Karakter van managers belangrijker dan kennis De chef is geen solist meer „Ons woordenboek omschrijft de manager als „bestuurder, leider, chef, directeur van een on derneming; hij die voor een uitvoerend kun stenaar zakelijk alles regelt wat met diens voor stellingen verband houdt" (dit laatste natuurlijk als voorbeeld)". Dit zegt drs. P. J. van Dun, adjunct-directeur Personeelszaken van Ahold N.V., met wie we (na elders vijf essentiële ver anderingsprocessen gesignaleerd te hebben) nog wat door-filosofeerden over het toekomsti ge profiel van de manager, die deze processen toch concreet gestalte zal moeten geven. Ffifsèn exfra' èdi'tie De heer Van Dun onderstreept evenwel, dat naar zijn mening geen enkele manager nog ,,op zichzelf" goed kan opereren. Hij is, als het goed is, onderdeel geworden van een team, van een stuk collectieve verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van de onderneming en voor het goed functioneren van die onder neming, zowel naar buiten als naar binnen. Hoe groter de on derneming, hoe meer „onderdeel". En hij wil nóg iets rechtzetten: „De manager wordt nog steeds vaak verward met de werkgever. Neem nou de leden van de RvB; die krijgen meer en meer karakteristieken van de werkne mer; ook zij worden gecontroleerd (door de Raad van Commis sarissen en de publieke opinie) en ook zij zijn voortdurend verantwoording schuldig. De afhankelijkheidsrelatie neemt al maar toe, het functioneren als team wordt almaar belangrijker". Niet eenzijdig Van doorslaggevend belang acht de heer Van Dun, dat man agementteams niet „eenzijdig gespecialiseerd" zijn, maar een zo breed mogelijk scala van kwaliteiten in zich verenigen, om dat de besluitvorming meer en meer de som wordt van wat de specialisten (elk op eigen terrein) afzonderlijk hebben uitgedok terd. Alleen al daarom is het uitermate moeilijk om hèt profiel te tekenen van dè manager-van-de-toekomst, moeilijker boven dien naarmate de veranderingen zich sneller voltrekken. Wel zijn er enkele grote lijnen te trekken. In de jaren na de oorlog (zo ongeveer van 1945 tot 1950) moest het bedrijfsleven weer worden opgebouwd en in die periode waren het vooral de produktiedeskundigen en technici, die aan de top stonden. Daarna, toen de achterstand in produktie was ingehaald en er zelfs een overschot aan goederen ontstond, kwamen de marke- tingspecialisten in het topmanagement. Dat duurde tot ongeveer 1960. In de periode daarna, ongeveer tot nu toe, waren het vooral de financiële specialisten, die aan de touwtjes trokken, omdat er na 1960 een chronisch gebrek aan kapitaal ontstond. Motiveren en inspireren En nu? Nu is volgens de overtuiging van de heer Van Dun „het woord aan managers, die het vermogen hebben de mensen in het bedrijf te motiveren en te inspireren, die bij de medewerk- (st)ers een stuk verantwoordelijkheidsgevoel en persoon lijke inzet kunnen creëren, die hen in het bedrijfsgebeuren kun nen betrekken, zodat zij er ook in hun eigen ontplooiing genoegen en voldoening in beleven. Management-to-people noemt men dat in Amerika. En bij dit type managers zal het meer om karakter en persoon lijkheid en mensenkennis gaan, dan om specialistische kennis op meer zakelijk of technisch terrein, die en de heer Van Dun zegt dat met nadruk natuurlijk evenzeer onmisbaar zijn (en blijven) binnen het management. Maar alle eigenschappen zijn nu eenmaal zelden of nooit in één man te vinden: team- management dus weer. Maar als we dan toch op een nadere profilering van de mana- ger-van-morgen blijven aandringen, dan noemt hij graag nog een paar algemene eigenschappen. Om ons heen zien wij dat wij moeten gaan leren leven met wat genoemd wordt een stagnatie in de groei. Als een gevolg hier van kunnen wij dan ook verwachten dat hoe langer hoe meer een appèl zal worden gedaan op de verbeeldingskracht en in ventiviteit van de manager, om nieuwe oplossingen te vinden voor oude problemen. Een andere eigenschap, wat wel eens helicopter-view wordt genoemd, wordt belangrijker naarmate de problemen toenemen. Dit is het vermogen om zich boven de bomen van het bos te verheffen, om daarin daarna ook weer snel neer te i^alen. Sim peler gezegd: door de bomen het bos te kunnen blijven zien. Daar de invloed van de omgeving rondom de onderneming ook een stempel zal drukken op het beleid, dient de manager van morgen ook niet gespeend te zijn van de nodige realiteitszin. Vanuit diezelfde invloed zal de manager in toenemende mate ook beoordeeld worden op zijn integriteit. Dit alles betekent wel dat hij over de nodige vitaliteit zal moe ten beschikken om de voortdurende veranderingen ook aan te kunnen. Want daaraan telkens weer vorm te moeten geven, dat is een slijtageslag, toch wel...

Personeelsbladen | 1974 | | pagina 15