"Normaal personeel dat paar dagen minder komt werken" v,»* „De klok wordt nooit meer terug gezet voor vrouw die 'uit de kinderen' is Chef-"soft ware" Herman Rijpkema (24): Arbeidsbureau Amsterdam over toekomst part-time-arbeid: "Iedere werkgever zou een bordje moeten hebben, waarop staat: "ONGEHUWDE WERKENDE VROUWEN BOVEN DE 25 JAAR BESTAAN STATISTISCH GEZIEN NIET MEER". De werkgever in Nederland is nog helemaal ingesteld op de jonge, ongetrouwde vrouw. Maar, die verdwijnt. Voor ieder volwassen meisje staat een huwelijkskandidaat klaar, doordat zich onder de 35 jaar een mannenoverschot aftekent". 95 „Ongehuwde, jonge, werkende vrouw verdwijnt" Flitsen extra editie pagina 15 In Miro-termen is Herman Rijpkema een nummer. Als in de Purmerendse hypermarkt "37" door de omroepinstallatie klinkt, spitst de energieke chef soft ware de oren en doet dan prompt wat van hem wordt verwacht. Diezelfde functie vervult hij er nu twee jaar met veel enthousiasme. Herman: "Miro is een jong bedrijf met verschrikkelijk veel mogelijkheden. Het is dynamisch; je mag je ideeën allemaal zelfstandig ontplooien en dat geeft een geweldig gevoel van verantwoordelijkheid. IMog afgezien van het directe contact dat je hier mag onderhouden met medewerkers, klanten en functionarissen op het HK." Na de Middelbare Detailhandelsschool in Maastricht, liep Herman een jaar stage bij het Londense mammoet-warenhuis "Selfridges". Daarna was hij nog 'n halfjaar eerste assistent bij "Miss Selfridge", een zaak met hippe mode voor de jonge vrouw. Getrouwd met een Engelse, keerde Hn-man nadien naar Nederland terug en hij solliciteerde bij Miro. Onder mensen "Aanvankelijk heeft de inkoopsector mij altijd erg getrokken, maar nu ik aan de operations-kant zit, ben ik toch wel blij Het brengt je meer onder de mensen: de verkoop is nu primair. Ik volg verder een cursus middle management op de dinsdagmiddag. Het is plezierig datje daar/oor gelegenheid krijgt. In ruil daarvoor, werk ik altijd op zaterdag". Zo komt Herman geregeld in aanraking met part-timers, doordat het op zaterdag steevast scholieren zijn die de kost verdienen, buiten enkele kaderleden dan. Die inzetbaarheid spreekt Herman enorm aan. Part-timers zijn volgens hem erg flexibel; ze passen zich sneller aan dan de gemiddelde vaste kracht. Herman; "Ze staan hun mannetje. Ze hebben goed contact met de klanten en die merken vermoedelijk niet eens dat ze met part-.time-krachten te maken hebben." Toch maakt Herman onderscheid tussen de part-timer/scholier en de getrouwde vrouw die part-time komt werken. "Op scholieren moet iets meer toezicht worden gehouden: je moet ze meer begeleiden, terwijl de werkende huismoeders hun weg wel vinden. Bovendien zien ze erg veel én - dat hebben ze met de scholieren gemeen - doordat ze door hun positie nooit het gevaar lopen, bedrijfsblind te zijn, blijken ze vaak enorm creatief te zijn. Ze hebben soms ideeën, waar je zelf nooit zo gauw op gekomen zou zijn." Naar Hermans mening wordt de rol van part-timers in een bedrijf als Miro steeds groter. Er komen er ook steeds meer. Daarom ook probeer ik ze bij alles te betrekken. Daarvan uitgaande, zegt hij: "Als ik 's zaterdags zo met ze heb gewerkt, dan vertel ik wel eens wat de omzet van zo'n dag is. Dat spreekt ze best aan, geloof ik". Deze voorspellende uitspraak is afkomstig van mevrouw M. H. P. Ringeling- Coesel, stafmedewerker van het Gewestelijk Arbeidsbureau Amsterdam. Onder deel van haar funktie vormt alles wat betreft vrouwenarbeid. Dus ook ten aanzien van de part-time werkende vrouw. Vandaar dit gesprek. Bijgestaan door de heer L. H. Luyendijk hoofd afdeling part-time bij het GAB voor het rayon Amsterdam, heeft mevrouw Ringeling een brede kijk gekregen op deze steeds groter wordende groep werknemers. De tijd is voorbij, dat part-timers alleen maar een kans kregen bij gebrek aan full timers, van wie het aanbod met de stijgende werkloosheid ruimschoots de vraag overtreft. Vacature-bewust Hierdoor zijn de kansen voor part-timers overigens eerder toe- dan afgenomen. Hoe dat komt? De werkgever bekijkt een vacature tegenwoordig veel strenger dan voorheen. Full timers zijn immers steeds minder bereid om overwerk te doen. Dus valt men liever terug op part-timers. Dat is bovendien produktiviteit-verhogepd. Er komt verder btj, dat de werkgever tot de ontdekking komt, dat de vrouw-met- gezinsverantwoordelijkheid ook veel meer verantwoordelijkheid opbrengt in haar werk. In tegenstelling tot het gemiddelde meisje van 18. Mevrouw Ringeling; "Het plichtsbesef thuis legt de moeder van een gezin niet af bij driemaal niezen". Toch verschilt de positie van de part-timer fundamenteel van die van de full-timer, van het begin af aan al. Mevrouw Ringeling zegt; "Onze gesprekken met beide groepen zijn al op een ver schillend uitgangspunt gebaseerd. - Een full-timer komt uit een baan en zoekt via ons een andere. De ervaring van een part-timer daarentegen is vaak "verjaard". Dat maakt ze onzeker. Het begint al met- "Hoe moet ik solliciteren?" Daarna valt het meestal wel mee. Kontakt zoeken Wat de voorkeur voor bepaalde beroepsgroepen betreft merkt mevrouw Ringeling op; "Je kunt er bij wijze van spreken een bandje op aanzetten. Als ze hier komen, zeggen ze allemaal- "Ik wil een kontaktuële funktie". Het blijkt dat ze denken dat het maar niks is om op kantoor te zitten. Ze hebben echt een volkomen vertekend beeld; een kantoor is saai en daarom willen ze "een organisatie met dynamiek". Terwij! je op een kantoor natuurlijk net zo goed kontakten krijgt, al is het maar in de samenwerking met anderen". Terzijde benadrukt mevrouw Ringeling dat perSbneelschefs naar haar mening "best wat inventiever" mogen zijn. "Ze denken vaak in vaste vooroordelen. Als het gaat om voorwaarden die de part-timer bij indiensttreding worden gesteld, blijken vaak de schoolvakanties het grootste probleem te vormen of vrijaf vanwege ziekte van kinderen. Maar, er zijn banen die voorzien in twaalf dagen onbetaald verlof voor zulke onvoorziene omstandigheden. Dat zou eigenlijk meer mogelijk moeten zijn. Uitzendbureau's bieden in die situaties weinig alternatief: de benadering is er veel harder. Daarbij komt, dat de werkgever er achter komt, dat jonger personeel sneller van baan verwisselt". Mevrouw Ringeling stelt, dat van de part-time-kracht wat dat betreft veel eerder een bedrijfsgebondenheid uitgaat. "Ze stellen zich veel gemotiveerder op. De vrouwen gaan zich nu eenmaal plezieriger voelen, doordat ze weer wat meer om handen hebben dan het schoonhouden van hun flat én door het kontakt met anderen". Studieregeling Wat het bijschaven van verjaarde ervaring betreft, wijst mevrouw Ringeling op de mogelijkheid tot kosteloze scholing in het kader van een studiekostenregeling van rijkswege. Daarvan kan gebruik worden gemaakt, mits de arbeidsmarkt gunstig is. Voor gegadigden gaat er wel een beroepskeuze-onderzoek aan vooraf, voordat de goedkeuring af komt. Soms ook is het noodzakelijk om eerst een cursus Nederlandse taal te volgen alvorens verder wordt beslist. Het is mevrouw Ringeling overigens opgevallen dat part-timers in het algemeen niet aan bedrijfsopleidingen kunnen deelnemen. "Daaraan zou men meer moeten denken". 's Zomers plat Zo men van een seizoenschommeling bij de part-time arbeid kan spreken, ligt het voor de hand dat in de zomer een dieptepunt wordt bereikt. Dan ligt de zaak plat, ook wat het aanbod betreft. Maar de meeste werkgevers putten dan uit het grote aantal scholieren, dat er op uit is een extra zakcentje te verdienen. Het is ook de enige tijd dat het arbeidsbureau een vrij intensieve bemiddeling verzorgt voor deze groep licht de heer Luyendijk toe. Afgezien van de zomer, zou het part-timers erg kunnen helpen, wanneer de scholen in een betere opvangregeling voor de kinderen zouden voorzien. Wat het zoeken naar sociale zekerheid betreft, heeft mevrouw Ringeling gemerkt dat die behoefte inderdaad bestaat bij vrouwen boven de 40. "Deze laten meer malen een beroep op hun rechtspositie gelden". Hoewel in Nederland - volgens gegevens van de Volkstelling van 1972 - nog maar 15 procent van het totaal aantal gehuwde vrouwen werkt (Zweden: 48: Duitsland, België, Frankrijk en Engeland tussen 30 en 35 procent), wijst mevrouw Ringeling tenslotte op de vele barrières die er op dit punt nog voor een heleboel vrouwen bestaan. "Vooral die jnet jonge kinderen. Vrouwen die weduwe zijn of gescheiden en die dus een heel andere noodzaak voelen om te gaan werken, dan de vrouw die haar huishouden ontgroeit". Mevrouw Ringeling: "En kijk ook eens naar de echtparen die tegenwoordig hun bezigheden opdelen in de werksfeer én in het huishouden. Er is een hele ont wikkeling gaande. Waarbij één ding als een paal boven water staat: de klok wordt nooit meer terug gezet voor wat betreft de vrouw die 'uit de kinderen' is".

Personeelsbladen | 1976 | | pagina 15