George Rooy
ondanks zijn 82 jaren
nog bijzonder jeugdig
Vijf jaar
Ondernemings
raad
-peficitAfics en qesclxenh
Hobbies
Van uw loon
Generaal
J ammerhoutje
Bejaard maar jeugdig
Promotie
10
AH-FLITSEN
Tijdens het carnaval van 1903 zaten in het Bossche
Casino vier „hekkenspringers" lekker te „tutteren" van
acht flessen St. Emilion. De hoofdfiguur van het kwar
tet lolmakers was de 23-jarige George Rooij, die er geen
twijfel aan liet bestaan dat hij voor het plezier ge
schapen was.
Goed, hij was in het dagelijks leven kruideniersbediende
in een winkel van Albert Heijn, maar nu liet hij zich
meevoeren in een warreling van dolle carnavals-pret.
Acht flessen Saint Emilion. Dat was wat.
De dokter heeft laatst tegen hem gezegd: „Jij hebt het
lichaam van een jonge man; het is niet te begrijpen".
Maar nu heeft hij last van zijn been. „Kou", stelt zijn
vrouw vast. „Hij zit de hele dag in de schuur te knut
selen, ziet U, zelfs met de grootste koude. Je wordt niet
ziek hoor", waarschuwt ze hem. „Dan ga je maar al
leen", mompelt hij, bedenkelijk zijn been betastend.
Hij hoort niet meer dat zijn vrouw met beslistheid ant
woordt: ik denk er niet aan. Want zijn gedachten zijn
nu helemaal bij het 75-jarig feest in het Concertgebouw:
itan ik daar nog wat voordragen?
Op maandag 28 mei a.s. zal in het ontspanningsgebouw een receptie worden
gehouden voor de relaties. Van verschillende kanten wordt ons gevraagd, of
het personeel ook op deze receptie vertegenwoordigd moet zijn. Dit is niet de
bedoeling. De receptie wordt gehouden voor het bedrijfsleven.
Het gehele personeel feliciteert de raad van bestuur en de directie bij monde
van de heer C. Fok, bedrijfsleider te Alkmaar, die met een deputatie bestaande
uit vertegenwoordigers van de inkoop, verkoop, produktiebedrijven, O.B en O.,
administratie en gepensioneerden op de bijeenkomst te Scheveningen op 22 mei
a.s. aanwezig zal zijn. Namens het gehele personeel zullen de gepensioneerden
een verkleind model van het beeld aanbieden, dat de beeldhouwer Theo Mulder
ontworpen heeft.
miniatuur-orgels maakt. Een paar zijn er naar zijn
broers in Amerika. Hij kan niet stilzitten. „Die ouwe
houdt vol", zegt hij van zichzelf. Daarom ergert z'n
onwillige been hem ook zo. Hij knutselt graag. Ook
mooie houten Zaanse molens, waarvan hij er zes heeft.
Zijn vrouw zegt op een gegeven moment dat vader nu
eens rustig moet gaan zitten. „Ja, generaal", zegt hij
kwasi-gehoorzaam.
Het was in februari 1957 dat Albert Heijn als een
der eerste grote bedrijven in Nederland voor haar
Produktiebedrijven en Hoofdkantoor de Onderne
mingsraad installeerde. Het werd een feestelijke in
stallatie voor het Forum van het voltallige personeel
in het Ontspanningsgebouw.
De heer G. Heijn gaf de O.K. met een spontaan en
welgemeend speechje niet alleen het eerste duwtje, maar
stelde er prijs op zelf het voorzitterschap te aanvaarden.
De eerste vergaderingen zullen niet licht worden ver
geten. Met de wet op de Ondernemingsraden letterlijk
en figuurlijk op onze schoot, probeerden wij af te tasten
wat de betekenis van de O.R. binnen ons bedrijf zou
kunnen zijn, respectievelijk worden.
Wat wel, wat niet
In de tweede vergadering werd langdurig gesproken
over onderwerpen welke wel en welke niet ter tafel
zouden worden gebracht, totdat mijnheer Gerrit de ge
denkwaardige woorden sprak: „Jongelui, vergeet voor
lopig even het reglement en de wet en laten wij hier
alles op tafel brengen wat wij allemaal in eerste in
stantie belangrijk vinden voor ons hele bedrijf. Wij zul
len elkaar dan wel aan het verstand brengen of het
punt hier wel of niet thuis hoort".
Het bleek het tweede ei van Columbus te zijn, want
vanaf dat ogenblik waren er geen problemen meer en
werden de O.R.-vergaderingen een bijzonder plezierige
communicatiebron tussen Direktie en personeel, zowel
onder voorzitterschap van de heer G. Heijn, als onder de
huidige voorzitter, onze President-Direkteur A. Heijn
Jzn.
Prettige sfeer
Ook al veranderde ae samenstelling van de O.R. nog al
eens flink door de jaarlijkse verkiezingen, op alle ver
gaderingen heerste een prettige en openhartige sfeer,
ook wanneer er wel eens bijzonder delicate punten wer
den besproken.
Naast de resultaten die in de afgelopen vijf jaar voort
kwamen uit de vergaderingen, bijvoorbeeld de voortreffe
lijk functionerende ideeënbus, het door de Direktie over
dragen van beheer aan de commissies samengesteld
uit en gekozen door de leden van de O.R. (o.a. de
Stichting Ontspanningsgebouw en Kantinekommissie
Hoofdkantoor), werden er in de afgelopen vijf jaar ook
vele vervelende kwesties door direkte inschakeling van
een of meer leden van de O.R. onmiddellijk opgelost.
Belangrijk
Tot hen die andere verwacncingen hadden van het in
stituut Ondernemingsraden, zou dit gezegd kunnen
worden: hardop meepraten en meedenken in de praktijk
is een zekere vorm van medezeggenschap.
Gesteld mag worden dat Direktie en personeel de O.R.
en de door haar gekozen Kontaktkommissies voor Pro
duktiebedrijven en Hoofdkantoor niet zouden willen mis
sen, en dat is na de betrekkelijk korte tijd van vijf jaar
toch al een hele verdienste.
Opeens staat de chef voor zijn neus. Diens verbijstering
bij het zien van de wijnvoorraad, uit zich in de vraag:
„Maar George, kunt gij dat van uw loon betalen?"
Nee, dat kon George niet. Het geld groeide hem niet
op z'n rug. De bezorgdheid van de chef verdween echter
als sneeuw voor de zon, toen zijn bediende triomfantelijk
met een winnend tombola-nummer zwaaide. Daar moest
op gedronken worden. „De flessen waren toen gauw
vertrokken", deelt de thans 82-jarige laconiek maar
veelbetekenend mee.
Het gesprek met de bejaarde, maar nog zo jeugdige
Amsterdammer is doorregen met kwinkslagen en grol
len. Hij bedient zich daarbij van beeldende uitdrukkin
gen. Alle kwajongensstreken die hij in zijn jonge jaren
uithaalde staan hem scherp
voor de geest en hij dist ze
op met trots.
„Weet je dat ik diezelfde
chef nog eens zijn eigen
winkel heb uitgewerkt? Het
gebeurde ook met carnaval.
Hij had een vrije dag, ik
verving hem in de winkel.
Komt me daar een verklede
vent binnen, scharrelt wat
door de stampvolle winkel
en ik zie dat hij een blik
paleisbanket van een stapel
vist. Ik spring over de toon
bank, graai dat blik uit zijn
handen en sla de tegen
stribbelende figuur met een
linkse de deur uit. Zegt de
volgende dag de chef langs
zijn neus weg: „wat had jij
gisteren een praatjes Ja, De heer G. Rooy, de 8 kruisjes gepasseerd, toont trots een
we konden het samen goed orgeltje van eigen makelij.
hebben gen man mef ieverXsvreugde
Toen het bedrijf zijn 45-jarig bestaan vierde in Bellevue
in de hoofdstad, speelde hij met het orkest op het orgel.
Stukken van Wagner en Heil Europa. Een jammerhout-
je was het, zegt hij minachtend. Hij maakt dirigeer-
gebaren en neuriet.
„Ik heb tamelijk veel gevoel voor muziek". In een zij
kamer staat een orgel. Tweemaal per week reist de
heer Rooij, ondanks z'n ruim 8 kruisjes, naar z'n vroe
gere woonplaats Zaandam, om geestelijke bijeenkomsten
met zijn orgelklanken te omlijsten. Ome George noemt
men hem daar.
De kruideniersbediende va
de/etaleur. „Die promotie
„toen de heer A. Heijn Sr
1903 werd al gauw bedien-
cwam", vertelt hij met trots,
op een keer onverwacht op
bezoek kwam. Dat kwam
zo. Op een keer had ik in
m'n eentje 's nachts een eta
lagekast gemaakt. Het ging
lekker en dan te bedenken
dat het de eerste maal van
m'n leven was. Ik had de ge
dachte gehad om ter deco
ratie candijgruis te gebrui
ken. Nou, m'n zwoegen tot
5 uur in de morgen was niet
vergeefs geweest. De vol
gende dag stonden er veel
mensen m'n werkstuk te be
wonderen. Een van hen die
goedkeurend had staan
knikken, maakte zich uit de
toeschouwers los en kwam
naar binnen. „Wie heeft die
kast gemaakt?" vroeg hij.
Even later had ik mijn pro
motie te pakken van de
heer A. Heijn persoonlijk".
Zijn orgel-liefde gaat zover,
dat hij in de tuinschuur