Hier heb ik nog een rokertje voor U" „Ieders respect" „We hebben het wel eens niet begrepen" „Prima samenwerking met m'n broer" 6 AH-FLITSEN De heer A. Heijn 1920 een zaak ons, ik bedoel aan mijn broer, mijn zwager Hille en mij, overdroeg die een solide naam had en op een hechte basis ge grondvest was, zodat wij daarop gemakkelijk konden voortbouwen. De heer J. van Heuveln. De heren Gercit Jan (links) en Albert (midden) boden hun vader tijdens de huldigingsbijeenkomst een projectie-apparaat aan. De heer J. Heijn: Een andere factor is de prima sa menwerking tussen myn broer en mij. Wij hebben in al die jaren nooit een belangrijk verschil van mening gehad of het werd steeds in goede harmonie opgelost. Dit is een zeer voorname factor, daar het voor een zaak funest kan zijn wanneer de mensen in de top leiding elkaar niet goed verstaan en het zelfs wel gebeurt dat zij elkaar dwars zitten. Dit kan voor de zaak heel ernstige en nadelige gevolgen hebben. Gerrit, ik ben er dankbaar voor dat wij het altijd hebben kunnen vinden en ik hoop nog vele jai'en op dezelfde wijze te mogen samen werken in het belang van de zaak, die door Vader is opgericht en waaraan wij steeds onze beste krachten hebben gegeven en die ons zo na aan het hart ligt. Vader heeft ons het goede voorbeeld gegeven van wat werken is en dat hebben wij beiden goed opgevolgd, zodat werken voor ons altijd een ple zier is geweest, hoewel zaken doen niet altijd een pretje is. Vaders grote werkkracht en zijn manier van zakendoen wa ren voor ons steeds goede voorbeelden en lessen die wij met dankbaarheid en overtui ging hebben opgevolgd. Ik hoop dat diezelfde geest van samenwerking en van elkaar wil len begrijpen en, waar nodig, el kaar aan te vullen, een voorbeeld mag zijn voor hen die na ons komen. Wij zijn er in het algemeen goed in geslaagd, om prima medewer kers aan onze zaak te verbinden. Natuurlijk hebben wij op dat ge bied ook teleurstellingen gehad, maar dat zal wel altijd zo blijven. Ik heb het grote geluk gehad tot nu steeds een prima gezondheid te hebben, hetgeen het mij mogelijk maakte zo nodig lange werkdagen te maken. Er is mij wel eens gezegd dat alles ons meezat in zaken. Wij weten wel beter. Dat lijkt voor buitenstaanders misschien wel zo, want die zien meestal alleen de gevallen waarin wij slagen, maar de keren dat wij alleen met heel veel moeite, hard wer ken' en veel kosten een zaak voor elkaar krijgen of soms ook wel niet, dat krijgen zij niet te zien. Maar er is het bekende gezegde: „zonder geluk vaart niemand wel". Dan wilde ik alle sprekers van deze middag hartelijk danken voor de waarderende woorden en de mooie cadeaux, die mij daarbij zijn ovei'handigd. In die 40 jaren is onze zaak uit- gegi'oeid tot een behooi'lijk concern dat in de zakenwereld een zelfde solide naam heeft als toen Vader ons de zaak in 1920 ovei'di'oeg. Ik hoop en vertrouw dat t.z.t. mijn zoons en over jaren ook de zoons van broer Geri'it tezamen met de staf van onze medewerkers de zaak Albex't Heijn ook in de toe komst op dezelfde wijze en met een even gi'oot succes zullen voort zetten in het belang van allen die bij de zaak Albert Heijn beti'okken zijn. Dames en Heren, Mag ik U bekennen, dat ik ook deze dag, niet omdat ik het fee: ik hier moet spreken als employé in ons bedrijf is over het algeme lijk zou zijn. een beetje opgezien heb tegen stvarken ben en ook niet omdat tegen Baas Jan. De verhouding en wel zo, dat dat niet zo moei- waarheid mag niet altijd gezegd wor- den"). Die les gaf je ons ook niet zo heel erg best, want het was zwart of wit en geen tussentint. De heer A. Heijn Jzn. U zult zich natuurlijk afvragenIs dat nu zo moeilijk Ja, dat is het, omdat bij alle gezelligheid en alle goeie dingexx die wij thuis gehad hebben één eigenschap pei'tinent niet aangekweekt is en dat is: te koop lopen met je sentimenten. Maar toch vadei', ik geloof, één keer in de zovele jaren mag je toch wel zelfs ten aanschouwe en ten gehore van een heleboel mensen uitspreken, dat je bijzonder veel respect hebt, dat wij dus bijzonder veel respect hebben voor onze vader. Zolang ais ik het me heugen kan en mijn broer zal het bevestigen, is 't de zaak geweest, de fabx-iek in 't begin en later Sterovita en al de andere dochters, waarover U sprak, dus we zijn inderdaad wel opgevoed in dit bedi'ijf. We hebben wel eens een keer niet helemaal begrepen, wat je er ei genlijk in zag. Je werkte van 's morgens vroeg. Vaak was het zo dat je al weg was, voordat wij wakker werden, of als jij al hele maal aangekleed was en je kopje Ik hoop, dat het Gerrit Jan en mij gegeven mag zijn, dat jij nog heel lang ten voox-beeld mag strekken. We mogen dan op 't ogenblik wel eens een keer van mening vex-schil- len of een wand van het kantoor nu dicht of open moet, maar het is gelukkig dat we ook deze vei*schil- len van meningen hebben, want als deze er niet waren, dan werd het vex*velend misschien en nu schei'- pen we de geest regelmatig aan elkaar, ter beneficie van het be drijf. Als cadeau van de kinderen wilden we ook iets geven natuurlijk, en ik vind het wel lollig, dat het nu zo mooi past bij het voorgaande cadeau van Albert III. Gerrit Jan, zou jij misschien vader nu ons cadeau willen geven? Wij hopen, dat U van dit pi'ojectie-apparaat nog lang gebruik zult kunnen ma ken. ,,Nu is het mijn beurt wat te zeggen en na al die waarderende en vriendelijke woorden is dat voor mij niet zo gemakkelijk. Ik heb meermalen een jubilaris I heb in die 40 jaren natuurlijk i u I li wel wat gepi-esteei'd, maar hiertoe toegesproken en nu ben ik zelt hebben ^Jrdere factoren meege- het, ik zal niet zeggen t slacht- i werkt. offer, maar toch, als je al die 0m tc bejfinnen moet ik zeggen loftuitingen gehoord hebt, dan (jat onze taak stukken gemakke- gaat er wel wat in je om. lijker is gemaakt doordat Vader in De heer M. van Kalmthoui thee al ophad, dan kwam je ons ployeeiden en dix-ecteui'en van on- porren: Jongens het is tijd om naar ze bedrijven, dat onze onderneming Geachte Jubilaris en Commissaris van onze N.V., Mevrouw Heijn. Familie Heijn, Dames en Heren, Na zoveel welsprekendheid is het voor mij niet eenvoudig om aan hetgeen verteld is nog iets toe te voegen wat U waarschijn lijk interesseert. Ik kan niet meer over bouwen praten, ik kan niet meer over de fabriek praten, ja ik kan alleen nog over auto mobielen praten, maar dat interesseert U toch beslist vandaag niet. Mijnheer Heijn, wij kennen elkaar op het ogenblik lange jaren. U is zo ongeveer 27 a 28 jaar commis- saxds van ons concern. U is in een periode in ons bedrijf gekomen toen de oude heer Heijn nog leefde en die wij dus ook nog enkele jaren hebben meegemaakt. Daarna zijn de bedrijven overge gaan in handen vaix U en Uw broer en ik moet zeggen dat het niet al leen de schuld is van de geëm- school te gaan. We dachten, nou ja, het zal moeten, maar er is toch eigenlijk niks aan. Toch heb jij ons in die tijd eigenlijk voorbex-eid op de ervaringen van nu. Nu vinden ook Gerrit Jan en ik, dat er toch wel wat aan is en jij hebt ons nooit voorbex-eid in de zin van, dat wij elke avond een uur les „Albert Heijn" moesten krijgen. Gelukkig niet. Het lag er niet zo op. Jij was meer van het aanschou welijke onderwijs, en wat ons dus eigenlijk bijzonder tx*of altijd, was de bijzonder grote werklust, het harde wex-ken. Het niet alleen maar hai-d werken, want dat is niet zo bijzonder, maar het met erg veel verstand werken. Een ander ding, waar we, geloof ik, erg veel van kunnen leren, is je strik te eerlijkheid. Zwart was zwart en wit was wit en een tussentint was bijzonder moeilijk mogelijk. Wel eens een keer zover, dat wij moesten den ken aan het woord wat je zelf nogal eens een keer aanhaalde: „Toulc la vérité nest pas bon a dire". („De zo groot is geworden. Daaraan is U wel degelijk debet. U hebt er hai'd aan meegewerkt en hai'd ge holpen het bedrijf zo groot te ma ken als het op het ogenblik is. Dat wil dus zeggen, wij zijn wel niet zo groot als het concern Al bex't Heijn, maar ons bedrijf mag er dan toch wel zijn. Er bestaat omtrent ons bedrijf nog wel eens een enkele keer een beetje een Ba bylonische spx-aakverwarring. De een zegt: Het is Albert Heijn en de ander zegt: Het is geen Albex-t Heijn. Daar maken wij als dii'ec- teuren en als geëmployeerden tel kens gezellig gebruik of misbruik van. Want moeten wij een offei'te ma ken aan Patria, Hoeve of Stex-ovita of moeten wij een automobiel ver kopen aan onze accountant, dan zeggen we: „We zijn Albert Heijn". Moeten we offerte maken aan een andere zaak, dan zeggen we: „Wel nee, helemaal niet. Dat de hei'en nu toevallig een pakketje aandelen van ons hebben, nou ja, goed, maar we zijn beslist geen Albex-t Heijn." Van een rustig ogenblikje tijdens de receptie maakt de jubilaris gebruik o met de ceremoniemeester, de heer H. K. Engel, een telegram te bekijke De heer M. van Kalmthout. Dat past dan beter in ons sti'aatje en dan bezigen wij deze woorden. Eén ding is natuurlijk zekex', dat er wel een heel nauwe verwantschap is, want het is natuurlijk niet toe vallig dat onze drie Commissaris waarvan U er dan één is, ook zit ting hebben in de Raad van Be stuur van het Concern Albert Heijn. Dat is beslist niet toevallig. Ik bedoel, dat zijn wel afspraakjes, die vroeger gemaakt zijn, dus de belangen van het Concern Albert Heijn en i'espectievelijk van de twee heren Heijn in ons bedrijf zijn toch wel zeer gx-oot. Maar toch worden we nog wel eens een enkele keer vergeten, want zo'n week of acht voordat U ging jubelen, heb ik eens geïnformeerd: „Wat gaan we nu eigenlijk doen?" Ik informeerde eens bij de heer van Heuveln, bij de heer v. d Knaap, ik ben ook in Zaandam op onderzoek uit geweest, en ze heb ben mij gezegd: „Wij zijn al lang klaar! Alle geëmployeex-den van Albert Heijn hebben wat gedaan en die bieden een pracht cadeau aan en jullie? Jullie horen er niet bij." O ja, maar kunnen we dan alsnog niet meedoen „Nee, nee, nee, die pot is vol, jullie kunnen niet mee doen". Op onderzoek uitgaande en een kennis van een kennis tegenko mende, ja U is getrouwd en uw vi'ouw jubelt natuui'lijk mee, en Uw vi'ouw had een heel klein idee schat van een bloempotje met schattige bloemen er in. Maar diezelfde kennis van die ken nis zei: „maar denk er om, niet in de rook!" Dus hebben we dat mooie bloem potje met die bloemen niet mee genomen in de rook maar dat heb ben we thuis laten bezox*gen in Oudei-kex-k en ik weet zeker dat U het Uw vrouw, die al deze jaren naast U heeft gestaan en die dus ook beslist een gx'oot aandeel heeft in Uw succes, van harte gunt, dat wij vanmorgen vroeg begonnen zijn met een schat van een bloempotje met blommen er in. Maar daax-naast kunnen we U na tuui'lijk niet vei'bieden om wanneer U dat potje met bloemen ziet staan, te genieten van een rokertje wat we dan alsnog bij deze willen aanbieden. En dat namens de di recteuren van de Riva. De heer J. van Heuveln De dii'ecties van de dochter-maat schappijen hebben mij gevraagd ook uit hun naam enige woorden tot U te willen richten. Wanneer ik aan dit verzoek voldoe, zou ik willen beginnen met U niet alleen te zien als lid van de Raad van Bestuux-, maar als de grote bouwmeester van het Concern Al- bert Heijn. U, Jubilaris, heeft toch buiten de zakelijke leiding, de grote taak op U genomen, de problemen van ver bouw en nieuwbouw te behartigen en ik vermag te zeggen, dat het geen U in de afgelopen 40 jaar hiex-mede bereikt heeft, een ieders respect afdwingt. Wat ons altijd weer verbaast, is de praktische kijk, welke U op velei'- lei gebied heeft en steeds weer een oplossing weet te vinden voor schijnbaar onoverkomelijke moei lijkheden. De besprekingen welke wij steeds met U hebben, kenmex-ken zich ook door de prettige sfeer, waarin deze gehouden worden en wij zijn er van overtuigd, dat juist deze sfeer en Uw weloverwogen advie zen en besluiten er toe hebben bij gedragen dat de successen die het concern heeft mogen bereiken, zo groot zijn geworden. Ook de dochter-maatschappijen hebben van Uw heldere kijk steeds veel vooi'deel genoten en het is voor ons prettig dit op deze jubel dag eens extx-a naar vox-en te mo gen brengen. Wij spreken dan ook de wens uit, dat U ons nog lange tijd met raad en daad tei'zijde moogt blijven staan in het belang van de doch ter-maatschappijen en van de N.V. Albert Heijn.

Personeelsbladen | 1959 | | pagina 6