Oudste gepensioneerde AH-filiaalchef Ab Dral (86) AH-FLITSEN 5 Een bakkersknecht die ontevreden was over het loon, dat hij van zijn baas ontving, liep bij een klant in Oostzaan kruidenier Albert Heijn tegen het lijf. Op zijn vraag: ,,wat scheelt er aan kerel?" kreeg deze te horen, dat de bakkersknecht twee gulden in plaats van een gulden vijftig per week wilde ver dienen, maar dat de baas er niet aan wilde. „Nou, kom dan bij mij werken. Dan krijg je je twee gulden en de kost er bij,", was het antwoord van de krui denier en zo kwam het dat Ab Dral in 1895 bij de zaak kwam, waarvoor zijn 86-jarig hart nu nog warm loopt. In „De Avondzon", een tehuis voor bejaarden in Pur- merend, woont de nu oude heer Dral, de oudste van de gepensioneerde filiaalchefs. „Ik heb het hier best, een prettige kamer en een góede verzorging. Jammer dat er ook hier een personeelstekort is, maar daar zitten we in de winkels ook mee". Dat laatste weet hij niet alleen uit de krant. Hij weet het uit eigen ervaring, want als het weer en zijn ge zondheidstoestand het toelaten („Als ik van de zusters weg mag", zegt hij zelf), is hij nog iedere morgen aan te treffen in filiaal Purmerend. Zijn zoon Hilbrand is er bedrijfsleider en de geldstortingen zijn bij de oude heer nog altijd in goede handen. Hij leeft dus nog volop mee met het heden, maar zijn hart gaat toch ook sterk uit naar het verleden, waar over hij met een benijdenswaardig sterk geheugen èn met de nodige zelfspot weet te vertellen. ,,Ab Heijn was kruidenier maar ook grossier voor een heleboel andere kleine winkeltjes die meestal door vrouwen werden ge dreven. Die moest ik ook bezoeken, op mijn fiets met massieve banden. Standsverschil was er wel, want de baas had een fiets met luchtbanden. Op maandag ging ik 's morgens om vijf uur van Oost zaan naar Landsmeer en Den lip. Je moest dan meestal lopen vanwege de koeien op de weg, die naar Amster dam gedreven werden. Mijn eerste klanten lagen stee vast nog op bed, maar op de rand van het bed gezeten kon je de bestelling wel opgeschreven krijgen en het geld vond je wel ergens in een kommetje". Van Oostzaan, waar Albert Heijn slechts zeven jaar vóór zijn komst begonnen was, herinnert Ab Dral zich alles nog precies. De winkel had twee ruiten en in het midden daarvan was de deur. Achter de linkerruit was een plankje met wat snoep er op, achter de rechterruit een klein kantoortje. Van etalages was nog geen sprake. In de winkel stond een toonbank met daarvoor een zit- kist. In de kist werd blauwsel, schuurzand en biksteen bewaard. Gewogen werd met een kleine toonbank bascule en een z.g. kettingschaal, die achter de winkel stond. Boven de toonbank hingen de papieren zakken aan een plank. Naast de winkel was de woonkamer van de familie Heijn, vanwaaruit Gerrit, toen ongeveer twee jaar oud, graag naar de winkel ontsnapte om in de bakken te kunnen kruipen. Zijn vader had voor deze aktiviteiten natuurlijk niet veel waardering. Het assortiment was wel wat anders dan we het nu kennen. Kaas werd er b.v. niet verkocht, maar wel veel alcohol. Brandewijn in fusten van 300 kan (300 liter) en jenever in fusten van 100 kan (100 liter). Koffie en pinda's werden gebrand in een washok in een zgn. bolbrander boven een open vuur. Een levendige handel was er ook in tabak, dat in Zaandam werd ingekocht bij tabakskerverij „Het oude Londen". De inventaris van deze kerverij bevindt zich nu in het Openlucht-Museum te Arnhem. Voor deze tabaksverkoop had het personeel (in 1895 vier man) om een speciale reden nogal belangstelling. De nog krasse heer Dral in gesprek met de heer DA. ter Wee. Voor ieder pond tabak, dat van de kerverij werd af genomen, kreeg men een sigaar of een stenen pijp cadeau. Deze werden onder het personeel verdeeld. Siga ren werden ook verkocht, ofschoon niet veel. Altijd moest er echter een kistje in voorraad zijn voor de burgemeester. Het droog houden van de sigaren was destijds een gemakkelijk op te lossen probleem: bij bakker Bogeldijk was het altijd warm en droog en dus werden ze daar opgeslagen. Geneesmiddelen ontbraken ook niet. In enkele laden lag wat van dat „spul", zoals de heer Dral het betitelde. Dat „spul" bestond o.m. uit kinine, boorzalf, poeders in doosjes. En dan de klompen, acht stuivers voor de witte en negen stuivers voor de geschilderde. Voor die ene stui ver meer moest de winkelier of een van zijn knechts de blanke klompen zelf nog schilderen (2 maal gronden en 1 maal lakken). De grootste verkoop van klompen viel op zondagmorgen. De klanten gingen zelf op de klompenzolder passen en lieten de zolder dan meestal in een toestand achter waarbij de chaos, veroorzaakt door de hedendaagse dames in de schoenenwinkel nog maar kinderspel is. De prijzen uit die tijd zijn altijd de moeite nog waard. Koffie was er in drie prijsklassen: de allerbeste voor 35 cent, de Santos voor 30 cent, de Africa voor 22 cent en de met gebrande rogge gemengde koffie voor 15 cent. Al deze prijzen uiteraard per pond. De eerste soort tabak kostte 50 cent en de tweede 25 cent per pond. Veiligheidslucifers deden ZVo cent per pak. In onze ogen absurde prijzen. Maar als we deze prijzen in het oog houden en dan ook nog bedenken, dat het verpakte artikel nog tientallen jaren op zich zou laten wachten, behoeven we ons over een mededeling van de heer Dral, dat je voor een omzet van 100,per dag met een bediende verduiveld hard moest werken, beslist niet te verwonderen. Dat de werktijden in die jaren eigenlijk alleen begrensd werden door de eigenaardigheid van de mens niet zonder slaap te kunnen, mag wel als bekend verondersteld worden. Toch is het wel interessant om eens een paar dagen uit het leven van de heer Dral uit de laatste jaren van de vorige eeuw te beschrijven. Op zaterdagmorgen ging hij met de eerste trein naar Alkmaar, waar hij dan tot 's middags 1 uur in filiaal Fnidsen werkte. Dan ging hij vlug met de trein naar Amsterdam om tot 7 uur 's avonds te winkelen in de sigarenzaak in de Haarlemmerstraat. (Met de koop van tabak of sigaren kregen de klanten dan tegelijk een lot, dat de kans gaf op het winnen van een fiets). Om 7 uur vertrok hij dan naar de nabijgelegen winkel op de Haarlemmerdijk, waar tot 1 a 2 uur 's nachts gewerkt werd. Als het goed weer was, ging hij dan met de fiets naar Oostzaan terug en anders de andere och tend (zondag) met de eerste boot, want tot 1 uur moest er dan weer in Oostzaan gewinkeld worden. Daarna werd er afgerekend, waarbij een „slokkie" nooit ontbrak. Zo vergat de heer Heijn ook nooit om zijn mensen bij het loon nog vijf sigaren te geven. Hoe vond men die werkomstandigheden nu zelf? „Och, het viel ons natuurlijk wel op, dat er eigenlijk geen tijd voor ons zelf was. Maar daar viel niemand over, want over het sluiten van een winkel vóórdat iedereen naar bed was piekerde niemand. En er konden toen nog allerlei gekke dingen gebeuren, die het leven in het winkelbedrijf boeiend genoeg maakten. Vooral bij de brandewijn- en de jeneverfusten gebeurden nogal eens dingen, die buiten de zakelijke bedoelingen van de heer Heijn lagen en die nu zelfs in filiaal Oostzaan, waar jenever en brandewijn nog steeds in de sortering zijn, niet meer kunnen voorkomen. Zo is nog steeds het verhaal bekend over een zekere Piet, die eens tegen het alsmaar brandewijn gietende kraantje boven hem lag te roepen: „Hou nou maar op, ik hoef niet meer!" Voor de mensen die hem onder het vat vonden liggen, was dat laatste wel erg duidelijk! Ab Dral is nog een half jaartje bij Albert Heijn weg geweest. Hij werd toen provisie-reiziger voor Molenaars' kindermeel. ,,Ik kreeg 10 van de omzet als provisie, maar je moet niet vragen hoe lang het bij de prijs van 8 cent per pakje duurde, voordat ik een gulden ver diend had". Het kwam hem dan ook niet zo erg ongelegen, toen hij op een middag zijn oude baas op het Weerpad tussen Zaandam en Oostzaan tegen kwam en deze tegen hem zei: „Kun je vanmiddag tussen 3 en 4 uur bij me komen; er is puur nieuws". Ab kwam en het bleek dat de chef in Purmerend uit het filiaal weg ging. Dral kon er chef worden en hij zei graag ja. Naar de zeden van die tijd moest dat nog diezelfde avond gebeuren en afgesproken werd, dat de nieuwe „chef" om zeven uur daar zou zijn. Buiten wachtte hij af tot de baas kwam en samen gingen zij naar binnen. De zaak was gauw geregeld: de oude chef moest er direct uit en tegen de nieuwe zei de baas alleen: „Bonjour, Ab". Zo begon voor hem het chefsschap, dat 35 jaar zou gaan duren. De weekomzet bedroeg ongeveer 700,als het een goede week was 800,De markt van dins dag bracht, evenals nu nog, veel extra bedrijvigheid en dan werden er wel eens omzetten van 200,- op één dag gemaakt. Iedere donderdag kwam de baas het geld ophalen. Dat was nog niet eens zo eenvoudig, omdat bijna de gehele kasvoorraad uit muntgeld bestond. Balans was er één maal per jaar en uiteraard werd dit meestal ook door de heer Heijn zelf gedaan. Dit bracht ons op de vraag door wie in die tijd de prij zen werden vastgesteld. Het bleek ons, dat een aantal prijzen door de heer Heijn vastgesteld werden. Met alles kon dat echter niet, omdat veel van plaatselijke hande laren werd ingekocht. Dan werd er een vast percentage op de inkoop gelegd. Hierdoor was het ook mogelijk, dat er een vrij nauwkeurige resultatenrekening per filiaal gemaakt kon worden. Op het punt van de bedrijfscontrole was Albert Heijn trouwens zgn tijd vooruit, meent de heer Dral. Zo heeft hij altijd vanaf het begin in iedere winkel een kas register aangetroffen en dat was in die tijd bepaald ongebruikelijk. Ons interesseerde ook het loon van de chef. De heer Dral verdiende in 1900, toen hij werd aangesteld, per week 14,met vrij wonen en 10 korting op aan kopen uit de winkel. „Dat was beslist een goed loon", voegt hij er aan toe. „Ik had vroeger onderwijzer willen worden en bezocht daartoe ook bijna een jaar de nor maalschool. Ik ben er heel gauw afgegaan, toen ik in de onderwijzerskrant las, dat er een onderwijzer ge vraagd werd, die 350,'s jaars kon verdienen met een toeslag van 25,voor het luiden van de klok!" Ook daar in Purmerend werden artikelen verkocht die wij op de bestellijst van vandaag vergeefs zullen zoeken. Wat zouden wij b.v. moeten beginnen met koe- en span touwen? Of vraag nu eens om een lik mosterd, of een kop (734 ons) groene erwten voor de prijs van 10 cent? Of om een amerikaans hammetje met been voor 23 ct.? Zo kan de heer Dral ons nog veel meer interessante bijzonderheden vertellen en je kunt je eigenlijk niet voorstellen, dat hij al in 1935 het filiaal aan zijn zoon heeft overgedragen. In dat jaar is hij op kantoor gaan werken en dat hield hij vol tot in de oorlog. Pas toen er geen bus meer reed en het „boemeltje van Purmer end" eens in de sneeuw was blijven steken, is hij er mee gestopt. Maar AH-er is hij in hart en nieren gebleven, en daar van getuigt niet alleen de gouden horlogeketting met het kruis van verdienste, dat hij bij een jubileum heeft ontvangen. Hoeveel ko[pe-etalages zullen er de afgelopen 75 jaar gemaakt zijn Deze foto toont er een van tientallen jaren geleden. (Filiaal Den Bosch).

Personeelsbladen | 1962 | | pagina 5