NIEUWE BENOEMINGEN IN
AH-COMMISSARIAAT
Ze zeggen:
Dat het je status
verhoogt als je
de toelichting op
het jaarverslag
NIET h
n] icoon t
AH - Flitsen
Pagina 3
Mevr. prof. C. W. Visser
In de op 7 mei 1969 gehouden vergadering van aandeel
houders zijn mevrouw prof. C. W. VISSER te Wageningen
en prof. dr. J. KREIKEN te Delden benoemd tot com
missarissen van Albert Heijn n.v.
Wie over prof. Visser iets wil
vertellen, kan op tien ver
schillende manieren beginnen.
Hij kan zeggen, dat haar man
ook hoogleraar (in ruste) is.
Hij kan zeggen, dat haar zus
ter eveneens hoogleraar is,
dat haar dochter ingenieur is
en dat die dochter ook weer
met een ingenieur trouwde.
Pharmuceute
Maar het kan ook heel an
ders. Ik kan beginnen met te
zeggen, dat de hoofdfunctie
van mevrouw Visser hoogle
raar Landbouwhuishoudwe-
tenschappen is, gericht op de
problematiek van gezin en
huishouding. Ik kan zeggen
dat zij zitting heeft in de
commissie consumentenaange
legenheden van de Sociaal Eco
nomische Raad. Ik kan zeg
gen dat zij voorzitter is van
de commissie van toezicht op
vergelijkend warenonderzoek,
een soort curatorium waarin
zowel consument als produ
cent vertegenwoordigd zijn en
dat voorkomen wil dat iemands
belangen geschaad worden.
Ik kan ook zeggen dat zij
lid is van de Adviescommis
sie van het Voorlichtingsbu
reau voor de Voeding. Ik kan
zeggen dat zij veel te maken
heeft met de sectie gezins-
economische vraagstukken van
de Nationale Commissie Ge-
zinsbelangen.
De lijst is veel langer te ma
ken. Prof. Visser is ook se
cretaris van de senaat van de
Landbouwhogeschool. Van ori
gine is zij pharmaceute en
tien jaar was ze praktiserend
apotheker. En dan ineens zegt
ze: „Ik ben eigenlijk een na
tuurwetenschappelijk opge
leid mens, maar de problema
tiek waarmee ik bezig ben.
ligt grotendeels op sociaal en
economisch terrein.
Voorlichting
Voorlichting, het begrip is haar
dierbaar. Wat vindt prof. Vis
ser van de voorlichting voor
vrouwen per tv-buis?
„Die voorlichting zou veel ge
nuanceerder moeten gebeuren
meent zij. „Consument en pro
ducent moeten elkaar op een
redelijke manier kunnen vin
den en daar mankeert nog al
wat aan."
Pakje soep
Prof. Visser vindt, dat een
vrouw niet meer buiten voor
lichting kan. „Vooral wat de
duurzame goederen en de tex
tiel betreft," zegt zij. „Kijk,
een pakje soep is een een
malige aangelegenheid; vindt
een vrouw die soep niet zo
lekker, wel, dan koopt ze de
volgende keer een ander merk.
Maar blijkt naderhand dat de
koelkast te klein is, dan is in
zo'n aanschaf veel geld ge
stoken en men zit er lang aan
vast. Op dat gebied is goede
voorlichting gewoon hard no
dig, want zo'n onderwerp kun
nen we als vrouw niet goed
beoordelen zonder hulp.
Professor, steeds meer
blijkt dat de gehuwde vrouw
wil gaan werken. Heeft u
daarop enig commentaar?
„Van verscheidene kanten
wordt gesteld dat ook een ge
trouwde vrouw de vrijheid
heeft beroepsarbeid te kiezen,
evenals de gehuwde man. Wil
men dit realiseren dan zijn
maatschappelijke voorzienin
gen nodig om het ieder, die
dat wenst, mogelijk te ma
ken huwelijk, ouderschap en
beroep te combineren. En u
begrijpt, dat daarbij het eerst
gedacht wordt aan voox-zienin-
gen met het oog op kinderen
die een tweede huis nodig
hebben tijdens de uren, dat
beide ouders werken."
Meer en beter
Vindt u, mevrouw Visser,
dat een vrouw die haar huis
houdelijk werk gedaan heeft,
haar taak voor honderd pro
cent achter de rug heeft, zodat
er niets meer te verbeteren
valt?
„In dit opzicht bestaat er, zo
als eens een collega opmerk
te, overeenkomst met weten-
I schappelijke arbeid: ook daar
bij kan het altijd beter," al
dus prof. Visser. „En vroeger
heb ik al gesteld, dat er in
de huishouding geen product
afgeleverd wordt dat naar
omvang en kwaliteit stabiel
is: er is steeds ruimte voor
meer en beter. Meer variatie
in de maaltijden, in de trak-
taties bij bezoek, in de kle
ding van de kinderen, in de
zorg voor ordelijkheid en rein
heid van huis, huisraad en
1 kleding."
Eijeii inkomen
Het lijkt prof. Visser „voor
de meeste vrouwen heerlijk
geld te hebben dat helemaal
van hen is; daar zit een stuk
vrijheid in eri het is ook dik
wijls de reden van een baan-
voor-halve-dagen. Ik ken een
echtpaar waar zij van haar
„zakgeld", dat echt van haar
alleen is, zo gespaard heeft
tot ze er een bontjas van kon
kopen."
En mevrouw prof. Visser be
sluit met de opmerking: „Toch
zullen we er aan moeten iven
nen, dat veel getrouwde vrou
wen in de toekomst eigen
werk plus inkomen hebben.
Maar er zal natuurlijk altijd
voor de kinderen gezorgd
moeten worden. Ik ben er
echter wel van overtuigd dat
de gedachte, dat de vrouw
wat over meer geld moet
kunnen beschikken, veld zal
winnen. Maar in de loop van
één generatie zal dat niet op
te lossen zijn:'
„Een onvoorstelbaar
dynamische man", zeggen
zijn vrienden. Ik tref hem
in een kamer in Utrecht,
terwijl hij op het punt
staat van Wassenaar te
verhuizen naar Delden, de
hoogleraar die bedrijfs
economie doceert aan de
hogeschool van Enschede:
prof. dr. J. Kr eiken. En
als we die aardrijkskunde
achter de rug hebben,
dan hoor ik dat prof. Krei-
ken pas 44 jaar is, in 1953
een stewardess van de
K.L M. trouwde en nu va
der is van een dochter van
dertien en een zoon van
elf jaar.
De nieuwe commissaris van
Albert Heijn n.v. zegt het
ronduit: „Dat de vennootschap
mij vroeg, apprecieer ik zeer.
Niet alleen vanwege mijn per
soonlijke interesse, maar ook
omdat ik in de loop van vele
jaren groot respect voor deze
N.V. en het bestuur heb gekre
gen. Ik geloof namelijk dat
men een taak vervult, in deze
maatschappij. En dan niet al
leen door de vernieuwingen
die in het aankooppatroon
/an de huisvrouw zijn, zeg
maar, aangebracht, maar ook
een taak ten opzichte van de
industrie. Door de krachtige
positie van het bedrijf kan er
beslist een uitdagende en te
gelijk opvoedkundige taak ver
richt worden."
Commerciële
«pfridiiiS
Op 12 augustus van het vo
rig jaar heeft Koningin Ju
liana dr. J. Kreiken tot hoogle
raar benoemd. Zij deed dat in
haar vakantieverblijf in Italië,
Porte Ercole.
Achttien jaar daarvoor
maakte dr. Kreiken deel uit I
van de directie van bedrijven I
of voerde zelf de leiding En
dan ineens geplaatst worden
in het vak van hoogleraar?
„Ja, ik wil graag benadruk
ken dat ik het professoraat
aanvaardde omdat ik geloof
in management-opleiding",
zegt hij. „Daar vindt men een
vacuüm."
„Kijk", legt dr. Kreiken uit,
„in Frankrijk, Engeland en
België drong men honderd
jaar geleden al aan op een
commerciële opleiding van in
genieurs. De Amerikanen
brachten deze echter in de
praktijk.
Die management opleiding is
enorm belangrijk; denk alleen
Prof. dr. J. Kreiken
maar aan planning en projec
ten op langere termijn."
Zelf is hij op dit terrein al
zeer lang actief. Hij was de
eerste Europeaan die bestuurs
lid werd van de American Ma
nagement Association en met
de heer A. Heijn is hij de eni
ge Nederlander die (in Brussel)
bestuurslid is van het M.C.E.,
het Management Centre-Euro
pe. Ten slotte is prof. Kreiken
nog bestuurslid van het Ne
derlands Instituut voor Effi
ciency en vice-voorzitter van
het Nederlands Centrum van
Directeuren.
In tic leiding
In Rotterdam, waar hij is
geboren, beëindigde hij in
1950 ook zijn studie als eco
noom en in 1955, toen hij al
verkoopleider voor Bruynzeel
in Zuid-Afrika was, promo
veerde hij tot doctor in de 1
economie. Even later werd dr.
Kreiken benoemd tot direc
teur van J. W. Jagger and
Comp. Ltd. in Kaapstad. „De
eerste grote post die ik had",
zegt hij er zelf van.
En via een kortstondig di- 1
recteurschap bij John Diebold 1
in Parijs werd hij later eerst
directeur en daarna president-
directeur van Sitos (de brood- i
biscuit- en chocoladegroep
van de meelfabrieken De
Nederlandse Bakkerij, om het
even eenvoudig te zeggen).
Doel kennen
Prof. Kreiken vindt, dat
„besturen" niet een kwestie is
van dingen, van procedures
en richtlijnen. „Ik zie het als
het opbouwen van een mense
lijke organisatie", zegt hij.
„Natuurlijk, mèt procedures,
maar primair met doelen."
Kijk, het laat ik maar zeg
gen Europees besturen is toch
min of meer: het gebeurt zo
en zo, jij doet dat en dat. De
mensen doen het, maar dik
wijls zonder te weten welk
doel ze met hun werk
eigenlijk moeten bereiken".
„De Angelsaksen kennen
meer het delegeren: de men
sen vrij laten bij de methode
die ze kiezen, maar ze wel
tevoren bijbrengen wat er be
reikt moet worden."
„Op die manier kun je men
sen opbouwen tot hogere pos
ten en dat is toch het doel
van heel de maatschapij. Be
tere prestaties, betere taakver
vulling en meer genoegdoe
ning." Niet door „grauwe
theorie" wil prof. Kreiken
naar zijn leerstoel groeien,
maar door „mensen op
bouwen". „Als je dat voor
ogen hebt, dan sta je dicht bij
de studenten", besluit hij.
liet karakter
De management opleiding
van ingenieurs heeft, zo mag
ik misschien wel stellen, het
hart gestolen van prof.
Kreiken. Om een goede
manager te worden, heb je
drie dingen nodig, vindt de
hoogleraar: punt één is vak
kennis, punt twee: je moet
een bedrijf kunnen besturen
en punt drie: je moet het ka
rakter hebben. „Als je een
van die drie mist, ben je niet
geschikt", zegt prof. Kreiken.
,?f„ Sf-ïf vei zoek hierbij een tweede foto van het bezoek Op vrijdag 2 mei bracht Z.K.H. Prins Claus een bezoek aan onze
f; ,auJ de. z<""ls<j Schans. Op boven- Zaanstreek waarbij ook een bezoek aan het AH-museum aan
3 °p mn Zaaniams de Zaanse Schans op het programma stond. Bijgaande foto toont
Dun gemeesier „ue walvis prins bij zijn vertrek uit het museum.