c IC WEGGOOI - WELVAART Verwantschap met filiaal groter dan met concern LEREN OMGAAN MET GELD BELANGRIJK FACET VAN WERK paqina 12 Geld komt niet op de eerste plaats, beweerde onlangs een groep jongeren tijdens een congres van de Indu striebond NVV. Interessant werk en goede sociale voor zieningen vonden de jonge lui veel belangrijker. Een boeiend punt van discussie met een aantal jongere filiaalmede werkers als je je probeert te verdiepen in de vraag: Wat houdt dergelijke werkende jongeren nou eigenlijk bezig? Plaats van handeling: de kantine van een AHSM in Leiden. Rond de tafel vier parttimers: de 16-jarige caissière Ellen Rijnsburger, de 18-jarige Aart- Martin de Jong, de even oude Peter Zevenbergen en de 19-jarige Ron Hoenson. 'Niet eens' Ron is het beslist niet eens met de NVV-jongeren. Hij is gaan werken om geld te verdienen en verder geen gezeur! 'Als ik voor mijn werk geen geld zou krijgen, zou ik wegblijven', zegt hij. 'Je hebt nou eenmaal geld nodig in deze maatschappij. Je wilt een brommer aanschaffen, omdat je vrienden er ook een hebben. Ik wil bijvoorbeeld een kostbare gitaar van een paar duizend gulden gaan kopen'. Ellen is de enige vrouw in het gezel schap. Zij is het beslist niet eens met Ron, 'want geld is ook niet alles. Een goede werksfeer is immers veel belangrijker', vindt zij. Prompt wordt zij bijgevallen door haar kollega Aart-Martin. Hij beweert dat als hij alleen maar veel geld zou willen verdienen, hij beter op de markt had kunnen gaan staan en niet bij AH. 'Maar hier in het filiaal is het veel gezelliger dan op de markt. Boven dien werk ik niet op de eerste plaats om geld te verdienen, maar om te leren met geld óm te gaan'. Aanvankelijk zat Peter er wat stil letjes bij. Maar nu veert hij toch omhoog. Hij is het helemaal eens met Aart-Martin. Geld verdienen vindt ook hij niet het allerbelangrijkste. Meer keuze 'Ik ben gaan werken om zoveel mogelijk bazen en soorten werk te leren kennen', zegt hij 'Des te meer keuze heb ik straks. Ik heb al talloze baantjes gehad. Ik heb kranten bezorgd, ik heb in een fabriek ge werkt, ik heb in een elektriciteitswinkel gestaan, in ben operateur in een bioscoop geweest. Tot nu toe vind ik het hier bij AH het allerleukste. Ik weet nu dat ik mijn toekomst in ieder geval in een winkelbedrijf zal moeten zoeken'. Of hij die toekomst in een AH-filiaal zal vinden, weet hij nog niet. Geen van de aanwezige parttimers zal in zijn verdere leven waarschijnlijk aan AH gebonden blijven. Ellen studeert voor secretaresse, Aart-Martin zit op de MTS, Ron is een Havo-scholier en Peter zit op de LTS. Toch voelen ze alle vier een bepaalde band met AH, zij het meer met het filiaal dan met het concern. Ron zegt dat hij af en toe in de krant het wel en wee van Ahold op de effekten- beurs volgt. Dat wil niet zeggen, dat hij zich nou zo zeer bij het concern betrokken voelt. 'Dat ik deel uit maak van het Ahold-concem, zegt mij niets. Ik weet niet eens hoe het hoofdkantoor in Zaandam er uit ziet. Ik voel me betrokken bij het filiaal waar ik werk. Meer niet', zegt hij. Ellen 'Da's waar. We hebben alleen maar iets te maken met dit filiaal. Het interesseert me niet wat er in andere filialen gebeurt'. Het is een fijn stel men sen Dat vindt de heer C. J. van Maanen, bedrijfslei der van het AH-filiaal in Leiden waar Ellen, Aart- Martin, Ron en Peter wer ken. Zij zijn vier van de 52 medewerkers in dat filiaal, van wie driekwart part-ti mers zijn. Het merendeel van de medewerkers be staat uit jongeren. "Over het algemeen vind ik het erg fijn om met jongeren te werken", zegt de heer van Maanen. "Ze zijn misschien wat speelser, maar ze zijn vaak ook veel kritischer. Ik denk dat ik het voordeel heb zelf nog jong te zijn. Ik kan daardoor wellicht wat beter tegen eventuele kritiek dan sommige oudere collega's. "Natuurlijk word ik hier in het filiaal wel eens door de jongeren op mijn vingers getikt. Zolang die kritiek reëel is vind in dat niet erg. Als ze op mijn beleid aanmerkingen hebben, op een punt waar ik echt tekort zou Gin (uuiijjsi De welvaart in ons rijke westen en de honger in de Derde Wereld kwamen ook nog ter sprake tijdens de discussie met enkele AH- jongeren. Ron Hoenson bond de kat de bel aan. "Ik erger me soms groen en geel als ik zie dat in ons filiaal levensmiddelen worden weggegooid, omdat ze door bijvoorbeeld een ver broken verpakking onverkoopbaar zijn geworden. Tweederde van de wereldbevolking lijdt honger, maar wij gooien doodgemoedereerd kostelijk eten in de container", reageerde Ron fel. Het zou volgens hem beter zijn om dergelijke onverkoopbare levensmid delen dan maar aan het filiaalper- soneel mee naar huis te geven, "want dan wordt het teminste niet wegge gooid". "valt best mee" De kollega's en leeftijdgenoten van Ron die ook aan tafel zitten, vallen hem heftig aan. Ze zijn het beslist niet met hem eens. "De hoeveelheid levensmiddelen die hier wordt weg gegooid, valt best mee als je het vergelijkt met wat er op groenten- veilingen wordt doorgedraaid", zegt Aart-Martin de Jong. Hij trekt ook in twijfel of je de bevolking van de Derde Wereld een dienst zou bewijzen door de levensmiddelen aan het personeel mee te geven, in plaats van het weg te gooien. "Het is beter dat er niemand profijt van heeft dan iemand", zegt Aart. "Als je het personeel ervan zou laten profiteren, zou je het risico lopen dat de onderlinge jaloezie wordt aangewakkerd". Ook Peter Zevenbergen ziet het pro bleem van Ron niet zo zitten. Hij gaat zelfs nog een stap verder dan Aart: "Stel dat wij allemaal iedere week een pak onverkoopbare koeken mee naar huis zouden mogen nemen. Onze ouders hoeven dan dus geen koeken meer te kopen. Als je dat in het groot zou gaan zien, dan zou de hele koekproduktie een deuk kunnen krijgen, waardoor de werkgelegenheid in gevaar zou kunnen komen...." "onopgelost vraagstuk" Ron zit er wat stilletjes bij. Voor hem is het probleem daarmee niet opgelost. Maar Aart beurt hem op door lachend op te merken: "Kom joh, je wilt de hele Nederlandse economie toch niet in elkaar laten storten om de Derde Wereld te helpen?" Ron reageert niet. Het probleem is er nog steeds voor hem. Iedere week en levensgroot. schieten, ja dan hebben ze best recht van spreken, vind ik". weggooi-probleem ,,Dat probleem van het weggooien van levensmiddelen bijvoorbeeld. Dat is vandaag-de-dag een onderwerp dat alleen nog maar bij jongeren lijkt te spelen. Voor de oudere medewerkers in mijn filiaal is het een veel kleiner probleem." "Ik wéét dat het Ron erg hoog zit dat er regelmatig levensmiddelen moeten worden weggegooid. Ik begrijp ook dat hij er moeite mee heeft, want in ben net zo begaan met het lot van de Derde Wereld als hij. Maar we gooien natuurlijk niet zó maar kostelijk voedsel weg". "Het is altijd jammer als er levensmiddelen in de container terecht komen. Maar dat gebeurt alleen als het niet goed genoeg is. om te verkopen. Wat we weggooien is rommel; moetje dat dan aan je eigen medewerkers mee naar huis geven?" "Bovendien wil ik niet dat m'n mensen erop gaan rekenen dat ze van tijd tot tijd levensmiddelen mee naar huis krijgen. Je wekt dan verwachtingen die je lang niet altijd kunt waar maken, wat erg vervelende gevolgen kan hebben. "Ik weet dat Ron desondanks met zijn probleem blijft zitten, maar zou zijn moeder er thuis mee gediend zijn als hij oude, onverkoopbare bloemkolen mee naar huis zou mogen nemen?" "Overigens, dat weggooien van levensmiddelen is een discussiepunt dat nogal eens wordt aangekaart tus sen BL's van filialen onderling. Maar het blijft vooralsnog een onoplosbaar probleem". „Ik ben hun werkgever" Werken met jongeren. Voor de heer Van Maanen is het geen probleem. "Soms vind ik wel dat ze eigenlijk best wat meer eigen inbreng in het werk zouden moeten leggen", zegt hij. En wat hun betrokkenheid betreft: "Ze voelen zich inderdaad meer verwant met het filiaal waar zij werken dan met het grote concern op de achtergrond. Het AH-beleid dat door het concern wordt bepaald, moet door mij voor mijn medewerkers in dit filiaal worden vertaald. Daarom: wat hier gebeurt is voor hen eigenlijk het concern, maar dat realiseren zij zich niet. Ze zien in mij hun werkgever en niet in Ahold". "Omdat ze zo weinig relatie hebben met het hoofdkantoor vanuit hun standpunt gezien is dat heel logisch". Op 29 april was er een gezamen lijke bijeenkomst van de onder nemingsraden en de staf van de produktiebedrijven van Zaan dam, Zwanenburg en Tilburg. In de morgenuren was er een excursie in PB Tilburg, waarna aldaar in het personeelsrejtau - rant de lunch werd gebruikt. In de middaguren, gaf de heer Hoorn een toelichting op de resultaten van het afgelopen jaar. Na de presentatie was er gelegen heid tot het stellen van vragen aan de heren Vink en Hoorn, waarvan een veelvuldig gebruik werd gemaakt, terwijl de toe komstplannen en de eerste resul taten van 1976 aan de orde kwamen. Het Simon-filiaal Kraaiennest, in de Bijlmermeer Amsterdam, werd op 19 mei j.l. in zijn nieuwe definitieve onderkomen, geopend. Distriktleider de heer W. Af. Braam [links] en Bedrijfsleider de heer A. Nowee met zijn gezin en al zijn medewerkers, willen op deze gedenkwaardige dag, na alle drukke werkzaamheden, graag even met de bloemetjes op de kraag poseren.

Personeelsbladen | 1976 | | pagina 12