Teamgeest belangrijk
voor de wei
eer
Jonge medewerkers
missen kontakt
met hoofdkantoor
c
Bij A hold gelijke kansen
voor mannen en vrouwen
BL J. DREIJER:
pagina 12
Plaats: Het Simon-filiaal in de Amsterdamse Kin
kerstraat. Het is er die middag druk op de 385 m2 ver
koopruimte. Huisvrouwen ryden er rond met hun
boodschappenkarretjes. Voor de kassa's staan rijen
wachtende klanten.
De medewérkiers in het fi
liaal (er is zo'n veertig man
personeel, van wie er acht
tien in vaste dienst zijn) heb
ben de handen vol. Bedrijfs
leider J. P. Dreijer (28) grijnst
tevreden. De laatste twee jaar
heeft zijn filiaal een omzet
stijging van zo'n 35 tot 40
procent geboekt.
Hij bekijkt de zaken re-
eel. Het is niet alleen zijn
prestatie, maar ook die van
zijn medewerkers. Ere wie ere
toekomt, laat hij weten.
„Maar aan de andere kant:
Ze weten dat ik geen ge
makkelijke baas ben, dat ze
bij mij keihard moeten wer
ken. Van grapjes in de zaak,
geintjes die het werk be
treffen houd ik niet."
Gemakkelijk
publiek
De sfeer in het filiaal is
goed, er heerst teamgeest.
Het vaste personeel bestaat
voor het grootste deel uit
jonge mensen oruder de twin
tig jaar.
Dit beeld schetsen zij zelf
van 'hun Simon-filiaal: „Het
is hier gezellig, ook de klan
ten lijken zich hier op hun
gemak te voelen. Dat komt
omdat deze zaak midden in
een Amsterdamse volksbuurt
staat. Het publiek bestaat uit
geonakl-^Iijitae mensen die je
de huid vol schelden als iets
hen niet zint. Maar ze vin
den het doodnormaal dat je
dan ook lik op stuk geeft. Je
kunt bij dit publiek tenminste
iets terugzeggen."
De heer Dreijer vult het ge
schetste beeld aan: „In alle
eerlijkheid heb ik de indruk
dat het publiek de prijzen in
ons filiaal laag vindt. Dat
moet ook wel, want er is in
deze volksbuurt ontzettend
veel konkurrentie. Dirk v. d.
Broek zit op een steenworp
afstand van ons vandaan."
„Maar daar trek ik me
niets van aan. Ik zorg er voor
dat mijn winkel in orde is,
dat de prijzen zo laag moge
lijk zijn en dat de vakken en
schappen vol liggen, zodat de
mensen nooit misgrijpen. Als
je daar voor zorgt, kun je erg
veel konkurrentie aan. En
Zaandam werkt in dat opzicht
goed mee. Wij worden hier
driemaal per week bevoor
raad".
Huis gekraakt
De heer Dreijer is al bijna
twee jaar bedrijfsleider van
het Simon-filiaal in de Am
sterdamse Kinkerstraat. We
hébben hier met elkaar ge
woon een lekker sfeertje ge
kweekt."
Dat blijkt. De medewerkers
staan pal achter hun baas,
ook al wordt er zo nu en dan
heus nog wel eens gemop
perd. Maar waar is dat niet
het geval?
Meer dan eens komen de
medewerkers en hun chef na
het werk in de avonduren bij
elkaar op bezoek, gaan ze
samen uit.
Dreijer: „Eigenlijk een unie
ke situatie dat zoiets kan. 's
Avonds als vrienden met el
kaar omgaan en overdag daar
niets van laten merken. Tij
dens het werk kent ieder van
ons z'n plaats weer."
De onderlinge teamgeest
kwam nog niet zo lang gele
den spektakulair tot uiting
toen een van de kollega's
huisvestingsmoeilijkheden
had. Ze woonda op een zol
derkamer samen mét haar
broertje en zusje, 'toen de
huisbaas haar de ihuur opzeg
de.
Tegelijkertijd kwiam ergens
in de buurt een komplete
etagewoning vrij. Maar offi
ciële gemeentelijke instan
ties lieten haar weten dat zij
geen kans had daar te mogen
gaan wonen.
„Toen dat huis gekraakt
was hebben we de meubeltjes
van dat meisje in een geleen
de vrachtauto geladen en
naar dat huis gebracht en
dat meisje met haar broer en
zus daar geïnstalleerd. Die
actie hebben we de vol
gende dag gemeld bij het
gemeentelijke huisvestings
bureau. Het gevolg was dat
zij nu toestemming heeft om
er voorlopig te blijven wo
nen".
Het personeel van hei Am
sterdamse Simon-filiaal is als
één man opgetreden.-Bedrijfs
leider Dreijer heeft solidair
meegedaan. „Want", zegt hij,
„juist als Chef moet je iets
over hebben voor de mensen
met wie je samenwerkt. Als
er iemand in de put zit kun
je niet zeggen: dat is jouw
zaak en los het maar in
je eentje op".
„Als ik zie dat een van
mijn medewerkers niét opti
maal „draait" dan gaan we
er over praten. Dan pas Wijkt
dat er vaak een wereld van
problemen schuil kan gaan
achter zo'n jongen of meisje.
Jonge medewerkers van het Simon-filiaal in de Am
sterdamse Kinkerstraat hebben zo hun eigen proble
men. Een kernachtige uitspraak die te denken geeft
van één van hen: "Ik voel me meer betrokken bij het
filiaal waar ik werk dan bij het vanuit Zaandam ge
leide concern".
Gelukkig is de sfeer hier zo,
dat ze er met me over durven
praten. Dan proberen we er
samen wat aan te doen. Het
is interessant om 'te zien dat
zo'n kollega na afloop dom
weg meer plezier in z'n werk
blijkt te hebben".
Het Simon-filiaal in de
Amsterdamse Kimkerstraat is
desondanks natuurlijk aller
minst een paradijs op aarde.
De medewerkers maken er
ook beroerde dingen mee. Of
tragische dingen. Of lachwek
kende dingen. Of interessante
dingen.
De diskussie gaat tussen de
18-jarige eerste assistent Ko
van der Wouw (hij werkt drie
jaar bij dit Simon-filaal), de
18-jarige Ans Boendermaker
(een cassière die bijna drie
jaar in dit filiaal werkt) en
Patty Bijlhout (een 17-jarige
cassière die er pas een half
jaar is).
Mensen die je
niet kent
Ze bekijken de „Flitsen"-
verslaggever met kritische
ogen. „Flitsen?" vraagt Ko
van der Wouw. „Ik lees dat
blad nooit zo intensief. Als je
het openslaat zie je toch
alleen maar foto's en ver
halen van mensen die je niet
kent en die je niets zeggen".
Ook Ans Boendermaker is
geen meisje dat dit blad stuk
leest: „Nou ja, wat wil je.
Ik lees het alleen als er wat
ral mus
Ko van der Wouw
Patty Bijlhout
Gerda Koolhaas
Ans Boendermaker
Interessant onderwerp van gesprek onder
de jonge Simon-medewerkers van het
Amsterdamse Kinkerstraat-filiaal: Hebben
mannen en vrouwen binnen het concern
even veel kans op promotie? Is het voor
vrouwen ook belangrijk om vakdiploma'3
te halen? Dit zijn de meningen van enkelen
van hen:
Ko van der Wouw (18): „Het krijgen van
meer werkvoorlichting, van meer achter
grondinformatie is voor mannen belang
rijker dan voor vrouwen. Vakstudie is ook
belangrijker voor mannen dan voor vrouwen.
Meisjes gaan op den duur tóch trouwen,
zullen dan dus tóch niet doorgaan in dit vak."
Patty Bijlhout (17): „Het is onzin dat het
alleen voor mannen belangrijk zou zijn om
een grotere betrokkenheid met hun werk te
voelen, of hun vakdiploma's te gaan halen.
Waarom is het per se nodig dat vrouwen
trouwen? Dat hoeft toch niet? Er zijn
vrouwen genoeg die nooit trouwen en een
eigen loopbaan hebben".
„En als ze wél mochten trouwen dan kan
het allemaal nog belangrijk blijken te zijn
dat vrouwen evenveel werkinformatie krijgen
als mannen. Want steeds meer getrouwde
vrouwen gaan als parttimers werken en de
kennis en ervaring die zij vóór hun trouwen
hebben opgedaan kunnen zij dan nóg
gebruiken".
Gerda Koolhaas (17): „Steeds meer
vrouwen blijven werken, ook als zij
getrouwd zijn. Ik zelf zal heus wel eens
trouwen, maar je moet er niet op rekenen
dat ik thuis blijf zitten. Ik zal dan blijven
werken. Daarom vind ik het zo belangrijk
dat ik mij nu al in dezelfde mate bij m'n
werk betrokken voel als m'n mannelijke
kollega's.
„Maar er is één ding dat mij wel eens
dwars zit: De mannen kunnen in dit concern
bedrijfsleider worden, promotie maken. De
vrouwen niet, die komen geloof ik niet eens
in aanmerking voor die betreffende
opleidingen." (Als jullie Flitsen lazen zou
bekend zijn dat er een vrouwelijke
BL is - red.).
„Ik zou ook best die kant óp willen, maar
ik heb er nooit om gevraagd, omdat ik het
gevoel heb dan toch nul op het rekest te
krijgen. Trouwens, niet alleen het concern
heeft daaraan schuld, want als getrouwde
vrouw zou je als bedrijfsleidster natuurlijk
nóóit een filiaal kunnen beheren".
over ons eigen filiaal in staat.
Of als er iets geschreven is
over filialen hier in de buurt.
De rest niet, interesseert me
niet!"
Toch is „Flitsen" bedoeld
als een soort „bindmiddel"
voor alle medewerkers van
het concern. Voelen Ko. Ans
en Patty dan geen band met
de hele onderneming?
„Welnee", zegt Ko. „Ik ben
bijvoorbeeld nog nooit in het
hoofdkantoor in Zaandam
geweest. Ik zou er best eens
willen gaan kijken, hoe
bijvoorbeeld die filialen wor
den bevoorraad, welke weg
de goederenstroom neemt, de
stapels administratie die .er
omgaan in een concern als
dit."
„Ik heb ooit gevraagd of ik
eens in Zaandam mocht
kijken, maar ik heb er nooit
meer iets van gehoord. Dan
zeg ik: Hoe kun je je nou
betrokken voelen bij iets wat
je niet kent?"
Patty: „Ja die achter
grond-informatie mis ik soms
ook heel erg. Ik ben er van
overtuigd dat een wat inten
siever kontakt met Zaandam
ons werk positief zou
beïnvloeden. We zouden dan
misschien beter begrijpen
waarmee we bezig zijn."
Zoeken Ko, Ans en Patty
wel eens kontakt met
kollega's van andere Simon-
filialen in de buurt, bijvoor
beeld om gegevens en
ervaringen uit te wisselen?
Ans schudt haar hoofd. „Ik
kom wel eens in andere
filialen, b.v. om iets te halen
of iets te brengen, maar dan
denk ik: Geef mij maar ons
eigen sfeertje van dé
Kinkerstraat. Ik heb niet
zo'n behoefte om te praten
met medewerkers van andere
filialen".
„Ik ben te verlegen"
Ko: „Nee, ik heb nooit
kontakt met die collega's. Ik
zou het eigenlijk best willen,
ik geloof zelfs dat ik er soms
behoefte aan heb. Maar ik
ben te verlegen om zonder
meer een ander filiaal
binnen te stappen en met zo'n
wildvreemde bedrijfsleider
te gaan praten. Ik ben daar
voor niet het type".
„Weet je, er zit sinds kort
een eerste assistent in de
ondernemingsraad. Die man
zou dit soort dingen eigenlijk
moeten gaan koördineren.
Maar ik heb nog nooit
kontakt met hem gehad. De
vraag ismoet ik naar hem
toe of is het wellicht zijn taak
óm de filialen langs te gaan!"
Ans is het helemaal eens
met Ko. „Er zit iemand in de
O.R. die de belangen ver
tegenwoordigt van ons eas-
sières. Dat meisje is wél
aktiefgaat wél de filialen
langs om met de kollega's te
praten."
En dan: „Ja, nou ik er zo
over praat geloof ik wel dat
.Jipt.gqed,zou ,zijn wanneer
Vap hogerhand een wat
intensiever kontakt zou wor
den gestimuleerd met het
hoofdkantoor in Zaandam
en met kollega's van andere
filialen."