'Hoe meer inzet, des te beter gaat het in OR' 'Ze weten me best te vinden' 'Je denkt wel eens: wat zijn we eigenlijk opgeschoten?' Piet Maas, Tilburg: Tiny van der Oord, Zaandam: Nel Schouten, Purmerend: Ritsen extra editie In het DC Tilburg is Piet Maas (29) sedert 3'/2 jaar heftruck chauffeur. Een jaar na zijn komst bij AH werd hij gekozen in de OR-Distributiecentra. „Het boeit me enorm", zegt hij over het OR-werk. „Het fijne is, dat AH je de mogelijkheid geeft goed te functioneren. Hoe meer je je inzet des te meer word je geaccepteerd als OR-lid. Dat is een goede instelling, vind ik; zo kun je goed tot je recht komen." Als de voorzitter moeilijke woorden een beetje voor zich houdt is de problematiek in de OR over het algemeen goed te volgen, vindt Piet Maas. „Het gaat om het werk waarmee je Je dagelijks bezig houdt en het is goed om je daarin op die manier te verdiepen." In de COR, waarin Maas zo'n driekwart jaar geleden werd gekozen, ligt dat natuurlijk wat ingewikkelder maar door studie tracht hij toch ook daarin zich vast te bijten. Wel eens een succesje geboekt met een zaak in de OR? „Och ja, al is het later moeilijk te zeggen, wie zo'n onderwerp nou heeft aan gesneden. En dat is ook niet zo belang rijk. Het belangrijkste is dat wij de communicatie tussen de mensen en de directie zo goed en zo objectief mogelijk laten lopen. De probleempjes die dan eens voorkomen lossen zichzelf dan ook wel weer op." Piet Maas licht zijn achterban altijd in over die zaken die voor hen belangrijk kunnen zijn. „Als je de mensen vraagt: heb je iets voor de OR, dan is er meestal niets. Dat is echter bij ons niet zo verwonderlijk, omdat wij in het DC Tilburg een contactcommissie hebben die alle interne problemen en/of wensen behandelt Er blijft voor de OR vaak niets over. Dat is niet erg, hoe minder problemen, hoe beter." m Tiny van der Oord (23) behoort tot de zeer zeldzamen, die niets geen moeite hebben met het contact met de collega's voor haar werk In de OR. Zij is afgevaardigd in de OR van het Produktiebedrijf Zaandam, al sedert drie jaar. „Als er problemen zijn komen ze zelf naar me toe", vertelt ze. „Ze weten me best te vinden, hoor, ik hoef daar niet achterheen te zitten, zoals je van de anderen wel hoort. Ik heb dat geluk nou eenmaal", voegt ze er laconiek aan toe. Tiny van der Oord is machinedrijfster in het PB Zaandam. Een jaar of zes doet ze dat werk en het bevalt haar nog steeds best. „Zo'n beetje manusje van alles ben ik: ik sta achter diverse machines en dat heet officieel machine drijfster." Het OR-werk zint haar best. „Je komt nog eens wat aan de weet en het is fijn, dat je de collega's kunt heipen met allerlei dingen, op sociaal gebied vooral. Ik geef ze zoveel mogelijk informatie door, dan komen ze ook weer met vragen terug." „Vroeger wou Ik graag kapster worden maar mijn moeder zei: leer eerst maar je eigen kleren maken dan kan je dat maar vast. Toen vond ik het vreselijk maar nu heb ik er profijt van. Want een paar jaar geleden heb ik een zware operatie ondergaan en daarna mocht ik niet zoveel meer staan. Niet meer haren knippen dus en toen ben Ik op de textielafdeling van Miro gekomen. Nou, ik zal u zeggen: het is reuze leuk werk en ik ben er enorm blij mee." Dat enthousiasme Is van mevrouw Nel Schouten (48), in de Miro Purmerend ook wel bekend als „tante Nel". Ze vertelt: „We hebben net een stoffenafdeling er bij gekregen en daar ben ik naar toe overgeplaatst. Ik heb er eerst een nacht niet van geslapen. Ik daoht: o, hemel, nou moet ik al de stoffen precies op maat knippen en dat geeft natuurlijk brokken. Haren knippen kan ik wel maar stoffen Nou, dat bleek dik mee te vallen." In de Miro-OR vertegenwoor dig! mevrouw Schouten de part-timers. Zelf werkt ze immers ook maar twee dagen per week. Veel contact met de andere part-timers heeft ze nog niet. Dat moet nog erg op gang komen, evenals het begrip voor wat er wel en wat er niet in de OR kan worden gebracht. „Ze hebben me b.v. wel eens gevraagd: kunt u niet vragen of ze de kassa willen verplaatsen, want Ik zit zo op de tocht Nou, Ondernemingsraden en vakbonden Opnieuw nam het ondernemingsraden- werk een belangrijke plaats in. Geen organisatie-ontwikkeling voltrekt zich meer zonder uitgebreid en zinvol overleg met de personeels- vertegenwoordigers*. Naast het overleg in de Centrale Ondernemingsraad groeit het werk in de ondernemingsraden per werk maatschappij steeds verder uit. Bij de verkiezing 1974 is voor de Albert Heijn filialen van een opzet in kiesdistricten uitgegaan. Met deze meer regionale indeling bereikten wij een betere afspiegeling van dè regio's in de vertegenwoordiging. Toenemende inschakeling van de ondernemingsraden vraagt opleiding van de leden. Ter wille van een zinvol overleg en een optimale inbreng. Om dit opleidingswerk te coördineren is onder meer het bureau onder nemingsraden ingesteld. De visie van de vakvereniging op hun functie binnen de onderneming leidde tot gesprekken over bedrijvenwerk. Een protocol staat op stapel, waarin afspraken hierover, met de in de Decom samenwerkende werknemers organisaties worden vastgelegd. Uitgangspunt onzerzijds hierbij: bedrijvenwerk is zinvol, mits het een positieve bijdrage levert aan de werking van de bestaande overlegstructuren. In 1974 is opgericht de Vereniging van Hoger Personeel Ahold. De aanleiding hiertoe heeft vooral gelegen in hun zorg voor de gevolgen van de trend tot inkomensnivellering. Onze eerste besprekingen hebben echter veel meer terreinen bestreken dan de inkomensontwikkeling alleen. Deze Contacten zijn vruchtbaar en constructief. Training en opleiding Meer dan ooit zijn wij ervan doordrongen dat de kwaliteit van ons management op alle niveaus bepalend is voor de kwaliteit van onze organisatie. Vanuit deze overtuiging blijven wij een zeer omvangrijk deel van ons budget besteden aan opleiding en training. In steeds toenemende mate ook de oplei ding van ons hoger kader om zich aan te passen aan de eisen die van daag de dag worden gesteld. De noodzaak tot kostenbeheersing en kostenbesparing in het heden mag niet negatief inwerken op investeringen in de kwaliteit van degenen, die voor onze toekomst zo uiterst belangrijk zijn. Vernieuwing en ontwikkeling Allerlei bewegingen in de maatschappij dwingen ons tot bezinning en studie. Hoe zullen externe ontwikkelingen ons personeelsbeleid beïnvloeden, hoe kunnen we er op inspelen. Verschillende studieprojecten lopen op dit moment. Thema's: part-timers, oudere werknemers, pensioenen, partieel leerplichtigen, functie-evaluatie, buitenlandse arbeidskrachten. Allemaal gecompliceerde vraagstukken. Eenduidige oplossingen zijn niet te vinden. Mogelijkheden tot aanpak vragen overleg binnen en buiten de onderneming. Verschillen in opvatting en visie maken het niet eenvoudig tot overeenstemming te komen. De- uitkomsten van ons onderzoek zijn dan ook veelal moeizaamjn praktijk te brengen. Ondanks de tijd er» de energie die het ons kost, ondanks de moeite die we hebben met het realiseren van veranderingen in de praktijk, moeten we toch door blijven gaan. Uitdagingen Ook het afgelopen jaar kenmerkte zich op sociaal terrein weer door een grote hoeveelheid concrete maatregelen en acties om enerzijds kosten in de hand te houden en anderzijds kwaliteit te bewaken en te verbeteren. Ook nu weer vinden we zelf nog niet voldoende te hebben bereikt ten aenzien van de vraag stukken van de toekomst Voor 1975 blijven er dus genoeg uitdagingen over. Allerlei projecten, genoemd in dit overzicht, blijven doorlopen. Sommige ten behoeve van verbeteringen op korte termijn. Andere vooruitlopend op problemen, die we in de toekomst zullen krijgen, als we nu niet onze maatregelen nemen." De Raad van Bestuur cfat gaat natuurlijk niet" De resultaten zijn ook nog niet altijd zo overtuigend. „Je zit wel eens een hele dag te praten dat Is soms taai hoorl en dan denk je 's avonds: wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"

Personeelsbladen | 1975 | | pagina 5