Om At lui^Ac/lCi^ nK VIND het maar erg gek dat het ditmaal zo verschrikkelijk lang duurt voor ze ons naar beneden halen" zei Gabriëlletje", en het is trouwens nog nooit zo stil in huis geweest als dit jaar! Wat zeg jij er van?" -„Ik zat er juist aan te denken", antwoordde Sterretje, „en ik ruik geen dennengroen „Doe niet raar", lachte de kleine engel, „een ster kan niet ruiken. Je hebt niet eens een en óók geen oren en óók geen ogen en toch hoor en zie ik je! Waarom zou ik niet kunnen ruiken? Trouwens dit is immers een sprookje en vanavond is het Heilige Avond en dan zijn vele dingen mogelijk en er kunnen wonderen ge schieden!" Alsjeblieft! Die kleine ster wist het wel en Gabriël werd er stil van. Met hun beiden lagen ze in een doos, lekker warm in de watten om met Nieuwjaar weer opgeborgen te wordenheel voorzichtig, want ze waren nogal breekbaar. De kinderen hadden de kleine kerstboom-engel Gabriël genoemd en met de zilveren ster had hij, wat je noemt, een ere-plaatsje gehad. Hoog in de boom stond ieder jaar, op het uiterste puntje, de ster en vlak onder haar zweefde immer het engeltje. Eens hadden de kinderen hem laten vallen en toen was er iets met zijn rechtervleugel aan de hand geweest, maar die vleugel was weer keurig gelijmd. Van januari af tot December lagen ze te doezelen in hun wat- tenbed, maar omstreeks adventstijd werden ze onrustig in afwachting van het grote feest. Ik zal je eens wat zeggen zei Sterretje. Herinner jij je vorig jaar nog? Ik zag toen dat de oudste jongen van hier dat groen met die witte bessen boven de deur ophing! Hoe heet dat goedje toch ook weer? Mistletoe riep Gabriël, dat was van die heidense mistletoe! Juist mistletoe, en of dat nu heidens is of niet, hij was er niet onder vandaan te krijgen toen dat aardige meisje kwam en ze vonden het onder jouw heidenseehdingens, mistletoe érg plezierig! - Op zulke dingen let ik niet, zei Gabriël een beetje preuts. O nee zei Sterretje daar lette jij niet op hè Je deed anders moeite genoeg om je gezicht naar hun kant uit te krijgen! 't Was dat je wat moeite had met die ene vleugel. Enfin, zij vonden het in ieder geval een prettige plaats, omdat je er wat je-noemt vrij kussen mag! Ik weet werkelijk niet, wat je daar mee be doelt, bloosde Gabriëlletje, laten we erover ophouden, als-je-blieft! Wacht nu even zei Sterretje, die beide mistletoe-liefhebbers zijn natuurlijk intussen getrouwd en wij liggen maar te liggen, omdat ze met z'n allen naar die jongelui zijn gegaan! Kerstfeest vieren en wij hier maar blijvengeen boom, geen kerst verhaal, geen kerstliederen en niks meer, uit, uit! Het Sterretje wond zich wat op en Gabriël kon niets meer zeggen, alleen al van het idee, dat er geen kerstmis gevierd zou worden. Vorige jaren toen hij nog aan de boom mocht zweven aan een dunne, zilveren draad, had hij ademloos geluisterd naar het wonderlijke ver haal van de grote engel Gabriël, waarnaar hij genoemd was. Van de boodschap aan Maria af, tot de geboorte van het KindEn nü zou het ditmaal niet zijn? Een traan spatte zomaar op de zilveren ster. Hou daar mee op, zei die, je lijkt warempel wel een meisjes-engel, er loopt een streep door de verf van je gezicht! Maar het engeltje kon niet één, twee, drie zijn verdriet de baas. Dacht je dat ik het leuk vond om hier te liggen en niks te doen, mopperde Sterretje, en doe me nu een plezier en scheid uit met dat tranengedoe, je spettert me gewoon onder en je gezicht wordt on toonbaar met al die vieze strepen! Toen opeens gebeurde er een groot wonder, want het engeltje richtte zich op en spiegelde zich in het sterretje. Jawel hij richtte zich op; eerst nog wel een beetje stram, want als je voor het eerst in de tien jaren van je kerstboom-engelen-leven, je bewegen kunt, dan gaat dat niet al te vlot. - Hemeltje, zei Gabriël, Ik zie er wel ontoonbaar uit hè? Hij plukte wat watten uit het wattenbed en begon zijn gezicht wat bij te poetsen, dat er niet schoner op werd. Zeg, verwonderde Sterretje zich, kun jij je bewegen? Droog m'n gezicht eens af, ik wil wat beter zien. Er ligt gewoon een plas op me! Gabriël nam weer wat watten en maakte dat de kleine ster er glanzen- der uitzag dan ooit, en die keek z'n sterre-ogen uit. Warempel, zei ze hoogst verbaasd, jij kunt je bewegen!! Pas maar op dat je die gelijmde vleugel niet stoot. Wat denk je, zou je kunnen vliegen? Tenslotte moet een engel kunnen vliegen, waar of niet? - Ja, zei Sterretje peinzend, er zijn grotere wonderen schied op Heilige Avond! Als je maar groot en sterk genoeg was, zouden we samen een kijkje buiten kunnen nemen. Wat zou ik graag eens die plaats willen zien waar we ieder jaar over horen! BethlehemZeg, hoor je me? Maar de kleine engel lag heel stil. Hij luisterde niet, maar wie weet, werd er wel naar hem gehoord, werd er wel naar hèm geluisterd. Toen opeens, klom hij over de rand van de kerstdoos waar ze beiden in lagen en terwijl hij dit deed en z'n kleine vleugel uitspreidde, werd hij groter en groter en in minder dan geen tijd, stond er een engel, een stralende engel met krachtige, glanzend witte vleugels. Het leek Sterretje alsof zij in de diepte verzonk, zo hoog torende de engel boven haar uit. Gabriël sprak: Dit is een wonderlijke, zeer Heilige Avond en dit wordt opnieuw een nacht van vrede en voor alle mensen, voor alle schepselen van God, een van welbehagen! Hij had een diepe, wondermooie stem en hij bukte zich om de kleine ster op te nemen, die sprakeloos was van bewogenheid. Maar, niet zodra Gabriël het sterretje aanraakte, werd ook dit kleine, nietige sterretje een grote, glanzende sterre. Kom, zei Gabriël, laten we gaan! Voor hen bestonden geen muren of andere beletsels, voor hen was er geen koude en met één machtige wiekslag steeg de engel opwaarts, een gouden- en zilveren flonkering, het oneindige tegemoet. Zo hoog stegen zij, dat zij niets zagen van de steden, de landen, de heuvels en de bergen waarover zij gingen, noch van de grote, brede glinsterende zee en eerst ter hoogte van uitgestrekte woestijnen, daalde de engel langzaam. Hij vouwde zijn vleugels tezamen boven zijn hoofd en het was als stond hij stil in de sferen. Luister, sprak hij, Luister goed, dit is de stem van de kerst nacht! Hoor je, duizenden en honderd-duizenden klokken roepen om te verkondigen dat alle mensen van Goede Wille bereid zijn, om het Kind, om de Vrede te ont vangen. Weet je, Sterretje, al lijkt het ook, dat de wereld in duisternis verzonken ligt, tóch is er in de harten van de mensheid het grote, onblus bare verlangen naar vrede! Hij vervolgde: Zo zwak als het toen pas geboren Kind in de Kerstnacht eeuwen geleden, zo machtig is het vredes-verlangen in een mensenhart: zij zoeken naar de juiste weg en velen kunnen hem nog niet vinden. De klokken - hoor je ze goed Sterretje - vertegenwoordigen millioenen mensen. Velen lij ken blind, ze tasten, ze aarzelen, ze gaan niet alleen op de juiste manier de weg, maar zij allen, ja, gans de mensheid moet bewogen worden om die ene WEG te vinden! Hoog boven het aardse luisterden de engel en de ster naar de stemmen der klokken. Gabriël zeide: Hoor je wel Wanneer nu ook maar alle kleine en alle machtige mensenstemmen uit deze tijd, hiér, op deze plaats tezamen komen, dan pas heeft de mensheid de weg naar de waarachtige vrede gevonden, omdat dit de plaats is waar het Kind en dus de Vrede werd geboren! Dit is de plaats waar jij zo graag naar toe wilde, Sterretje, dit is Bethlehem! De ster, een glanzende flonkering in de handen van de engel keek op naar het firmament, waar haar zusters stonden. Er heeft wel eens een ster stil gestaan op de plaats waar het Kind is geboren zei ze, maar eigenlijk moest er altijd op die plaats een ster stilstaan, onveranderlijk door de eeuwen, om de mensheid te tonen waar Het geschied is. Een glanzende, zilveren ster! Nog verder daalde Gabriël af naar de aarde, zie je die velden ginds? vroeg hij, dat zijn de vlakten van Efraim, hier hielden de herders de nachtwacht over hun kudden, toen ze de blijde tijding vernamen. Nu stonden ze in een kleine grot en rond hen brandden vele godslam pen. Hier was het, zei Gabriël zacht, en omdat je zo graag wilde dat een ster de plaats zal aanduiden waar het Kind is géboren, zul jij hier mogen blijven. Hier, op deze plek mag je de mensheid op jouw manier vertellen waar een Kind werd geboren... een Koning... een Koning zonder land, maar toch machtiger dan enig ander vorst! Ook ik mag hier blijven als herinnering aan de engel Gabriël die eens van God werd gezonden naar een plaats genaamd Nazareth en die tegen Maria zeide: Wees gegroet, gij Begenadigde, vreest niet, de Here is met U, Gij gezegende onder de vrouwen! Hij bukte zich, legde de ster neder en verdween in een nis in de grot. Neen, wij kunnen niet zeggen, wie deze ster heeft geschonken, zegt de gids, onverwachts lag ze hier. Misschien een schenking van iemand, die onbekend wilde blijven, evenals dit hier! Hij voert U naar een kleine nis, waar een prachtig beeld staat van de boodschap per die de heuglijkste aller tijdingen aan Maria bracht. Als ge lang naar het gezicht kijkt (en naar alles wat ge hier ziet kijkt ge lang durig en aandachtig) dan schijnt het te glimlachen. In dat gezicht van de aartsengel Gabriël lopen wat strepen maar dat deert hem schijnbaar niet, want hij glimlacht immers vriendelijk en ook een beetje geheimzinnig voor zich uit. Hij geeft iedereen een boodschap want op het voetstuk van deze strijdbare Gabriël staat: Vreest niet. het schijnsel van 't licht glanst de ster

Personeelsbladen | 1961 | | pagina 6