'Bakman' Butter man:
"Naar betere verstandhouding"
Part-time arbeid is volwaardige arbeid
Zonder part-timers zou
prijspeil stijgen en service verminderen
INTRODUKTIE WERKOVERLEG (OR DC-ZAANDAM)
Directeur Personeelszaken drs. P.J. van Dun:
Flitsen extra editie
pagina 7
"Wij hebben een begin gemaakt met een stukje
democratisering in het bedrijf een grensgeval tussen
klachtenbureau en een orgaan waarvan wel degelijk iets
positiefs uitgaat. En dat alles gericht op een betere
verstandhouding tussen leiding en medewerker. Met
instandhouding VAIM DE GEBRUIKELIJKE
HIËRARCHISCHE LIJN: leiding, OR, vakbonden en
andere bekende kanalen".
Zo omschrijft de heer
N. Butterman aard en
functie van het "werk
overleg" in het DC
Zaandam, waar hij werkzaam is als
controleur - bijgenaamd "bakman" - en
waar hij tevens lid is van de OR. Deze
hield zich het afgelopen jaar uitvoerig
bezig met de introduktie ervan onder de
noemer D[istributie] 0[ntwikkeling] '75.
Butterman; "Het werkoverleg omvat
eigenlijk een groep van zo'n dertig man
per ploeg die weer zijn uitgesplitst in
kleinere groepen, telkens tevens
"bemand" met een chef.
Er zijn 3 ploegen. Het werkoverleg komt
iedere drie weken bijeen en eens per
halfjaar heeft er een roulatie plaats van
de dan vergaderende vertegen
woordigers. Het orgaan werkt
uitstekend naést de OR. Je krijgt zelfs
een scherpere scheiding van zaken. Van
dingen die voorheen misschien in de OR
aan de orde kwamen, terwijl ze er hele
maal niet thuis hoorden. In principe is
het zo dat iedereen aan het overleg
deelneemt - de hele groep met zijn chef.
Iemand moet steeds notulen maken. Zo
komen bepaalde dingen óf hogerop aan
de orde, óf de chef vindt zelf een oplos
sing, óf hij wisselt zaken uit met andere
chefs.
Samen
De bedoeling is, dat aldus een stukje
besluitvorming mét elkaar tot stand
komt. Van iedereen wordt verwacht
goed na te denken waar iets afge
handeld kan worden. De ene keer zullen
problemen binnenshuis tot een oplos
sing worden gebracht, de andere keer
blijkt het misschien best iets te zijn voor
de OR.
Al met al is er een betere contact
mogelijkheid geschapen en we hopen
dat dit zal leiden tot betere motivatie.
Driejaar geleden kampte het DC nog
met een hoog verloop. Er was veel
schade. De werving van personeel liep
slecht. Kortom: de werksfeer was lang
niet optimaal. Leiding en OR zijn toen
tot de slotsom gekomen, dat het zo niet
kon doorgaan. Toen is DO'75 ontstaan.
Daarmee kon de communicatie tussen
chef en medewerker worden openge
broken. De discussie is inmiddels op
gang gebracht en nu zal moeten blijken
of de mensen het waard zijn om een
eigen inbreng te hebben.
Dat is op zichzelf al een stuk delegatie
van een bevoegdheid die vroeger alleen
aan de leiding was voorbehouden.
Omturnen
Maar ook die chef moet worden om-
geturned. Vatte hij zijn leidinggevende
taak kort geleden wellicht wat eenzijdig
op: nu moet hij beseffen dat hij te doen
heeft met mensen die ook gevoel
hebben. Aan de andere kant kan hij er
van verzekerd zijn dat, als je aan hun
welzijn timmert, die mensen ook beter
bij het werk betrokken zijn. In dit ver
band volgen hoofdchefs en afdelings
chefs tegenwoordig een speciale drie
daagse bijeenkomst, waar zulke zaken
worden onderschreven.
Het heeft aan alle kanten te maken met
mentaliteitsverbetering.
Er is trouwens al iets bereikt: spierkracht
wordt al beter betaald dan
hersenarbeid. Dat heeft al tot gevolg
gehad dat er nu regelmatiger met vaste
krachten kan worden gewerkt. Twee
jaar geleden wasje aangewezen op
zeker honderd uitzendkrachten, die nu
eenmaal geen ervaring hebben met het
werk. Nu zijn er nog maar een tiental.
Verder staat het werkrooster ter discus
sie en bijvoorbeeld het beleid buiten
landers.
Overigens zijn de Turkse en Marok
kaanse arbeiders gewoon in het overleg
betrokken. Hun bijdrage is misschien
niet groot, maar ze horen er óók bij. Ze
hadden eerst het gevoel dat ze in de
maling werden genomen: nu voelen ze
dat er goed contact is. Ze vragen erg
veel. Ons doel is nog lang niet bereikt,
maar we zijn met z'n allen bezig met een
manier van reizen.
Er ligt alleen een stukje zorg in of de
zaak voldoende voortgang blijft maken.
Maar, nogmaals: dat hebben de
mensen in eigen hand.
Om van "colli-jager" adviseur te
worden mag best een beetje moeite
vragen.
"Part-time werkkrachten zijn in een bedrijf als Ahold volslagen onmisbaar geworden.
Als we gedwongen zouden zijn de part-time arbeid af te schaffen, dan zou het
prijspeil aanzienlijk stijgen en zou de service aan onze klanten sterk verminderen: in
de winkels zouden op bepaalde momenten lege vakken ontstaan en voor de kassa's
zouden zich lange rijen wachtenden gaan vormen. Bovendien en dat is natuurlijk
van nog meer belang zouden we waarschijnlijk zelfs niet meer in staat zijn de
geleidelijke verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor het personeel in vaste
dienst nog veel langer vol te houden: de kleine winstmarges en de grote concurrentie
in de levensmiddelenbranche zouden dat wei heel moeilijk maken".
Flitsen sprak met drs.
P. J. van Dun, Ahold's
directeur Personeels
zaken, over de positie
van de part-timers. En
zoals u hierboven al
hebt kunnen lezen- hij
steekt zijn mening niet
onder stoelen of banken: onmisbare
mensen of beroepen nemen in het ar-
beids-proces nu eenmaal altijd een
stérke positie in en dat geldt (dus) ook
voor het steeds groeiende leger van
part-time werkkrachten, niet alleen bin
nen Ahold, maar ook in tal van andere
sectoren van het bedrijfsleven.
Vier argumenten
Waarom zijn deze werkkrachten
onmisbaar geworden?
Drs. van Dun: "Er zijn vier belangrijke
argumenten. In de eerste plaats de aard
van onze activiteiten als detailhandels
bedrijf. De winkels mogen nu nog 55
uur per week open zijn en dat zijn ze
dan ook. Daar staat tegenover, dat de
mensen in de detailhandel 40 uur per
week werken: incidenteel mag er
natuurlijk wel eens worden overge
werkt, maar dat kan niet permanent.
Met andere woorden: er zit een fors
gat, dat niet met vaste werkkrachten te
vullen is.
Het tweede punt is, dat we met sterke
pieken zitten, aan het eind van de week
bijvoorbeeld, en op bepaalde uren van
de dag. Het is onmogelijk om het
personeelsbestand op die pieken te
baseren; dat zou niet alleen veel te duur
zijn, maar buiten de piekuren ook teveel
"leegloop" opleveren en dat is binnen
geen enkele werkgemeenschap
gezond, noch voor de mensen die dan
weinig te doen hebben, noch voor de
mensen die dan nog wél aan het werk
zijn.
In de derde plaats zijn wij de laatste
jaren geconfronteerd met het verlangen
van de vakbeweging om de arbeids
voorwaarden bij de detailhandel op het
niveau van dat van de industrie te
brengen.
Om dit mogelijk te maken zullen
part-time werkkrachten onontbeerlijk
zijn om blijvende verbetering van de ar
beidsvoorwaarden voor full-timers te
kunnen realiseren. Een heel belangrijk
punt.
Tenslotte wil ik er op wijzen, dat we ons
ook niet kunnen onttrekken aan be
paalde maatschappelijke ontwikke
lingen. Binnen die ontwikkelingen ont
staat er niet alleen meer noodzaak,
maar ook meer belangstelling voor part
time arbeid. Nog onlangs heeft minister
drs. J. Boersma van Sociale Zaken op
een congres in Rotterdam gezegd, dat
naar zijn verwachting nog voor de jaren
'90 een extra behoefte aan zo'n half
miljoen part-time arbeidsplaatsen zal
ontstaan. Hij pleitte er zelfs voor om
-naast de gehuwde vrouwen- ook meer
mannen in part-time functies in te
schakelen om verdere groei van de
werkloosheid te voorkomen".
Niet goedkoper
Vraag van Flitsen: je hoort nogal eens
zeggen, dat de werkgevers liever part
time krachten in dienst nemen omdat
deze goedkoper zouden zijn. Is dat zo?
Drs. van Dun: "Dat is, althans wat
Ahold betreft, niet waar, al wil ik niet
ontkennen dat het hier«n daar mis
schien wél eens gebeurt. Kijk, je hebt in
de regelingen die er bestaan, twee
soorten part-timers; zij die meer dan
een-derde en minder dan 80 procent
van de normale arbeidstijd werken en
degenen die minder dan een-derde van
de normale werkweek aan de slag zijn.
Het is verplicht de eerste groep ten
minste het minimumloon te betalen,
d.w.z. naar verhouding. Als iemand bij
voorbeeld de helft van de normale
arbeidstijd werkt dan ontvangt hij of zij
ook de helft van het verplichte loon.
Voor het legertje part-timers, dat
minder dan een-derde van de normale
arbeidsweek bezig is, is betaling van het
minimumloon (naar verhouding) niet
verplicht. Ahold betaalt het niettemin
toch.
Overigens mag hieruit niet worden af
geleid, dat wij alle partimers het
minimumloon betalen; er wordt wel
degelijk ook voor deze werkkrachten
rekening gehouden met hun functie,
ervaring en functievervulling".
Volwaardig
De directeur Personeelszaken stelt met
nadruk, dat uit dit alles mag worden
geconcludeerd, dat Ahold de part-time
arbeid als volwaardige arbeid ziet. "Er is
inderdaad een tijd geweest, dat in
Nederland wat minachtend over part
time arbeid werd gesproken en dat
iemand die slechts een deel van de
normale arbeidstijd werkte, als een
'tweede rangs kracht' werd gezien.
Maar zo is het gelukkig niet meer. Part
time arbeid is nu langzamerhand wel als
een normaal maatschappelijk ver
schijnsel aanvaard, net als veel eerder in
andere landen zoals de VS en West-
Duitsland, en daardoor zal de part-timer
ook niet meer zo worden gediscrimi
neerd, in zijn arbeidsvoorwaarden en
zo. De part-timer heeft [naar
verhouding van het aantal gewerkte
uren] praktisch dezelfde rechten als de
full-timer. Zo hebben wij bijvoorbeeld
besloten de nart-timers -onder dezelfde
voorwaarden als de mensen in vaste
dienst- in het pensioenfonds op te
nemen. Als de loonmaatregel van de
regering er niet was geweest, zouden ze
er al in gezeten hebben, nu hebben we
het helaas moeten uitstellen tot 1 juli,
als dan tenminste de loonmaatregel
afloopt."
Drs. van Dun wijst er nog op, dat de
band met het bedrijf bij een part-time
kracht niet -zoals wel eens wordt
beweerd- per se minder hecht behoeft
te zijn dan bij mensen in vaste dienst.
Dat zal best eens het geval zijn, maar
het omgekeerde komt evengoed voor.