Amsterdamdie grote stad is...
vertrouwd met Appieen Simon
Toen
Ten
Rozengracht 3
pagina 2
Flitsen
Humor is een van de belangrijkste facetten van 700-jarig Amsterdam. Als een
rode draad loopt die onverzettelijke bereidheid tot de lach en de kwinkslag door
Mokum. Aan de andere kant wordt er hard gewerkt dynamisch, met veel per
soonlijke inzet en durf. Zo óók bij de filialen van AH en Simon. Met beleid dus én
veel gein. Die winkels vormen op zichzelf een spiegel van die bonte kaleidoskoop
die Amsterdam heet. Elk hoofdstedelijk filiaal immers kent die typerende wissel
werking en een voortdurende samenspraak met de buurt. Waar de filialen ge
vestigd zijn, zij ademen een sterke „couleur locale" en vibreren als de stad zélf.
Dat wil zeggen, dat bedrijfsleiders en medewerkers zich aanpassen tot in details;
het zijn „detaillisten in de omgang met mensen". Want het mogen geboren en ge
togen Mokumers zijn; zij mogen uit de Betuwe komen, uit de Zaan- of de Bollen
streek, één ding hebben zij gemeen: het zijn Amsterdammers met de Amsterdam
mers. Vandaar die verbondenheid van Albert Heijn en Simon met Amsterdam.
Vandaar dit verhaal om het in het kader van het feest allemaal nog
eens te benadrukken via historische annecdotes.
(Van een speciale verslaggever)
Toen A. J. Brokmann, thans
bedrijfsleider van die indruk
wekkende Ah Supermart in
Buitenveldert nog in de Dap-
perbuurt in Oost werkte, wieg
de eens een aanstaande moeder
de bedieningszaak van AH bin
nen. Zij liep zoals de Am
sterdamse volksmond pleegt te
zeggen „met kip". „Ik mot
kaas", riep zij tegen Brokmann
met de gulzige intonatie, die
sommige vrouwen soms tijdens
hun zwangerschap manifeste
ren. „Moet u jonge?", reageerde
Brokmann argeloos. „Wat dacht
je," antwoordde de dame in
kwestie op haar buik wijzend,
„dacht je soms dat dit een afge
zakte struma was?" Kijk, dat
is Amsterdam, ten voeten uit.
Brokmann: „Natuurlijk is de
Dapperstraat van toen niet te
vergelijken met Buitenveldert
nu. Maar, het typische „Amster
damse" is hetzelfde gebleven.
Ook nu zegt de Amsterdammer
op de man af, wat hij ervan
denkt." „De klanten hier zijn
trouwens vaak positief in hun
kritiek en je kunt ook daarmee
je voordeel doen," vindt Brok
mann. Ook in zijn huidige „du
re" buurt die wel Amsterdams
nieuwe „goudkust" wordt ge
noemd, is het een kwestie van
woord en wederwoord. Men is
er éven open als elders in de
stad.
Daarvan weet ook de heer
Lagrand mee te praten als be
drijfsleider van het AH-filiaal
in de Maasstraat. Een buurt, die
voorheen nogal wist van
„stand-ophouden," maar die
zich de laatste jaren positief
verjongt.
Lagrand: „Als je, zoals ik, uit
Edam in Amsterdam komt, na
dat je in de Zaanstreek in de
vervanging hebt gezeten, dan
vallen je die grote verschillen
in mentaliteit pas goed op.
De Amsterdammer kan veel
meer incasseren en je krygt zelf
ook meer te incasseren. Je moét
omswitchen en de filialen
verschillen onderling ook. Je
moet je in de buurten aanpas
sen aan de mensen. Ik heb alle
maal geboren en getogen Am
sterdammers als personeel. Het
zjjn geen doetjes, maar ze heb
ben wat voor je over. Als er ge
werkt moet worden, dan wordt
er goéd gewerkt."
Héél wat ZB-bedrijfsleiders
van thans, zijn zo'n 25, 26 jaar
geleden in een of ander Am
sterdams AH-filiaal begonnen.
Zij hebben vaak alle „klassieke
stadia" van de jongste bediende
of van „aankomend kruide
niersbediende" doorlopen-
Toen er tijdens de eerste
drie dagen van de week in de
zg. „betere buurten" nog „boek
jes" werden opgehaald, waarin
de bestellingen stonden geno
teerd, die tijdens de laatste 3
dagen van de week donder
dags, vrijdags en zaterdags
aan huis werden bezorgd... Op
een transportfiets zonder rem
men een zogenaamde door-
losse eieren in de mand voorop
braken en die je dan mooi zélf
kon betalen...
Toen je nog de postz.ak
bracht naar het postkantoor-
waarbij je soms door een agent
werd aangehouden, omdat je
geen fietsbel op je transportfiets
nad en zonder pardon werd op
gebracht naar het politiebu
reau-
Toen het je als filiaalchef
in een buurtfiliaal kon gebeu
ren, dat een buurtgenote-in-
blijde-verwachting tegen je zei:
,,'t is zovér, man me kérel
weet nog van niks; aan jou ver
tel ik het 't eerst..."
Toen je, wanneer je als be
drijfsleider woonde boven een
buurtfiliaal in bij voorbeeld „de
Pijp", nogal eens voor dag en
dauw op zondagmorgen je bed
uit werd gebeld voor een ófik-
kie-kattevoer of een pakkie kat-
tebroed-, door-feen buurtgenoot,
die ging vissen...
Toen jaarlijks ook nog „De
Ronde van de Dapperbuurt"
werd verreden, die populaire
fiets race tussen de kruideniers
bedienden, waarvoor je een
witgesteven kruideniersjasje
aantrok en van tevoren je fiets
met een 1 appie sla-olie opwreef,
totdat ie glom als de Gouden
Koets op Prinsjesdag... - Ach
toen
"EL LY
VAN DE ROZENGRACHT"
trapper rémmen deed je met
je voeten, wanneer het daarvoor
tenminste niet te glad was van
wege de sneeuwval, want:
Toen had je nog van die
ouderwetse winters met volop
sneeuw en dichtgeslipte tram
rails. Goed voor een botsing met
de transportfiets, waarbij de
Op de Postjesweg is nu be
halve de AH-vestiging „op de
hoek" ook een grote supermarkt
van Simon. „Die winkel op de
hoek Postjesweg-Hoofdweg
noemden wij vroeger onze kof
fiekamer." vertelt de heer A. B.
Wolkers die er nu bedrijfsleider
is.
Hij heeft voornamelijk in
volksbuurten gewerkt, zoals in
de staatsliedenbuurt, mét fijne
Amsterdammers („krengen met
zo'n klein hartje") typeert hij
hen.
In de Pijp (Van Wou-straat)
verkoopt de heer Taks veel aan
bewoners van kraakpanden
die de straten een fleuriger
aanzien trachten te geven. Ook
dat is Amsterdam. Evenals dat
geldt voor het AH-filiaal in de
Johannes VerhulststrÖat, waar
de heer Van der Niet oor
spronkelijk afkomstig uit de
Bollenstreek veel levensmid
delen slijt aan kamerbewoners
uit de omgeving van het Con
certgebouw. Zijn meest schil
derachtige klanten waren de af
gelopen jaren de hippies uit het
Vondelpark. Waarschijnlijk zul
len dat na het recente slaapver-
bod er heel wat minder worden
en zal dit filiaal een minder
„komisch" aspect krijgen.
Haast alle bedrijfsleiders zijn
in de loop van hun Amsterdam
se jaren wel eens .„ontgroend"
met grapjes als de „vierkante
gaatjesboor" of de „eierzeef". En
sommigen hebben nog nootmus-
kaatjes en suikerklontjes moe
ten tellen stuk voor stuk. Zo
ging dat.
Fascinerend tot op de dag van
vandaag is het „vlak bij die
oude wester (Westertoren, red.)
Eenarchiefopname van het
filiaal Van Woustraat
.gesitueerde befaamde filiaal
van Albert Heijn aan de Rozen
gracht 3.
Oeramsterdams, bont, leven
dig van sfeer. De faam van de
„artistieke" klantenkring straalt
er duidelijk op af en geeft er
een heel geëigende charme
aan.
In de directe nabijheid huist
immers de „jet-set" van beken
de persoonlijkheden van film,
radio, t.v. en toneel. Levensge
nieters, die culinair genot al
leen of op een party weten
te waarderen. Om wat klinken
de namen te noemen: Ton van
Duinhoven, Ina van Faassen,
Herman Stok, Donals Jones,
Henk Molenberg, Jenny Arean.
Het zijn maar enkelen van de
vertrouwde klanten in dit fi
liaal. Op hen is (het assortiment
van Rozengracht 3 afgestemd:
wijnen van 10 gulden per fles
zijn er even normaal als een
keur van Franse kaas, paté,
blikjes krab en andere exquise
visconserven. Soms komt er ook
eeri vrouw die praktisch geen
schoenen aan de voeten heeft,
maar die wel blikjes kreeft
koopt, a Is toevallig een van
haar vier zoons jarig is en er
thuis feest is. Maar tot de vaste
Voor vervolg zie pag 11
Personeelsblad
Ahold N.V.
Oplage: 27.500
Verschijnt 9x per jaar
32e jaargang no. 3
Maart 1975
Hoofdredaktie:
Mevrouw T. Plooijer.
Redaktie en vormgeving
in samenwerking met
P.R. Adviesbureau
G. J. van Hulzen, Den Haag
Rèdaktiesekretariaat:
Ankersmidplein 2, kr. 1719
Zaandam, tel. 075 - 59 30 26
Filiaalchef Rob Groeneveld en Elly voor 'Rozengract 3'