t TEVREDEN OVER CIJFERS, MAAR EXPLOITATIE RESULTAAT MOET OMZETSTIJGING VOLGI BETER1 iEN De heer D. Vethaak: DE TOTALE GELDOMZET van Albert HeijnN.V. is van f 1.030 miljoen in 1969 met 133 miljoen gestegen tot 1.163 miljoen. Dat is een stijging van 12,9% (het jaar daarvoor 16%). DE NETTO WINST groeide van 16.156.000 in 1969 met f 1.204.000 tot 17.360.000 in 1970, een stijging van 7,5% (het jaar daarvoor 4,8%). In relatie tot de omzet evenwel daalde de netto winst van 1,57 tot 1,49%. Cijfers om tevreden over te zijn, maar over die daling van de netto winst in relatie tot de omzet fronst de heer D. Vethaak, lid van de raad van bestuur, toch even de wenk brauwen. Temeer, omdat er van 1 968 op 1 969 ook al sprake was van een relatieve winstdaling (nl. van 1,74 tot 1,57 zodat er een min of meer doorgaande dalende lijn is ontstaan. Dat mag niet te lang doorgaan, vindt de heer Vethaak in een toelichtend praatje met Flitsen over de grote hoeveelheid cijfertjes, die in een jaarverslag als het onze nu eenmaal vermeld moet worden. Want het betekent in feite dat de winstgroei 'teveel' moet komen uit de uitbreiding van het filialennet. De cijfers laten zien, dat de omzetstijging van alle filialen samen ca. 13,8 bedroeg, terwijl die van de reeds langer bestaande filialen ca. 6 was. Overigens voorlopig nog niet iets om over in de zorgen te zitten, want de bouw van nieuwe filialen gaat onverminderd door. EXPLOITATIESALDO Een punt, waar de heer Vethaak zwaarder aan tilt, is de geringe stijging van het exploitatie-resultaat (dat is het bedrijfssaldo vóór ontvangen en betaalde rente, afschrijvingen en belastingaftrek). Die stijging was slechts 3.6 (het jaar daarvoor 6.6 In procenten van de omzet betekent dat een daling tot 4.8 (in het jaar ervoor 5,2 De heer Vethaak: 'Voor een gezonde bedrijfsvoering is het noodzakelijk, dat het exploitatiesaldo ongeveer gelijke tred houdt met de omzet. Dat dit in 1970 met gebeurde heeft diverse oorzaken, met name ook de onverwachte loonexplosie aan het eind 6 van het jaar door de extra uitkering van f 400. Daardoor daalde het exploitatieresultaat in het arbeidsintensieve bedrijf als het onze, waar slechts een beperkte produktivi- teitsvergroting mogelijk is, met ca. f 3,1 miljoen. Als we die explosie niet te verwerken hadden gekregen zou de stijging van het exploitatie resultaat 12 zijn geweest.' De heer Vethaak wijst er bovendien op, dat het ook in 1970 niet mogelijk was de gestegen loonkosten, die vóór de extra uitkering al uitgingen boven de produktiviteitsstijging, in de prijzen door te berekenen. RENTABILITEIT Citaat uit het jaarverslag: 'De ontwikkelingen op het loon- en prijzenfront, gepaard gaande met de prijsmaatregelen van de overheid, hebben het resultaat over het verslag jaar 1970 evenals in 1969 beïnvloed. Met name het onverwachte karakter van de f 400-uitkering heeft tot een niet voorzienbare druk op de resultaten geleid. Een systeem, waarbij de loonkostenstijgingen, die uitgaan boven de produktiviteitsstijging, niet in het prijspeil tot uitdrukking mogen komen, leidt tot een uitholling van de winstcapaciteit. Dat de overheid bereid is tot ontheffing indien de rentabiliteit lager is dan 7 is daarbij een schrale troost'. De heer Vethaak: 'Dat rentabiliteits- percentage moet dringend omhoog. Als je niet meer dan 7 netto verdient, kan je niet eens nieuw geld aantrekken, want de daarvoor te betalen rente is al hoger! Dan kan je het geld beter gewoon op de bank zetten' BOVEN HET MILJARD De grootste bijdrage aan de omzet kwam uiteraard ook vorig jaar weer uit de filialen: in het verslagjaar steeg die bijdrage voor het eerst in de geschiedenis tot boven het miljard gulden, nl. tot f 1.084 miljoen (tegen f953 miljoen in 1969).

Personeelsbladen | 1971 | | pagina 10