Jansen
Janszen
VOER
voor
enquête
Een paar apart
f!
Commissarissen
te gast bij
COR-
vergadering
pagina 12
Ritsen
Ze vielen wél op, al was
het alleen maar omdat zij
op één letter na allebei de-
zelfde achternaam hadden:
Ton Jansen (24) en René
Janszen (25). Ze hadden
nog meer dingen gemeen:
Zij waren alle twee derde
jaars leerlingen van de So
ciale Academie in Amster
dam; zij doorliepen allebei
hun in het afgelopen stu
diejaar verplichte stage in
het hoofdkantoor van A.H.
in Zaandam; zij werden er
allebei tien maanden lang
toegevoegd aan de Centrale
Personeelsdienst; zij zaten
samen op één en dezelfde
kamer op de zeventiende
verdieping; ook hebben ze
samen in opdracht van
A.H. een onderzoek inge
steld naar het wel en wee
van de buitenlandse werk
nemers in ons DC.
Half juni zijn zij na gedane
arbeid weer uit het bedrijf ver
trokken, terug naar hun stu
die. Maar hoe zijn zij na de
afgelopen tien maanden nou
eigenlijk tegen een bedrijf als
A.H. aan ^aan kijken?
Ze winden er geen doekjes
om. „In het begin hadden we
de grootste moeite om een
ooot aan de grond te krijgen",
zegt Ton Jansen kernachtig.
„We hingen 'er maar zo'n beet
je bij. Wij waren stagiaires en
niemand bemoeide zich met
ons. Wij bleven buitenstaan
ders en niei-.anc- nam ons op
in de gemeenschap. Het is hier
ook zó groot, zó massaal, zó
onpersoonlijk Je moet dan
oppassen dat je niet in de mas
sa verzuipt."
Later werd dat wel wat be
ter, „vooral", zegt René Jans
zen, „nadat wij zelf de boel
een beetje zijn gaan forceren.
Iedereen in dit gebouw zit in
zijn torenhoge en afgeschutte
kantoortje, maar wij lieten ex
pres de deur van onze kamer
wijd open staan, zodat de men
sen ons zagen zitten als ze
langs liepen. We gingen zelf
ook op stap, we liepen bij- de
mensen naar binnen, drongen
ons misschien een beetje op.
Uiteindelijk begon het de laat
ste maanden allemaal wat los
ser en gezelliger te worden."
Het duo Jansen en Janszen
gelooft dat de oorzaak van alles
was, dat ze als stagiaires in
het concern eigenlijk nauwe
lijks een functie hadden. Dat
zij de opdracht hadden een on
derzoek in te stellen naar de
buitenlandse werknemers in
het bedrijf vinden zij in dit
verband niet ter zake doen:
„Zo'n opdracht en degenen die
er achter staan worden voor
een bedrijf pas interessant op
het ogenblik dat de resultaten
op tafel komen. Tot dat tijd
stip kwam ons functioneren
nauwelijks uit de verf. Daar
door stonden wij in het begin
wat vreemd in het bedrijf."
Zij hebben ook positieve kan
ten ontdekt aan hun verblijf
bij A.H. „Het was erg fijn dat
we zo zelfstandig waren. Wij
konden doen en laten wat wij
wilden, er was geen chef die
ons ieder uur op de vingers
keek. Wij waren helemaal vrij
om onze opdracht op ónze ma
nier uit te voeren. Deze vrij
heid was bewust gesteld, om
dat wij ook in onze toekomsti
ge funktie zelf in belangrijke
mate aan de taak en de in
houd van ons werk gestalte
moeten geven. Waar vind je
als stagiaire nog meer vrijhe
den en mogelijkheden?"
Ton Jannen links en René Janszen
A. H. wil wat gaan doen aan
de problemen van- de buiten
landse werknemers in het DC.
In het hele land, in nage
noeg ieder bedrijf zijn die pro
blemen hetzelfde: De buiten
landers voelen zich het vijfde
wiel aan de wagen; ze voelen
zich buiten de gemeenschap
staan. Met de ongeveer 150 bui
tenlandse werknemers die in
het distributiecentrum Zaandam
werken is het al niet anders
gesteld.
Dat blijkt uit het onderzoek
dat Ton Jansen en René Jans
zen (de twee studenten van de
Sociale Academie die elders op
deze pagina aan het woord ko
men) in opdracht van AH heb
ben ingesteld. De resultaten
van hun onderzoek zullen zij
publiceren in het rapport
„Gast of Last", waarvan het
eerste deel inmiddels is gepu
bliceerd.
De twee onderzoekers heb
ben alles in het werk gesteld
om de in het distributiecen
trum werkende buitenlanders
zo veel mogelijk in hun eigen
Nederlandse omgeving te ob
serveren en te interviewen.
Alle gesprekken die zij via tol
ken met hen voerden vonden
plaats buiten werktijd en in de
pensions.
Van de 150 buitenlanders in
het Zaanse distributiecentrum
hebben er ongeveer twintig
hun gezin laten overkomen.
Ton Jansen: „Het zijn bijna
allemaal ongeschoolde arbei
ders met weinig promotiekan
sen. Wij hebben ook met hun
Nederlandse chefs gepraat die
als grootste probleem de taal
barrière en de kultuurverschil-
len zagen én de angst van de
buitenlanders om voor hun ei
gen mening uit te komen."
„Uit gesprekken met de bui
tenlanders zélf bleek, dat zij
weinig binding voelen met het
-bedrijf, dat zij weinig of niets
begrijpen van de secundaire
arbeidsvoorwaarden en dat zij
nauwelijks snappen hoe hun
loonberekening in elkaar zit.
Bovendien vinden zij hun va-
kanties te kort om hun fami
lies in b.v. Turkije of Marok
ko te bezoeken".
„Uit het onderzoek blijkt
ook", zeggen de onderzoekers,
„dat 70 procent van de buiten
landse werknemers zich op een
of andere manier gediscrimi
neerd voelt, maar vooral om
dat zij vinden de minderwaar
digste werkjes toegeschoven te
krijgen".
Maar er zyn ook positieve
kanten: De meeste buitenlan
ders zeggen by AH te zyn ko
men werken, omdat zij er
schoon werk kunnen vinden,
niet in weer en wind hun brood
hoeven te verdienen en vooral
omdat het DC geen werk aan
de lopende band kent. Zy vin
den het bovendien aantrekke
lijk dat zy by AH in ploegen
diensten kunnen werken, waar
door zij méér kunnen verdie
nen dan in de dagdienst.
Opmerkelijk is ook dat de
Turken gemiddeld vier tot vijf
jaaa- in Nederland blijven wer
ken en dat de Marokkanen iets
„honkvaster" blijken te zijn: ge
middeld zes of zeven jaar.
Vooral de Turken komen er
and voor uit alleen naar Ne
derland te zijn gekomen om
geld te verdienen, waarmee zij
later in Turkije een eigen be
drijfje willen beginnen. Zij
hebben geen belangstelling voor
cursussen- Zij willen geld ver
dienen. Meer niet.
De Marokkanen spreken door
gaans iets beter Nederlands dan -
de Turken, hoewel zij allebei
de gelegenheid hadden om de
door AH georganiseerde Neder
landse lessen te bezoeken. Op
vallend bij de Marokkanen is
dat zij bijna geen toekomstplan
nen hebben en eigenlijk nau
welijks weten of zij ooit wél of
niet naar Marokko zullen te
uggaan.
René Janszen: "In hun vader
land zijn zij nooit opgevoed in
een sfeer van studie of carrière
maken. Waarom zouden zij er
zich in Nederland dan druk over
maken?"
Bij definitieve vestiging in
Nederland verandert deze in
stelling wel, maar dit komt nog
weinig voor.
Op deze vergadering waren
als gasten aanwezig drie com
missarissen, t.w. de heren Dr.
J. de Vries (pres. commissaris),
Mr. G. van 't Hull en K. Fibbe,
terwijl de heer J. Kleiterp in
zyn funktie van concern-con
troller het jaarverslag toelichtte.
In verband met dit onderwerp
woonde ook de hr. D. Vethaak
de vergadering by.
Jaarverslag
De vragen naar aanleiding
van het jaarverslag omvatten
o.a.:
Waarom nam Ahold ETOS
over met daarbij kleine za
ken die moeilijk rendabel te
maken zijn?
Antwoord:
Ahold en Simon wilden hun
positie in Eindhoven en om
geving versterken.
De uitgekeerde winst daalde
niet evenredig met het totale
netto resultaat.
Antwoord:
Ook bij stijging van resul
taat gaat de uitgekeerde
winst niet evenredig omhoog.
De heer De Vries, die dit ant
woord gaf, lichtte een en an
der toe.
Hoe staat het met vestiging
in het buitenland?
Antwoord van de kommissaris-
scn de heren Fibbe en De Vries:
Internationalisatie is zinvol
in verband met risikosprei-
ding. Een van de voorwaar
den om te slagen is daarbij
dat medewerkers uit het
vestigingsland in belangrijke
mate moeten worden aan
getrokken. Personeelsleden
van de moederonderneming
zullen slechts in beperkt
aantal daarbij een rol spe
len.
Verder moeten de aktivitei-
ten op korte termijn een re
delijke omvang kunnen be
reiken en men moet alleen
starten als het bedrijf zelf
gezond is.
Organisatie
ontwikkeling
Een tweede hoofdpunt in de
ze vergadering was de taak en
de funktie van de COR bij or
ganisatiewijzigingen. Dit als re-
aktie op de door de voorzitter
in de extra vergadering d.d. 16
april jl. aangekondigde plan
nen.
De COR had naar aanleiding
daarvan een negental vragen
opgesteld en ingediend.
Bespreking hiervan leidde o.a.
tot de instelling van een COR-
kommissie, die zich nader over
deze taak en haar werkwijze
zal beraden.
Eendeels gaat het hier om
informatie en communicatie,
anderdeels gaat het om de ad
viserende funktie, die de on
dernemingsraad in dit geval
de COR heeft ten aanzien
van organisatiewijzigingen als
zodanig.
Tenslotte heeft de COK ook
een taak ten aanzien van het
adviseren bij maatregelen, die
uit een reorganisatie voortvloei-
De COR-kommissie bestaat
uit de heren:
D. Bruyn
(tevens lid ORHK AHSM)
G. van Dongen
(tevens lid ORCD)
J. P. L. M. Drieshen
(tevens lid OR AHSM filialen)
A. D. Rietman
(toegevoegd vertegenwoordi
ger Simon)
(Inmiddels heeft deze kom
missie haar eerste bespreking
met de heren A. Heijn en G. J.
Heijn gevoerd. Het is noodza
kelijk voor het slagen in haar
taak, dat deze kommissie ook
de zogenaamde achterban in
schakelt!)
Rondvraag
Bij de rondvraag kwam o.a.
de achterstand van het spaar
fonds ter sprake. Deze is o.a.
ontstaan door ziekte van me
dewerkers. Inmiddels wordt zij
ingelopen