In 1980 moet doorbraak naar
70 kamp winkels voltooid zijn
Ik zie het nu
wél zi
Explosieve expansie van Simon Toko's
SIMON-BL A. EIJKHOUDT:
Spits afbijten
Doorbraak
Vijftien kantines
pagina 9
De grijsgekuifde heer D. M. Hansen waarschuwt tevoren:
„Als je eenmaal besmet bent door de bacil van de recreatie
kom je er nooit meer al". Als hoofd van de afdeling Toko's
van Simon weet hij exact waarover hij spreekt, want hij
behoort zelf tot de slachtoffers. Al in 1930 verkocht hij smake
lijke gevulde koeken en priklimonade in de houten tent, die
zijn vader op het strand van Huisduinen had gepacht. Hij is
nu 61 en staat trots en zelfverzekerd aan het hoofd van 34
kampwinkels, waarvan er 32 in Nederland staan, één in het
Duitse Wilsum en één in het Belgische Lommei.
De kampwinkels van Simon,
die getooid zijn met de zoet
gevooisde oost-indische naam
Toko (dit vanwege het huise
lijk karakter en het elk-wat-
wils assortiment) blijken een
schot in de commerciële roos te
zijn geweest. De groei van de
ze loot aan de eik van Zaanse
Simon ga^t dan ook onstuit
baar door.
„We hebben grootse plannen"
zegt de heer Hansen. „In 1980
moet de geplande doorbraak
naar zeventig Toko's voltooid
zijn. En dat zijn dan beslist
geen privé luchtkastelen,
want sinds de recreatie in de
snellift zit, is de toekomst van de
kampwinkels automatisch mee
verzekerd. Een moderne cam
ping zonder een winkel van sin-
kei is ondenkbaar geworden. De
kampeerders verwachten, dat
ze vlak bij hun tent of caravan
een zaak kunnen binnenlopen
voor een fles limonade, een
kratje bier of een brood. Het
is in feite een oeroud princi
pe: Als Mohammed niet naar
de berg komt, komt de berg
naar Mohammed. De goed
geoutilleerde Toko is even on
misbaar op een camping als een
toiletgebouw en elektriciteits
aansluitingen".
Simon (die toen nog via zijn
achternaam duidelijk maakte
dat hij een jongen van de Wit
was) is in Nederland de eerste
kruidenier geweest die brood,
boter, kaas en eieren zag zit
ten in een kampwinkel. In 1936
werd op de oudste camping van
Nederland, Saxenheim in Vier
houten, bescheiden begonnen
met een vooruitgeschoven post.
Een jaar later kwam reeds de
grote vuurproef, toen Simon de
Wit werd uitgenodigd om de
duizenden padvinders op de
Jamboree in Vogelenzang te
bevoorraden. In diezelfde tijd
werd ook duchtig geëxperi
menteerd met een strandwin-
kel in Wijk aan Zee.
In 1960 kwam de grote door
braak. In het hoofdkwartier
van Simon de Wit werd toen
het besluit genomen om het
aantal kampwinkels op dat
moment nog slechts twee in
snel tempo uit te breiden. De
massa-recreatie kwam in die
tijd pas goed op gang en ken
ners geloofden heilig in het
commercieel succes van voor
uitgeschoven winkelposten in
het veld. Hansen, man van het
vroegere Simon-uur, die het
vak als leerling achter de toon
bank had ontdekt, werd be
noemd tot hoofd-rayonleider
en onder zijn leiding kwam de
expansiedrift pas goed op tem
peratuur. Dankzij vaders ge
vulde koeken kende hij de
specifieke verkoopmethoden
van de kampwinkels als geen
ander. „Een Toko", zegt hij,
„vereist een volkomen andere
aanpak dan een zaak in de
stad. Op een camping heb je
te maken met enorme pieken,
met onregelmatige werktijden.
Daar moet je je planning en je
inkoop op afstemmen. In een
kampwinkel komt het aan op
improvisatie. Je moet voortdu
rend zelf beslissingen nemen,
zelf uitmaken welke artikelen
je wel en niet in je assortiment
opneemt.
Natuurlijk maken wij dank
baar gebruik van de bestaande
inkoopkanalen van Ahold, maar
de uiteindelijke keus maken
onze mensen zelf in nauw over
leg met de Toko-leiding. Zij al
leen weten wat in een bepaalde
Toko wordt gekocht. Dat ver
schilt van camping tot camping.
Daarnaast streven we ernaar
om zoveel mogelijk artikelen
van plaatselijke fabrikanten en
grossiers te betrekken. Met na
me geldt dat voor onze
buitenlandse kampwinkels,
waarvan er in de toekomst ook
meer zullen worden gebouwd.
Het woord Benelux klinkt wel
iswaar vertrouwenwekkend,
maar in de praktijk blijken de
grenzen nog steeds enorme bar
rières te zijn. Voor elk artikel
dat we van Nederland naar Bel
gië vervoeren, moet op een
apart formulier een registratie
nummer en het BT W-num
mer worden ingevuld. Dat is
geen ramp als het gaat om een
vrachtwagen met louter blik
ken sperziebonen. Maar als je
duizend verschillende artikelen
in je auto hebt, schrijf je je
blauw".
Van de nu in vol bedrijf
draaiende Simon Toko's zijn er
vijftien die ook beschikken over
een kantine. Ook deze extra
service aan de recreanten blijkt
een gouden voltreffer te zijn.
Bedrijfsleider M. J. Pasman
van de Toko op de Wassenaar-
se camping Duinrell kan daar
met verve over meepraten.
Zijn kantine „Het Praethuys"
is een feestelijke fuik, die mo
menteel één der best draaien
de Horeca-tempels in de Haag
se agglomeratie is. In Pasmans
Praethuys kun je voortreffe
lijk eten voor schappelijke be
dragen en na gedaan nietsdoen
een patent avondje bouwen met
bal en topartiesten na. Pasman
is in het rijk der Simon-kamp-
winkels een doorgewinterde
rot, die al sinds 1960 met de
scherpe bijl van de recreatie
hakt. „Ik zou niet anders meer
kunnen',, bekent hij grootmoe
dig, „als filiaalhouder in een
stadszaak zou ik jammerlijk
mislukken. In een kampwinkel
werk je dag en nacht, maar je
bent wel je eigen baasje. Je
bent koopman, biechtvader,
raadsman en entertainer tege
lijk. In een doorsnee kruide
nierswinkel kun je moeilijker
eigen initiatieven ontplooien.
Daar krijg je meer van boven
af voorgeschreven. In ons klei
ne buitengebeuren is dat on
denkbaar. Hier komt het juist
wel aan op je fantasie, je im
provisatietalent. Als je eenmaal
de sfeer van een kampwinkel
hebt geroken, ben je verloren.
Dan ben je gegarandeerd ner
gens anders meer voor ge
schikt."
i
De Toko is even onmisbaar geworden op een camping als goed sanitair.
„Je bent veel te intelligent
voor magazijnbediende, ik zal
kijken of er voor jou een
plaatsje in een winkel is te
vinden."
Dit kreeg de heer A. Eijk-
houdt te horen toen hij
jaar geleden solliciteerde naar
een functie in het magazijn.
Hij herinnert zich dat alle
maal nog precies: „Ik zag het
helemaal niet zitten, maar ik
wilde wel wat geld verdienen.
Daarom ben ik toch maar in
dienst getreden."
De heer Eijkhoudt, woon
achtig in Zaandam, is onlangs
geslaagd voor de cursus be
drijfsleider Simon en dat be
wijst toch wel, dat de man die
hem destijds aannam, een goede
kijk heeft gehad.
In de loop der jaren heeft
de heer Eijkhoudt in vele
filialen gewerkt in diverse
functies. In het destijds grote
filiaal Westzijde was hij met
nog een aantal jongens belast
met het gevuld houden van de
schappen in de winkel. Met een
goederenlift gingen de artike
len uit het magazijn naar de
verkoopruimte. Daar werden
„mooie wandjes" gestapeld. De
heer Eijkhoudt: „Onderling
hielden we wedstrijdje, wie dit
het best deed en de zaak het
best kop bijhouden. Je was
bijna kwaad als een klant iets
kocht!"
Het was ook een tijd waarin
in het magazijn nog vele arti
kelen moesten worden afge
wogen en verpakt. Er werkten
dan ook in vergelijking met de
huidige situatie veel mensen
in de filialen.
„Hogerop''
Naar de mening van de heer
Eijkhoudt kun je echter beter
in kleinere filialen werken
wanneer je „hogerop" wilt. Dit
omdat je dan met veel meer
facetten van het werk en de
daarmee samenhangende pro
blemen in aanraking komt.
De heer Eijkhoudt klom op
tot kruidenierschef en soms
verving hij in een filiaal een
bedrijfsleider. Hij vond het
altijd wel wat moeilijk om na
zo'n periode weer terug te
schakelen naar een functie,
waarin hij bij alle zelfstandig
heid toch op een bepaald punt
weer niet nummer één was in
een filiaal. Overigens heeft Rij
als kruidenierschef uitgebreide
ervaring opgedaan op uiteen
lopend gebied. Zo was hij de
eerste kruidenierschef in de
Nettomarkt, die in Oostzaner-
werf. Dit werken in de „dis
counters" beviel hem uiteinde
lijk niet en dus keerde de heer
Eijkhoudt terug naar Simon,
hoewel hij daar „administra
tief" niet weg was geweest.
Goed opgevangen
Hij vertelt vooral goed te
zijn opgevangen door bedrijfs
leider Beugeling in filiaal Kin
kerstraat, die hem duidelijk
maakte, dat er voor hem bij
een goede aanpak meer moge
lijkheden waren dan de functie
van kruidenierschef, hoe waar
devol die ook is.
Langzamerhand wilde de heer
Eijkhoudt zelf ook graag be
drijfsleider worden. Hij zag
verschillende collega's naar
deze functie toegroeien en naar
zijn oordeel moest dit voor hem
ook mogelijk zijn.
Nieuwe test
Een nieuwe test wees uit dat
hij het bij het rechte eind had,
en zo kwam hij in de opleiding
terecht. Ook voor hem werd
het nieuwe systeem toegepast:
in een filiaal de leiding nemen
van een afdeling, waarvan de
echte chef niet aanwezig was.
„Je moest het helemaal zelf
doen, en dan leer je meer dan
wanneer je aan de hand van
iemand mag meelopen," zegt hij.
De heer Eijkhoudt kreeg te
maken met alle onderdelen van
het werk van bedrijfsleidei
tijdens zijn opleidingsperiode:
organisatieschema's maken,
chef groente-afdeling, idem van
de afdeling vers vlees enz. Ver
scheidene onderdelen van de
opleiding had hij al eerder
gedaan als „normaal werk" en
hij heeft dan ook niet de in
druk gehad, dat de opleiding
bijzonder zwaar was. Het exa
men leverde geen problemen
op. Na een korte tijd was de
uitslag bekend: geslaagd. „Nu
maar afwachten waar ik defi
nitief terecht kom," zegt hij.
„Maar ik zie het nu wél zit
ten!"