd gesproken over b.v. verant woordelijkheden. bevoegdheden en gees telijke druk. Toen de heer Meeuse na maanden het verhaal terug kreeg werden zijn vraagtekens alleen nog maar groter. Alle gegeven informatie buiten het vra- genpakket vond hij nergens terug en vroeg zich af wat men op deze manier dacht te bereiken, een naar zijn mening dan toch onduidelijke en onvolledige functieomschrijving en aan de hand daarvan een verkeerde salariëring. Dit alles wil niet zeggen dat de heer Meeuse het nut van het onderzoek niet onderschrijft, integendeel, ondanks zijn kritiek hoopt hij door medewerking zowel aan het onderzoek als aan het interview een positieve bijdrage te heb ben geleverd, in die zin, dat de functie omschrijving en het daaraan verbonden eisenpakket in de toekomst juist gehan teerd kunnen worden met een bijbeho rende goede salariëring.

Personeelsbladen | 1977 | | pagina 12