't Is begonnen met een puntgave Willem III van 1853 Wat anderen van ons zeggen Bezit van iets moois, alle dagen nieuwe vreugd De 'portier Ruilbeurs in OG Zaandam van Albert Heijn' AH-Flitsen 4 Nico Rutte te midden van een gedeelte van zijn muntenkollektie Uit 'De Typhoon' De heer Nico Rutte, zevenentwintig jaar, en nog steeds vrijgezel, ontvangt uw reporter in het huis van zijn ouders. Hij vertelt slager te zijn en te werken in AH no. 1087 te Hillegersberg. Mijnheer Rutte (zeg maar Nico) heeft een schone hobby: hij ver zamelt munten. Het is een gemakkelijk interview, want Nico praat gemakkelijk en met liefde over zijn kollektie. Ik vraag hoe het eigenlijk begonnen is. 'Ach, eigenlijk heel gewoon, van zelf. Als kind had ik een blikken spaarpot en dat was mijn liefste bezit. Toen kwam de rage van de lucifers merken: ik spaarde ze zeer fervent. Mijn moeder heeft mij dikwijls uit- geveterd als ik de doosjes had ge pikt en zij honderden lucifers moest afstrijken op één versleten doosje. Maar de verzameling werd echt iets moois. Daarna kwamen de suikerzakjes: ook daarvan had ik er duizenden, maar mijn spaarpot en nu ook wat vreemde munten bleven toch mijn favorieten. Alles bewaren Op mijn veertiende jaar ging ik naar mijn eerste baan in de slagerij van Gbrs. Pluijmert te Dordrecht. De vader van deze gebroeders was een charmante oude heer, waaraan ik de fijnste herinnering bewaar, eerstens was hij een vakman tot in de fijnste finesses van ons beroep en ten tweede luisterde hij altijd met interesse als ik over mijn ver zamelingen sprak. Op mijn zestiende verjaardag kreeg ik van hem één 'rijksdaalder'. Dat lijkt een gering geschenk, maar het was een puntgave Willem III van 1853; ik was er een paar dagen volmaakt gelukkig mee en het was de stoot naar meer en het begin van wat ik nu heb. Ik begon alles te bewaren wat be reikbaar was. Mijn zondagsgeld wisselde ik om voor geldstukken uit jaren die ik nog niet had. Mazzel Als de mensen eenmaal weten dat je serieus verzamelt, komen ze met van alles aandragen om te ruilen of te verkopen. Daar kun je mazzel mee hebben, maar ook goed bij de neus genomen worden. Een oud spreekwoord zegt: 'Een vak zonder verstand is schade voor de hand'. Dus begon ik te snuffelen, sprak met andere verzamelaars, wisselde gegevens uit, kocht boeken over munten en ging mijn verzameling katalogiseren. Zo kreeg ik er ver stand van. Gaandeweg werd de verzameling zo groot en zo kostbaar, dat geen enkele maatschappij het risiko van brand en inbraak verzekeren wilde en mijn familie en ik het onverant woord vonden zulk een bezit op te bergen in een houten kast op zol der. Op een dag hebt ik de hele zaak in de kluis van de bank ge bracht en als u zin hebt gaan we kijken.' De bankbediende schakelt de stroom van het alarm uit en opent een machtig stalen hek en jwe staan in de kluis van Slavenburgs Bank. Enige boxen worden geopend en Nico legt een map op tafel. 'Neder land', zegt hij, 'vrijwel alles wat in ons land is gemunt sedert de nederlaag van Napoleon.' Na een indrukwekkende serie gouden mun ten en penningen komen de rijks daalders. Nico wijst mij links boven aan het blad de 'knaak' van de oude heer Pluijmert. Hij neemt twee etui's, het ene vreemd goud geld en het andere al het moderne Oostenrijkse zilvergeld. De fonke lend gepoetste munten, liggend op blauw fluweel, zfjn werkelijk fas cinerend. Dan komen er kartons te voorschijn met koperen munten met gaatjes. 'Dit zijn chinezen, Op dinsdag 17 maart a.s. zal de jaarvergadering (algemene leden vergadering) worden gehouden. Wij nodigen alle leden uit tot het bijwonen van bovengenoemde ver gadering, welke gehouden zal wor den in de filmzaal van het Ontspan ningsgebouw aan de Klamperstraat. Aanvang 8 uur. De agenda's voor deze avond zijn verkrijgbaar bij de portiers. Eén van onze leden kwam met het idee om in het Ontspannings gebouw t.z.t. een ruilbeurs te hou den. Leden die hierin geïnteres seerd zijn, kunnen zich schriftelijk opgeven bij mej. C. Buntsma (huis postnummer 240), onder vermelding van naam, afdeling en verzamel- objekt(en). mijnheer, 'vanaf de vijfde eeuw tot 1900 aan toe.' Mijmerend zegt hij: 'veertien eeuwen oud'. Op dit mo ment schiet ik een plaatje. Hij legt twee munten op tafel en vervolgt: 'Deze is negentien eeuwen oud en de beeldenaar van Nero staat erop. Zo'n munt moest kun nen vertellen. Misschien is er een slaaf voor gekocht, misschien ge plunderd uit een verlaten huis tij dens de grote brand van Rome. Wie weet? Dit kleintje is mijn oudste en kost baarste bezit. Hierop ziet u de koningin Dido van Carthago. Zij regeerde in Noord- Afrika vanaf Egypte tot aan de At lantische Oceaan. Dat was in de tijd dat een handvol woeste vluch telingen uit Klein-Azië bezig waren de stad Rome te stichten in 754 vóór Christus en de Cimbren en Kaninefaten in deze streken op beren jaagden in eindeloze eike wouden. Wellicht heeft Dido dikwijls staan kijken als haar Numidische slaven bezig waren deze munten te per sen op houten machines gedreven met handkracht. 'Gelukkig komt het verzamelen er al meer in', zegt Nico, 'tot voor enige jaren werd in Nederland iets ouds bijna niet geacht. Onze fan tasieloze, slechts op winst en geld ingestelde mentaliteit heeft altijd alles weggegooid of afgebroken wat niet direkt rendabel was. Ge lukkig is er ondanks dat toch nog erg veel bewaard gebleven. Laten we er toch zuinig op zijn. ZAANDAM. De veelkleurige kater, die zijn domicilie heeft in de portiersloge van Albert Heijn NV aan de Oostzijde, is een merk waardig dier met een eigenzinnig karaktertje. Want welke kater haalt het in de kop de warme loge, de riante slaap plaats en de gevulde voederbak te verlaten, om plaats te nemen op het altaar in de Bonifatiuskerk aan de Oostzijde? Een kerkbezoeker bracht hem daar vandaan onlangs terug, hetgeen des te gemakkelijker ging, omdat de naamloze kater een zacht plastic bandje om de nek draagt waarop staat 'Portier A. Heijn'. Dat bandje heeft er onlangs ook toe geleid, dat een dame aan de Prins Hendrikkade één van de por tiers (de kater heeft zo'n vijf ver zorgers) opbelde met de mede deling: 'Meneer, de portier van Albert Heijn zit bij mij in huis'. Het was niet een mannelijke portier: het was de kater, die weer eens aan de wandel was gegaan. Dezer dagen kwam er ook een be richt uit een Chinees restaurant in Zaandam, waarin het dier, toen iemand de deur had geopend, binnenstapte, mogelijk ook daar op zoek naar een soortgenote. fiEiSLEIi I-I 2-1969 Geachte redactie. i.aar aanleiding van flitsen nr i3 waarin u een artikel "neb staan van a/Ibl li. üieen ik u er op atent te maken dat u daar weer een blunder van een fout gemakkt heeft. Deze is dat wij geen gro entenboe ren meer zijn inaa groentenmannen engeen groentenboer maar groentenh En dan wou ik u nog vrager, waarom er niemand van Limburg in de redactie van flits-in is en waarom er nooit of bijna nooit is van limburg in 3taat of telt deze group filialen niet mee. Ik itrijg er dan ook bijna een compelx van minderwaardigheid. j hoogachtend^vinders JJ afjfigró e'nVen filial 1074 brunssum LlïviBURG flitz in Bedrijfsjournalist I AH Flitsen (Albert Heijn) kent z'n *flitz-in'. Presentatie, bekopping, stijl, alles een heel stuk beter dan het ooit geweest is. In het novem bernummer: 'Goud voor Shocking Blue', 'AH's Willy van de Kerkhof: goalgetter van het Nederlands Amateur Elftal', jeugdpuzzel- nieuws en een hardstikke goed pleidooi voor een jeugdraad, die naast de bestaande onder nemingsraad een nuttig werk zou kunnen verrichten. Flitz-in heeft een eigen jeugdredaktie. Bedrijfsjournalist II In AH-flitsen (Albert Heijn NV, Zaandam) troffen wij een' aardig interview aan met de 'vaste' inter viewers van de AH-flitsen. Een goed beeld wordt gegeven van de moeilijkheden waarmee men bij het maken van een interview voor een personeelsblad te ma ken kan krijgen. Bedrijfsjournalist III Nogmaals Albert Heijn. De werk nemers van Technisch Onder houd in Amersfoort hebben een eigen personeelskrant, getiteld: 'De blauwe uitlaat'. De Tijd AHA! Al jarenlang geeft onze grootste kruidenier, Albert Heijn, een per soneelsblad uit. Een flitsend blad, dat mag echt wel eens een keer gezegd worden. Het nummer van 12 december maakt daar geen uitzondering op. Zo staat er deze keer bijvoorbeeld een reportage in over 28 presidenten en vice- presidenten van Amerikaanse supermarktorganisaties die Albert in november met een bezoek hebben vereerd. Die kunnen heel wat vragen, zo blijkt uit het arti kel. En dat gebeurt allemaal in de stijl die we zelf zo goed kennen uit het sprookje van Roodkapje en de wolf ('wat hebt u grote oren') en niet eens alleen maar over supermarktspullen. En Al- bert geeft ook nog antwoord. Luistert u maar. Wat is dat met die jeugd bij jullie? Hebben ze alleen maar kritiek? Ja, ze hebben veel kritiek, veelal terecht. Ze hebben één groot pluspunt: het zijn geen hypocrieten. We geloven in onze jeugd. Als ze volwassen zijn, zullen ze Europa echt een stap vooruit brengen. We hebben respekt voor jullie talenkennis. Daar schieten we in tekort. We hebben pech gehad. Als we in 1672 de vierde Engelse oorlog niet hadden verloren, zou de halve wereld nu Nederlands gesproken heb ben en geen Engels. Alle tijd die wij verdoen aan talen leren, besteden jullie aan computers om op de maan te landen. Die Albert, hij is ook van alle (super)markten thuis.

Personeelsbladen | 1970 | | pagina 4