Ervaring met Miro wordt ingezet voor ontwikkelingssamenwerking Miro-Hypermarkten worden zelfstandiger A. Th. Kruft naar Tanzania P. F. Moerman - nieuwe filialen directeur Profijt van Miro Flitsen pagina 7 Tanzania is 27 maal zo groot als Nederland, maar heeft ongeveer hetzelfde aantal inwoners: 13,5 miljoen. Een uiterst dim bevolkt gebied dus, met bevolkingsconcentraties die ver van elkaar verwijderd liggen. Ziehier één van de belang rijkste redenen, waarom de Nederlandse regering in samen werking met de regering van Tanzania een omvangrijk koel huizen-project heeft opgezet, een keten van cool-centres over het gehele land verspreid. De bedoeling daarvan is pri mair de bevolking een meer gevarieerd voedselpakket te verstrekken en mede daardoor een belangrijke bijdrage te le veren aan de verbetering van de volksgezondheid. Tot dusver hebben de bewoners van Tan zania althans buiten de ste den een nogal eenzijdig voedselpatroon: in het ene ge bied werd vrijwel uitsluitend vis gegeten, in het andere ge bied alleen maar bepaalde soor ten vlees en hetzelfde is het geval met groenten en fruit. Door dit gebrek aan variatie ontstaan vooral onder baby's en kinderen allerlei ziekten, die eigenlijk best voorkomen kunnen worden. Het plan is, om de „streek- produkten" in liet daarvoor be stemde koelhuis te verwerken en in te vriezen, om ze vervol gens naar koelhuizen in andere gebieden waar deze produk- ten niet of in onvoldoende om vang beschikbaar zijn te transporteren en ze daar op de lokale markt te brengen. Ook is het de bedoeling om met be hulp van de koelcentra de ex portmogelijkheden te vergro ten en het land zodoende te vens een economische impuls te geven. In de uitvoering van dit grootse plan gaat de heer A. Th. Kruft, die zijn functie als Hoofd Store Operations van Mi ro BV per 1 februari jl. heeft neergelegd, een belangrijke rol spelen. Op deze datum is hij zoals wij in het vorige num mer van Flitsen al hebben ge meld in dienst getreden van 't ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij krijgt op het opera tionele vlak de directe leiding van de koelcentra, waarbij hij met name belast zal zijn met de ontwikkeling van de transport systemen tussen de verschillen de koelhuizen onderling, de ontwikkeling van verkoopsys temen, alsmede met de oplei ding van mensen uit de autoch tone bevolking. Hoewel het hele net nog lang niet voltooid is (dat duurt zeker nog wel twee tot vier jaar), zijn er toch al voldoende centra ge sticht om meteen „aan de slag" te kunnen: op 6 februari reeds heeft de heer Kruft met zijn gezin het kille Nederland ver laten om in het warme Tanza nia (even beneden de equator) z'n „koele" avontuur te begin nen. Hij zal daar met vrouw en twee kinderen (vijf en twee) z'n intrek nemen in een pas af gebouwd huis aan de rand van de hoofdstad Dar-es-Salaam. Van daaruit zal hij (per auto, trein of vliegtuig, al naar ge lang het uitkomt) het hele land bereizen. De heer Kruft is nooit eerder in het land geweest, maar hij heeft van Buitenland se Zaken toch al wel een heel goede indruk gekregen van de grote problemen, waarvoor hij komt te staan. In een gesprekje-op-de-val- reep met Flitsen: „Die proble men zijn er rond ieder ding. Als je in Nederland een koel huis wilt stichten, nou, dan dóe je dat gewoon, en als je een koelauto nodig hebt, wel, die bestel je dan even. In Tanzania gaat dat natuurlijk heel anders: het kan zijn, dat de bouw van een project langdurig stil ligt omdat er een boor stuk is of omdat de spijkers op zijn; een kapotte koelauto kan mis schien wekenlang niet ge bruikt worden, omdat een on derdeel uit het buitenland moet komen. Maar ik wil wel zeg gen, dat ik die uitdaging best aandurf mede omdat ik bij Mi ro bijzonder veel heb moeten improviseren. Daar heb ik veel profijt van gehad". De heer Kruft is op 1 juli 1970 bij Albert Heijn in dienst gekomen en na een interne op leiding aangesteld als Hoofd Operations van Miro BV. In die functie heeft hij de hele be ginperiode van de Miro-zelfbe- dieningswarenhuizen meege maakt: pionierswerk van de eerste orde. Na de opening van de eerste hypermarkt in Vlis- singen (in maart 1971) zal de zevende Miro dit jaar in Zut- phen worden geopend. „Ik heb hier een geweldige tijd gehad", zegt de heer Kruft, „en ik ben blij, dat de aan loopmoeilijkheden voorbij zijn: dit jaar zal Miro als geheel voor het eerst winst gaan af werpen". Er is over deze periode na tuurlijk nog heel veel te ver tellen, maar liever dan dat schieten we te zijner tijd, als hij met verlof is, de heer Kruft nóg eens aan om te horen „hoe het allemaal gegaan is". Maar één ding wil hij nog even kwijt: „Ik heb binnen Miro BV zeker met zo'n duizend a vijf tienhonderd mensen te maken gehad en ik kan ze natuurlijk niet allemaal een hand geven. Mag ik hen via Flitsen al lemaal „indirect" bedanken voor hun enthousiasme, hun in zet en hun inventiviteit. We hebben met elkaar een zeer moeilijke tijd doorgemaakt, maar we zijn er doorgekomen, met succes. Ik wens allen in dit prachtige bedrijf nog veel mèèr succes toe, Dat zit er dik in, want ik ben er zeker van, dat Miro binnen enkele jaren een dominerende plaats in het Ne derlandse detailhandelsgebeu- ren zal innemen!" „De aanloopmoeilijkheden zijn voorbij: dit jaar zal Miro als geheel voor het eerst winst gaan afwerpen". Dit zegt (elders in dit nummer) de „gaande man" A. Th. Kruft. Betekent dit nu, dat de „komende man", de heer P. F. Moerman, die per 1 januari jl. zijn functie als filialendirecteur van Miro BV heeft aanvaard, in een „gespreid bedje" komt? Geenszins! „Binnen het Ahold-concern kom je nooit in een gespreid bedje", zegt de heer Moerman zelf in een vraag- gesprekje met Flitsen. Tweede fase „Alles is voortdurend in be weging, kijk maar om je heen in de maatschappij, in de we- jeld, en aan dat veranderings proces is met name ook het de- rtailhandelsbedrijf onderhevig. Natuurlijk, de Miro-hy per mark ten hebben de „pioniersfase" achter de rug (de hoofdlijnen zijn nu duidelijk zichtbaar, het personeelsbestand is zowel in kwalitatief als in kwantita tief opzicht goed op peil, we hebben de kostenbeheersing in de hand), maar nu is, wat we zouden kunnen noemen, de „tweede fase" aangebroken". Meer zelfstandigheid Vraag: „Hoe zoudt u die tweede fase willen ken schetsen?" De heer Moerman: „Wel, de verdere ontwikkeling van de Miro-hypermarkten zal vooral in het teken staan van een die pere en bredere training van het management, het creëren van een grotere zelfstandigheid van elke vestiging afzonderlijk en daar blijf je natuurlijk mee aan de gang verdere doorlichting van het assorti ment, vooral gezien tegen de achtergrond van de relatie dienstverlening aan de consu ment enerzijds en rendement anderzijds. Het management is een der allerbelangrijkste factoren in hét welslagen van een onder neming. Daarom zijn we in 1974 gestart met een nieuwe cursus voor het Miro-kader, een zgn. drieluikcursus, waarin we alles wat met Miro te maken heeft, weer eens diepgaand op een rijtje zetten, alles tegen de achtergrond van de vraag: wat willen we eigenlijk met Miro, welk doel willen we bereiken en hóe willen we dat bereiken, het marketingconcept dus. Een uiterst belangrijke op gave daarbij is natuurlijk ook: de bewustmaking van die op gave bij alle Miro-mensen, van 'hoog tot laag', de voortdurende verdieping van de motivatie". Elke Miro is een flink bedrijf Vraag: „En als die trai ning achter de rug is, het marketingconcept voor iedereen duidelijk is, is dan de tijd voor meer verzelfstandiging van de Miro-hypermarkten aan gebroken?" De heer Moerman: „Inder daad, al kan je natuurlijk nooit spreken van het 'vastliggen van een marketingconcept'. Gezien de voortdurende veranderingen moet je je bedrijfspolicy regel matig opnieuw doorlichten en, waar nodig, aanpassen. De vraag waar de verant woordelijkheden liggen, is ove rigens al geruime tijd aan de orde en we zijn tot de conclusie gekomen, dat het gewenst is de leiding van elke Miro-hyper- markt meer zelfstandigheid en dus meer verantwoordelijkheid te geven, en daarmee uiter aard ook de ruimte om dit waar te kunnen maken. Een eerste aanzet daartoe is onlangs in middels gegeven: elke Miro heeft een grotere invloed op het uiteindelijke reslutaat door dat de ABL's verantwoordelijk zijn gesteld voor de „doorbere kende" marge. De heer Moerman steekt niet onder stoelen of banken, dat hij in dit alles een 'prachtige uit daging' ziet en zijn persoonlijke begeleiding ervan als z'n be langrijkste taak. Een uitdaging met als grondstramien: voort durend inspelen op de verande ringen en mede door de daar mee gepaard gaande onzekerhe den de noodzaak van een hechte samenwerking! Grote stap? De heer Moerman is in febru ari 1973 bij Miro BV in dienst gekomen en was voor zijn benoeming tot filialendirecteur Hoofd Personeelszaken van de Detailhandelsgroep belast met de coördinatie van het per soneelsbeheer voor Miro BV, Simon de Wit BV, Verbru- mar BV, Ter Huurne BV, Alberto BV Lita BV, Etos Drogisterijen BV en het Hoofd kantoor van de Detailhan delsgroep. Daarvoor behartig de hij alleen de personeels zaken van Miro BV, in welke functie hij ook betrokken was bij de commerciële en operatio nele activiteiten. De overgang van „Personeels zaken" naar „Operations" lijkt een grote stap, maar de heer Moerman vindt, dat 'het wel meevalt'. Afgezien van zijn be trokkenheid bij operationele ac tiviteiten van Miro (sinds medio 1973 woonde hij alle 'topvergaderingen' bij), heeft hij ook vóór zijn indiensttreding bij Miro BV vrij veel ervaring in de operationele sector opge daan. De heer Moerman was toen nl. in functie bij de PTT (het landelijke hoofdkantoor in Den Haag), waar hij één jaar Chef Personeelszaken en twee jaar Directiesecretaris is geweest. Vooral in die laatste functie (waarbij hij tevens deel uit maakte van de staf in het post- district Den Haag) heeft hij zich veel met operationele zaken be zig gehouden. Verrassing Ervaring in operationele sec toren dus, maar het verzoek om de leiding van Miro's filialen op zich te nemen, kwam niette min toch als een verrassing. „Ik heb indertijd bewust voor de Personeelskant gekozen en deze nieuwe functie heb ik dan ook helemaal niet gezocht. Het verschil tussen beide functies is, dat ik als Hoofd Personeelszaken met een grote verscheidenheid aan activiteiten te maken had, terwijl ik nu mij intensief met één tak van bedrij vigheid ga bezighouden. Je zou ook kunnen zeggen: de breedte neemt af en de diepte neemt toe. Ik hoop, dat mijn ervaring in 'de breedte' ertoe zal bijdra gen om mijn werk in 'de diepte' succesvol te maken. Samen met allen, die er óók bij betrokken zijn".

Personeelsbladen | 1975 | | pagina 7