waar plastics
Zij zijn even oud als Albert Heijn
Genoeglijker
Tandem
Schort voor
Beter
Trots
Jeugd
Droef
Pannetje
Rijdende
winkel
was slechts
tien maanden
op de weg
Tevreden
Steviger
AH-FLITSEN
De heer C. Sol wordt op 30 mei a.s. 75 jaar.
„Hoe was het vroeger en hoe is het nu?"
De heer Cornelis Sol, J. J. Allanstraat
254, Westzaan, gaat er eens lekker voor
zitten, pakt de stoelleuningen en steekt
van wal: „Wat heb ik vroeger gewroet
voor de kost en wat verdienen ze 't mi
gemakkelijk. Wat een verschil
Luister goed, ik begon in 1900 als 12-
jarig jochie te werken voor één gulden
in de week; van 's morgens zes tot
's avonds zeven voor ene harde gulden".
Hij laat de leuningen los, buigt zich over
de tafel en krijgt pretlichtjes in de ogen.
Dan lachend: „Maar na een week kreeg
ik al opslag, dat mag ik niet vergeten.
Toen ging ik twee cent per uur verdie
nen: 1,26 in de week".
„Maar dit mag ik toch ook niet ver
zwijgen", zegt hij dan, „dat het vroeger
wel gemoedelijker was en gezelliger èn
veel mooier". Hij diept om dat laatste te
bewijzen een oude portefeuille uit de
kast op, haalt er krantenknipsels uit en
legt ze op tafel: beelden van Westzaan,
zoals dat er zo omstreeks de eeuwwisse
ling uitzag, met water langs de weg, met
al die karakteristieke bruggetjes vlak
naast elkaar, met bomen zwaar van bla
deren, die in de loop der jaren zijn om
gekapt om weet hij veel welke reden,
't Is te begrijpen, dat de heer Sol het
nu maar „een kale boel" vindt.
„Maar wat de verdiensten betreft, nee.
daarvoor zou je de tijd van vroeger niet
meer terugwensen".
De heer Sol is nu al weer een jaar of
negen met pensioen na 46 jaar schaven,
bijtelen en timmeren bij houtwarenfa-
briek „De Valk" en zeven jaar in de
chocoladebranche bij „De Paradijsvogel".
Nog niet zo lang geleden gebruikte hij
samen met zijn vrouw nog een tandem
als vervoermiddel. Nu heeft hij een
brommer, een echt rustig puffertje,
waarop hij, ondanks zijn hoge leeftijd
(31 mei wordt hij 75), nog lustig door
het dorp toert.
„Een leven lang in koek en banket".
Deze woorden zouden met recht ge
schreven kunnen worden boven de deur
opening van Eikelaan 83 te Krommenie.
Daar woont nl. de heer G. Mooy Sr., die
op z'n elfde jaar bij z'n vader in de
bakkerij kwam en die oven en winkel
sindsdien nooit meer heeft verlaten.
Ook nu nog heeft hij dagelijks de bak-
kersschort voor, want al is hij dan „of
ficieel" uit de zaak, stilzitten kan hij
niet. Het is voor deze energieke 75-jarige
een te zware opgaaf de dag met niets
doen door te brengen en daarom helpt
hij steevast elke middag zijn zoon, aan
wie hij de banketbakkerszaak aan het
Vlietsend in 1953 overdeed. Gedurende
de drukke periodes (St. Nicolaas en
Kerst bijvoorbeeld) is hij zelfs de hele
dag in zijn zo dierbare omgeving te
vinden.
„Vroeger en nu?"
De heer Mooy heeft zijn antwoord dade
lijk klaar: „Het is er stukken beter op
geworden, vooral voor de middenstan
der zoals ik". De veranderingen die zich
in de loop van tientallen jaren hebben
voltrokken, acht hij voor het merendeel
verbeteringen. Het is er mooier op ge
worden, vindt hij, en wat de zaak be
treft: handkracht heeft plaats gemaakt
voor machinale arbeid en dat is ook al
een vooruitgang. En dan over „vroeger
en nu" nog dit: „Jaren geleden koek en
nog eens koek, maar nu hebben de ge
bakjes de overhand".
De heer Mooy, deze koek- en banket
bakker in hart en nieren, wiens taaitaai
en speculaas een faam tot ver buiten
de streekgrenzen genieten, kan het we
ten, gezien zijn levenslange ervaring
voor de oven en achter de toonbank. Nog
weet hij niet van ophouden, nog stapt
hij dagelijks de deur uit om in de zaak
aan het Vlietsend de oude handen uit
de mouwen te steken.
„Hij is er niet vandaan te houden", zegt
zijn vrouw niet zonder trots in haar
stem.
De heer Mooy bij de oven. waaraan hij zijn
hart verpand heeft.
De kanarie fluit steeds weer opnieuw
een reeks van vrolijke trillertjes door de
kamer. Het beestje hipt en wipt van de
bodem van de kooi naar het stokje en
terug; het schuurt met zijn snaveltje
langs de tralies, schraapt zijn keeltje en
gaat weer verder met zijn altijd durend
lied.
En mevrouw Kat vertelt met glanzende
ogen van haar jeugd, van de tijd toen
ze net als het vogeltje zong, in het koor
van de doopsgezinde kerk.
Ze spreekt ook van het heden, maar dan
versombert haar gezicht en ze vertelt,
dat ze zo verlangt naar een plaatsje
in Mennistenerf, een van Zaandams be
jaardentehuizen. Ze wil zo gauw moge
lijk weg uit die kamer aan de Burge
meester Ter Laanstraat in Zaandam,
waarin ze als weduwe al dertien jaar
alleen is.
Het is een wat droevige mededeling,
die tekenend is voor haar eenzaamheid.
Een eenzaamheid, waarin een klein geel
vogeltje, hoe mooi het ook fluit, maar
weinig kan uitrichten.
Guurtje Slom heet ze van haar meisjes
naam. Ze werd geboren aan de Zaan,
liever nog: boven de Zaan in het brug
wachtershuis van de Nederlandse Spoor
wegen en wat de geboortedatum betreft:
27 mei 1887, precies de dag, waarop Al-
bert Heijn zijn kruidenierswinkeltje in
Oostzaan begon. Toen de oprichter van
ons bedrijf zijn eerste puntzakje suiker
woog, had Guurtje wellicht haar eerste
luier om. Ze was de derde van vier meis
jes, die allen met tussenpozen van twee-
en-een-half jaar ter wereld kwamen.
Hier nog een herinnering uit haar prille
jeugd: „Ik was nauwelijks drie, want
de jongste was er nog niet, maar ik
weet het nog zó goed. Ik had met mijn
vinger tussen de deur gezeten en toen
opeenstoen mocht ik zomaar met
het eierenpannetje spelen. Altijd was dat
verboden geweest, maar toen kreeg ik
stilzwijgend toestemming".
Ze meent: „Dat pannetje moet wel bij
zonder interessant zijn geweest, dat ik
het me nu meer dan 70 jaar later
nog zo precies herinner" en ze besluit
met het reciteren van een rijmpje: „Wat
in de kinderjaren het hart heeft geboeid,
blijft altijd in 't geheugen, wordt nimmer
uitgeroeid".
De kanarie zingt er een vrolijk refrein
tje op.
9
Enkele maanden geleden schreven wij
in AH-Flitsen over de banketbakkerij,
die ons bedrijf in vroeger jaren te Bever
wijk exploiteerde. In een ander artikel
van dit nummer wordt geschreven over
een sigarenwinkel. Maar slechts weini
gen zullen weten, dat er ook nog enige
tijd een rijdende winkel is geweest.
Wij hebben hierover ons licht eens op
gestoken bij de gepensioneerde heer A.
Hofman, die tot augustus vorig jaar
bedrijfsleider was van filiaal Groningen,
Herenstraat. Hij was het nl. die in 1925
het beheer kreeg over de winkelauto,
die overigens maar ongeveer 10 maan
den op de weg is geweest.
Als werkterrein waren de Purmer- en
Beemsterpolder aangewezen en de dor
pen die daar omheen gelegen waren. De
auto zou vanaf Zaandam opereren.
Op een zaterdag werd de auto door de
heren G. Heijn, M. Doorgeest en wagen
commandant Hofman ingericht en ge
laden met alle artikelen, die toen in het
assortiment waren, 's Maandags trok
men er vol goede moed op uit en die
goede moed had men wel nodig, want er
werd die eerste tijd meer gereden dan
verkocht.
„Maar", vertelt de heer Hofman, „na
enige tijd ging het stukken beter, want
wij behaalden een omzet van 1000 a 1100
gulden. De Direktie was tevreden en
koesterde het plan elders in het land ook
dergelijke wagens te gaan laten rijden.
Ging het met de omzet goed, met de
wagen niet altijd. Ongelukken bleven
niet uit. Zo gebeurde het tweemaal dat
de wagen, rustig met een vaart van 40
km rijdend, plotseling achterover helde.
In beide gevallen bleken de houten spa
ken allemaal gesprongen te zijn. Dit
euvel werd toen definitief verholpen met
geblindeerde wielen".
Na een half jaar had de heer Hofman
genoeg van dit zwerversbestaan en ging
op zijn verzoek weer in een steviger ge
fundeerde winkel aan de slag, tot ver
driet van de heer G. Heijn die zijn rijden
de filiaalhouder node miste.
Of het door het afscheid van de heer
Hofman gekomen is vermeldt de historie
niet, maar de winkelauto heeft daarna
nog slechts vier maanden gereden.
Roemloos was zijn einde echter niet,
want hij is daarna goederen naar de fi
lialen gaan vervoeren.
Het voorverpakken van kleine hoeveelheden levens
middelen, voor direltt gebruik bestemd, was in de eerste
helft van deze eeuw niet algemeen gebruikelijk. Pas
na de tweede wereldoorlog is er een verbazingwekkende
ontwikkeling ontstaan in de verpakking van ge- en ver-
bruiksgoederen. De opkomst van het zelfbedienings
systeem, de veranderde behoeften van het publiek en
het merkartikel hebben deze ontwikkeling enorm ge
stimuleerd.
Als wij ons beperken tot de levensmiddelenbranche dan
zagen we in de toonbankwinkel de kruidenier die zich
in°duizend bochten wrong om uit blikken en bakken
zijn waren te pakken, ze in puntzakjes afwoog en,
onder een gezellig praatje, aan de klant overhandigde.
Vroeg de klant een ontbijtkoek, dan kreeg ze de beste
die er was. In de huidige zelfbedieningswinkel of super
market is er wat verpakking en aflevering betreft veel
veranderd.
Zelf kiezen
De klant wil en moet nu zelf kiezen tussen bijvoorbeeld
ontbijtkoek „huishoud" en „extra kwaliteit". Bij die
keuze wordt ze onder meer geholpen door de verpak
king. Ze moet door de verpakking een indruk krijgen
die haar aanmoedigt het artikel te kopen. De kwaliteit
van het artikel moet via de verpakking tot haar spre
ken. Daarom zal zij geen gedeukt blik met een vuil
etiket of een gescheurd doosje kopen.
Hoe kunnen wij de klant helpen haar keuze te bepalen?
Ten eerste door verantwoorde vormgeving van het ver
pakkingsmateriaal. Ten tweede door een funktionele
„bedrukking", die duidelijk aangeeft de naam van de
fabrikant, de naam van het artikel, de inhoud, de prijs;
wat men er mee kan doen, dus recepten e.d. Misschien
zelfs door een afbeelding in kleuren van het produkt.
Vormgeving en bedrukking
Ten aanzien van de vormgeving en bedrukking staan
ons thans vele middelen ten dienste. Wel moeten wij
hierbij rekening houden met diverse eisen die vaak per
artikel verschillen. Zo kunnen we koffie slechts voor
verpakken, indien we zorgen voor een verpakking die
aroma-, waterdamp-, en vetdicht is. Voor vleeswaren
moeten we weer een ander soort cellofaan gebruiken
dan voor vers vlees. Enzovoort.
Naast de gebruikelijke papier- en kartondozen, die de
laatste jaren ook aanzienlijk zijn verbeterd, gebruiken
wij nu o.a. voor koekjes: aluminiumfolie in combinatie
met papier; voor diverse artikelen cellofaan in vele
kwaliteiten; plastics zoals polyethyleenzakjes voor
groente, pinda's. Met de nieuwste materialen, ook op
verpakkingsgebied, worden steeds uitgebreide laborato
riumproeven genomen.
Centraal en mechanisch
Tevens dienen wij er rekening mee te houden dat door
het grote tekort aan arbeidskrachten het verpakken
zoveel mogelijk centraal en mechanisch moet gebeuren.
Dit stelt hoge eisen aan het materiaal en beperkt in
zekere mate de wijze van verpakken. Een verpakkings
machine is meestal ingesteld op één verpakkingsmetho
de en slechts enkele materiaalsoorten.
Tenslotte speelt de prijs van het verpakkingsmateriaal
een grote rol. Vooral in de levensmiddelenbranche met
haar krappe marges.
Alvorens een verpakking tot stand is gekomen, hebben
vele personen een bijdrage geleverd. De kosten zijn
meestal vrij hoog en U zult het met ons eens zijn dat,
voor de verpakking in de vuilnisbak verdwijnt, zij recht
heeft op een goede behandeling en een zo lang mogelijk
leven.