hiolihew vaw 1
Schouderklopje
Van loonafdeling
naar kansel
AH-FLITSEN
Een goed voorbeeld van goede
reclame in krantenvorm is ALLER
HANDE van Albert Heijn.
Alhoewel iedereen weet. dat het
een reclameblad is. blijft de be
langstelling hiervoor groot. Men
weet het nieuws-element in deze
reclamevorm te brengen op een
wijze die de interesse der huis
vrouw heeft.
Uit „Succes", dec. 195S,
pag. 967.
Belwolde lag aan een brede rivier, die af en toe heel sterk kon
stijgen, zodat de bevolking van Belwolde het noodzakelijk had
geacht Henk Vervaart aan te stellen als „waterknecht".
Henk Vervaart vond het 'n mach
tig baantje. Hij kuierde twee of
driemaal per dag de wal langs,
nam de stand van het water op,
keek zo terloops naar de henge
laars, die op baars of snoek zaten
te „linken" en zorgde, dat in het
stapelhuis de zandzakken, schop
pen en vloedplanken in orde ble
ven. Eens per maand liep hij het
gemeentehuis in en bracht hij de
burgemeester in persoon verslag
uit over de stand van zaken.
Nu had de burgemeester niet het
minste verstand van water in de
ogen van Henk, maar de sigaar
van de burgervader was best en
hij zei dan ook steeds uit de grond
van zijn hart: „Dank u wel, edel
achtbare, tot de volgende keer..."
Nu was het rond de kerstdagen en
met die feestdagen in 't zicht
kreeg de rivier opeens rare kuren,
't Water werd opstandig en borre-
lig van gedrag. Volgens geruch
ten moest er ergens, hogerop, een
ijsstop losgeslagen zijn, zodat de
rivier opeens ging stijgen en Henk
had er helemaal geen gerust hoofd
in. 't Ging wel niet hard, maar het
werd zaak flink op je tellen te
passen.
Men zag Henk dan ook meer dan
vroeger in zijn jekker en met de
pet diep over zijn oren getrokken,
langs de wal stappen. Maar te
vens liep hij meer dan anders bij
Koenders binnen om een hartver
sterking te nemen tegen de vin
nige kou.
Koenders had vroeger op de kust
vaart gediend en daarom droeg hij
Henk nog een warm hart toe en
schonk hem de warme koffie met
een kwart reductie op de normale
prijs.
De herberg van Koenders zag er
feestelijk uit, zo met de kerstda
gen in zicht. In het ruime lokaal
hingen snoeren van rood papier,
om de bollen van de lampen zat
sits en dat alles gaf het geheel
een rode en warme kleur, des te
meer omdat op de tafels kaarsen
prijkten tussen het groen van den-
netakjes.
- Hoe staat het er mee, vroeg
Koenders op de middag voor de
kerst.
Drie duim was sedert vanmor
gen, zei Henk en streek een drup
pel koffie van zijn kin. „Gevaar is
er nog niet bij, maar al-bij-al is
het dertig duim sedert de vorige
week. Als de wind mocht draaien,
ja, dan zijn wij er gloeiend bij!"
Dat zag je vroeger toch niet, in
onze jonge jaren, met kerst!"
gromde Koenders met overtuiging.
„Toen had je om deze tijd zes
duim sneeuw liggen op de straat
of zes duim ijs op de rivier. Ik
herinner me nog een kerst, dat wij
met paard en kar over de rivier
trokken. Maar tegenwoordig zit
overal de klad in, zelfs in het
weer. Met pasen regen en wind,
met pinksteren hagel en natte
sneeuw en met de kerstZou
dat nu komen omdat ze die ato
men in de lucht schieten, daar
verderop? Ik steek er niet de gek
mee, Henk, maar ik geloof dat de
engelen zich op de dag van van
daag wel driemaal zouden beden
ken om naar de aarde te komen...
Henk haalde zijn schouders op, hij
was helemaal niet zo engelgelo
vig. Hij zei enkel:
Rare dingen genoeg op de we
reld, maar geen engelen
Koenders zweeg. Henk vervolgde:
Morgen is het kerst. De lui zijn
royaal op zo'n dag, wij ook, is
niet? Wij eten kip en konijn en
waarom? Omdat dat Kind gebo
ren werd in een stal Niks ervan,
Koenders, omdat het zo hoort. De
dominee eet ook kip en de pastoor
konijn. Vrede op aarde laten ze
ons zingen. En waarom? Ik weet
het niet, maar één ding is zeker
volgens mij, dat wij verder dan
ooit van de vrede af zijn. Nu jij
Koenders. Neen, kerstdag is
mijn ogen een knus feestje, maar
een fiasco voor de wereld.
Hum! Hum! gromde Koenders
en wreef zijn zinkblad schoon. „Ik
vind 't geen beroerde dag, ik zou
'm niet graag missen."
Henk trok zijn beurs uit zijn
broekzak en betaalde; Koenders
zei: Veel geluk, Henk, let maar
goed op, ik vind zes duim niet te
best!
Ons kerstverhaal „Do klokken van Belwolde" werd speciaal
voor onze bladen geschreven door de heer W. Laatsman te
Den Haag. De auteur van dit verhaal is een bekend schryver
van streekromans, die dezer dagen in het licht der publieke
belangstelling stond ter gelegenheid van zijn vijf en zestigste
verjaardag.
De illustratie bij dit verhaal werd getekend door de jonge
Maastrichtse kunstenaar Sjang Willems.
De groeten! wuifde Henk en
liep de straat op. Wees maar ge
rust, ik ben op post, dat weet je!
Henk zat ook thuis en zette zijn
tabakspot op tafel neer, terwijl
zijn vrouw de koeken neerzette.
Ik heb helemaal geen zin om
nog een rondje te gaan lopen; och
dat water blijft wel rustig van
nacht."
Hij strekte de benen en nam een
koekje en dronk zijn koffie. Op
eens bonsde er een vuist op de
deur. Henk sprong op en streek
door zijn kuif. Er viel weer een
slag op het houtwerk van de deur.
Ik kom! riep hij. Verniel mijn
deur niet, wil je?
Pats, weer twee vuistslagen. Henk
werd er kregelig onder en kon
door zijn opkomende woede de
deurknop niet vinden. Hij morrel
de aan de kruk in het donker van
de gang en juist toen hij de deur
opentrok, raakte opnieuw een
vuistslag het hout. Hij keek en
zag de burgemeester staan.
Henk, het water staat al over
de kaaimuur! riep de burgemees
ter hem toe. 't Spijt me, maar we
moeten allemaal de straat op!
Henk wreef over zijn ogen en
vroeg:
De heilige avond daalde neer over
Belwolde en de wereld er om heen.
Er lag stille verwachting in
straatjes en op de pleintjes. In
toren hingen de klokken waaj^
verteld werd, dat zij nog afjcoj
stig waren uit het Heilige
en door vrome kruisvaders
meegebracht uit Bethlehem,
roofd, noemde Henk het,
lui zouden er vroeger
voor hebben betaald.
Eeuwenlang hadden
blijdschap of rouw uitjgêh
het dorp. Tegen een u]
de avond begonnen d^TcTokken
luiden. In de huizen keken
mensen elkander aan en men zei:
de kerstnacht nadert, moeder,
schenk de koffie opkinderen I mende kerstdag tegemoet
zing Stille Nacht, Heilige Nacht". Henk zwoegde en werkte als een
Wat zeg je me nu? Over de
kaaimuur, en dat op Heilige
.vond
fTrek je jas aan en haal de
Iplankencommandeerde de
gemeester. Ik roep de andere
!l!
nk tuimelde meer dan hij liep
itapelhuis binnen. Hij had ge-
de sleutel nog in zijn
^akt zitten, smeet de deur
m floepte het licht aan.
sprongen al een paar lui
de^i^fc^ie uit en tilden flinke
ndena^planken op. En boven
BB dat lawaai en onrust en dat
gesjouw en gesjor bleven de klok
ken van Belwolde luiden, de ko-
paard en af en toe riep hij zijn
buurman toe:
Dat's niet sportief, wat jy.
Wat bedoel je? vroeg de bur
gemeester, die naast hem stond.
Dat die rivier de kerstnacht
verprutst.
Zwijg en pak aan! zei de bur
gemeester terug.
Leg die klokken het zwijgen
op! riep Henk verstoord.
Die klokken blijven luiden!
riep de burgemeester terug.
Eindelijk tegen een uur of half
één scheen het gevaar bedwongen.
De mannen trokken zich terug op
het droge, zij wreven hun bemod-
derde handen schoon aan hun
broekspijpen of mouwen. Zij scho
ven de petten achterover en liepen
vermoeid op huis aan.
Alleen Henk bleef moederziel ach
ter bij de vloedplanken en keek
naar het borrelige water, waarin
af en toe een glans scheen van een
verre ster. Je zag soms heel die
sterrenhemel in dat tergende en
kolkende water en plots herin
nerde hij zich een gezegde van
zijn moeder zaliger: als je goed
kijkt, dan zie je Onz' Lieve Heer!
in je leven heen en weer gaan
altijd maar met je mee, over het
land en over het water.
Ja, zijn moeder was een wijze
vrouw geweest in haar eenvoud.
Hij schrok en keek naar de kerk
toren, op het leien dak flikkerde
ook het licht van een ster. Was
dat nu de ster van Bethlehem
Van dat Kindeke?
Hij liep op de kerkmuur toe en
zette zijn rug schrap tegen een
steunbeer. Hij luisterde, want heel
in de verte, uit de woning van
Bart, de kruidenier, klonk de en
gelenzang hem tegemoet: Ere zij
GodVrede op aardein
mensen van goeden wille een
welbehagen.
En Henk dacht: het is een bijzon
dere nacht, zo met dat water aan
de kaaimuur, maar de eerste
kerstnacht was ook een heel bij
zondere nacht. Toen brak er ook
Meteen sprongen al een paar lui de donkerte uit en tilden flinke handen de planken op. Henk zwoegde als c
paard. En boven al dat lawaai en onrust bleven de klokken van Belwolde luiden, de komende Kerstdag tegemoet.
een rivier los, stak God een ijs-
stop door. En heel de wereld over
stroomde met het welbehagen in
mensende vrede
Och, dacht Henkwat kwam
er van terecht? Nikshet
water trok zich terug in de smal
le bedding. Zo verging het ook
met de liefde, het welbehagen van
het Kindeke.
Maar plots, als uit het donker,
steeg het verre gelaat van zijn
moeder op, die oude vrouw, die
nog een neepjesmuts droeg en een
ijzeren brilletje voor de ogen,
maar die door haar armoe heen
de liefde van het Kindeke en het
welbehagen van God bracht aan
haar kinderen, haar buren
voor wie iedere dag een kerstdag
was, omdat door haar leven heen
de echte kerstnacht was heenge
gaan met zijn engelenzang: Ere
zij God in de hoge, vrede op aar
dein mensen een welbehagen.
Henk trok de kraag van zijn jek
ker op en liep op de kaaimuur toe.
Het water trok terug.
Maar de engelenzang bleef han
gen in de harten van de mensen
van Belwolde of zij nu burgemees
ter waren of bakker, kruidenier
of Henk de waterknecht.
W. Laatsman.
Op vrijdag 21 november hield de
heer R. Kuin, theol. cand., zijn
proefpreek in de Zuiderkerk te
Aalsmeer.
Onder de vele toehoorders bevon
den zich ook een aantal medewer
kers van onze loonafdeling, die na
de preek hun oud-collega met zijn
succes feliciteerden. De heer Kuin
heeft namelijk ruim anderhalf jaar
op de loonafdeling gewerkt, waar
hij 'n bijzonder sympathiek en be
hulpzaam collega was.
Wij wensen de heer Kuin een ze
genrijke loopbaan toe.
1