'Je moet van je artikel houden, anders
I-werk je niet goed'
'We willen
ook iti
befeids
groepen
meepraten'
la de
kerkeraac
was het
moeilijker
Klaas Schep, inkoper Zaandam:
Harry Hoogers,
Wijhe:
Jan van der
Lippe,
Zaandam:
12
Flitsen extra editie
Jan van dar
Lippe (50) was
ËMbJ vroeger
BUk W schipper,
voordat hij 8y2
jaar geleden in het DC
Zaandam kwam werken.
„Eigen baas, ja, dat was we!
mooi maar je werkte wel vee
harder dan een andere baas
ooit van je zou durven vragen.
Ik verdiende toen meer dan
nou bij Albert Heijn maar ik
kreeg tenslotte zakelijke
tegenslag je bent kwetsbaar
als eigen baas en toen ben
ik er mee gestopt. Het was
een hele overgang destijds
maar ik heb er het beste van
gemaakt. Als de zon nu
schijnt hoef Ik me nu niet te
laten verbranden, als het regent
zit ik droog en als het mist
hoef ik niet meer bang te zijn
voor aanvaringen. Nu ben ik
controleur van de koelcel
maar ik doe er nog 1001
klusjes bij: ik ben een soort
manus van alles. Ja, bevalt
me best,, hoor!"
Sinds 3 jaar zit Van der Llppe
in de OR van het DC Zaan
dam.
„Daar had ik niet zo'n moeite
mee want ik heb vroeger in
een kerkeraad gezeten en da
was veel moeilijker want daar
was jé verantwoordelijk voor
alle dubbeltjes, die je
opgeschoold had. Bovendien
ging het daar niet alleen om
materiële maar ook om
geestelijke zaken: dat vroeg
heel wat meer van je! Maar
dat vergaderen valt me best
mee.
Het is bijzonder moeizaam
een behoorlijk contact met de
achterban te onderhouden.
Ik besteed daar veel aandacht
aan. Gedacht wordt wel eens
dat je sigaartjes zit te paffen
en een eind weg zit te kletsen
en verder niéts. De werkelijk
heid is wel even anders!
Het OR-werk boeit mij enorm.
Ik vind het een gebeuren dat
nog helemaal In ontwikkeling
Is."
Een gevolg is natuurlijk wel,
dat een hele afdeling
plotseling niet vertegenwoor
digd blijkt te zijn. Dat is nu
het geval met de uitbeen
afdeling en de vleeswaren-
verpakkingsafdeling.
Wij zien dit echter niet als
een bezwaar omdat de
problemen uit de afdelingen
via werkoverleg worden
besproken. De OR is dan meer
een overkoepelend orgaan
ten dienste van het totale
personeel."
Hoogers is enthousiast over
het functioneren van de OR,
al zou hij wel willen, dat de
bevoegdheden zloh wat verder
uitstrekken.
„We hebben hier in het bedrijf
vijf beleidsgroepen voor
personeelsontwikkeling, voor
strategie, voor ontwikkeling en
nog twee andere zaken en
daar willen wij ook in mee
praten maar dat blijft voorlopig
nog het terrein van de
specialisten."
Zo'n twintig procent van de totale omzet van Ahold komt
voor rekening van de zuivel: Hollandse kaas,
buitenlandse kazen, roomboter, margarine, verse melk en
melkprodukten, houdbare melk en melkprodukten,
koffiemelk, desserts en eieren.
De man, die zorgt, dat al die boter, kaas en eieren in
voldoende mate, goed van kwaliteit en goed van prijs
binnenkomt bij Albert Heijn, Simon en Miro is de
40-jarige Klaas Schep, sedert 17 januari 1975 inkoper van
alle zuivelprodukten.
Het Produktie-
bedrijf Wijhe
heeft een
nieuwe
methode In
gevoerd voor de verkiezing
van de ondernemingsraad.
Niel meei werden kandidaten
per afdeling voorgedragen
maar nu is één lijst voor het
hele bedrijf gemaakt.
Harry Hoogers (31), kwaliteits
controleur en pas herkozen
In de OR zegt: „We hebben
zelf het initiatief genomen
voor dit nieuwe systeem, waar
we meer van verwachten
omdat je zo tot een sterker
team kurit komen. Ik geloof,
dat het goed heeft gewerkt
want we hebben nu een goede
groep 11 man bij elkaar.
Hij is een forse man met rossig
krullend haar, telg uit een
kaaskopers-gezin met 1'1 kinderen
in Meerkerk, langs de weg
Vianen-Breda.
Niet alle broers konden bij vader
in de zaak komen, daarom ging
Klaas na zijn HBS-B naar de
Hogere Zuivelschool in Den Bosch
In zijn praktijkjaren werd hij
volleerd kaasmaker, (melk)
poedermaker, assistent-directeur
van een zuivelfabriek en vracht
wagenchauffeur.
Net toen hij dacht de verkeerde
keus te hebben gedaan omdat er
geen brood in dit vak zat zag
hij een advertentie van Albert
Heijn, waarin een assistent-inkoper
voor de kaasafdeling werd
gevraagd. In 1960 kreeg hij die
baan en deed er de fijne kneepjes
van het inkopen op.
„Soms moet Je hard zijn"
Wat moet een inkoper kunnen?
„Het vraagt natuurlijk veel
warenkennis: ten eerste moet je
goed weten waarover je het hebt
maar ook moet je daarvan duidelijk
blijk geven om gezag te krijgen
bij je leverancier. Verder moet
je natuurlijk kunnen onderhandelen,
dat wil zeggen: altijd alternatieven
achter de hand hebben. Je moet
je sociaal behoorlijk bewegen,
omdat je toch een goede relatie
moet opbouwen met je
leveranciers. En soms moei je
hard zijn als je je tenminste
eerst hebt afgevraagd: kan ik
wel zover gaan? Is het redelijk wat
ik eis? Je bouwt tenslotte een
relatie voor jaren en die moet je
niet op een verkeerde manier
gaan uitknijpen."
Enkele jaren nadat Schep bij
AH was gekomen werden inkoop
en verkoop geïntegreerd in de
merchandising: de inkopers
begeleidden hun producten „van
de wieg tot het graf", dat wil
zeggen: ze verzorgden niet
alleen de verwerving van de
goederen maar ook de product
line selection (welke artikelen in
welke outlets?), de promotie en de
presentatie in de winkels.
Maar ook aan die politiek kwam
een eind door de komst van
de nieuwe dochtermaatschappijen
Simon en Miro. De verkoop
strategie was immers voor
Simon, Miro en AH supermarts
verschillend maar vanzelfsprekend
was het zinvol de „buying power"
van de drie te combineren. Zo
werden per 12 augustus 1974
inkoop en verkoop weer van
elkaar gescheiden en zo volgde
begin van dit jaar Schep zijn oude
baas, die werd gepensioneerd,
op als inkoper van het totale
zuivelpakket.
„Mijn beoordelings
vermogen is vergroot"
Schep: „Als je me diep in mijn
hart kijkt, zie je, dat ik liever
merchandiser was gebleven omdat
je slagvaardigheid toen groter
was. Je kon meteen zelf beslissen
omdat je ook voor de verkoop
verantwoordelijk was. Nu zijn de
communicatielijnen weer langer
geworden omdat je eerst moet
overleggen met drie verkoop
afdelingen. Aan de andere kant
is het wel weer goed, dat de
zaak is gescheiden, want ik ben
natuurlijk in eerste instantie
inkoper: de verkoop is eigenlijk
bij de specialisten in betere
handen. Ik ben alleen erg blij, dat
ik die merchandising heb gedaan
want mijn beoordelingsvermogen
ten aanzien van de verkoop is
er groter door geworden. Ik moet
me in mijn werk kunnen
verplaatsen in de verkoopmogelijk
heden en dat kan ik nu beter dan
wanneer ik altijd zonder meer
inkoper was gebleven."
Is er eigenlijk zoiets als een
soort natuurlijke rivaliteit tussen
inkoop en verkoop?
„Nee, helemaal niet. Het is altijd
een kwestie van overtuigende
argumenten. Je kunt wel eens
misrekenen als inkoper. Daarom
moet je goed kunnen incasseren.
Je moet je ongelijk kunnen
erkennen. Met rivaliteit heeft dat
niets te maken."
Anders dan men zou denken is
de stap naar de functie van
inkoper (met weer een assistent
naast zich) niet de belangrijkste
étappe in Scheps carrière tot
dusver.
„Dat was toen ik zelfstandig
merchandiser werd", zegt hij:
„toen werd ik eigen baasje
voor zover je dat in een grote
onderneming natuurlijk kunt zijn.
Dat ben ik nu ook maar wat dat
betreft is er dus niet veel
veranderd."
„Tot de volgende
verandering"
Hoe lang ik dit blijf doen?
Tot de volgende verandering, zeg
ik dan maar. Panta rhei, heet het
zo niet? De ontwikkelingen gaan
zo snel, dat het moeilijk is de
toekomst te voorspellen. Zo kunnen
er zich best veranderingen in de
distributie gaan voordoen, er
kunnen structuurverbeteringen
optreden, er kunnen nieuwe
bedrijven worden overgenomen
je weet het toch niet."
Houdt hij van kaas?
„Ja, nou en of. ik ben een groot
liefhebber: Hollandse kaas,
camembert, brie en blue, in die
volgorde. Ik heb de gemiddelde
smaak van de Nederlander dat
komt me goed uit in mijn werk.
Ach, je moet natuurlijk van je
artikel houden, anders kun je er
nooit goed in werken."
Toch moeten de drank-inkopers
daar misschien wel een beetje
mee uitkijken.
„Die moeten ook van wijn
en sherry blijven houden. Alleen
als zij gaan proeven moeten ze
maar wel de slokjes uitspugen.
En dat hoef ik niet te doen:
ik kauw alles lekker op."